Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
De Bredase talentband Tank86 geeft een showcase in Cul de Sac en grijpt de gelegenheid aan om de vinylversie van zijn album Rise te presenteren. Zulks gebeurt met wisselend succes. Aan dikke riffs heeft de band geen gebrek, maar helaas maken die niet altijd deel uit van even memorabele nummers. Het optreden moet het meer van sterke momenten hebben dan van een verpletterende totaalervaring, te meer omdat de band zich niet helemaal lijkt te geven. Zo zijn de drums aan de beheerste kant, terwijl de loodzware riffs eerder vragen om een houthakker als slagwerker. Tank86 hoeft zich nergens voor te schamen maar er had meer gezeten in de buitenkans om je band voor zo'n internationaal publiek te presenteren.
Mike Scheidt (bovenstaande foto) van YOB laat in Stage01 horen dat frontman zijn van een uitstekende doomband nog geen garanties geeft voor kwaliteiten als singer-songwriter. Schreeuwen tegen een gitaarmuur gaat hem duidelijk beter af dan kwetsbare zanglijnen. Er zijn behoorlijk wat mensen op zijn naam afgekomen, maar die blijven lang niet allemaal het volle halfuur staan. Daarvoor is het solo-optreden niet bijzonder genoeg. (RvE)
De stemmige opener op het hoofdpodium vandaag is 40 Watt Sun. Het Britse Kleenexdoomtrio rond Patrick Walker presenteert zich buitengewoon onderkoeld en laat de muziek het werk doen, met vernietigend effect. De gitaarsound is niet zo overweldigend als op het album The Inside Room, maar daardoor wordt de aandacht des te meer gevestigd op de prachtige huilstem van Walker, de reus op blote voeten. Er wordt zeker niet foutloos gemusiceerd en ook vocaal zijn er wel wat uitglijders, maar de intense droefheid is schier onweerstaanbaar. Verrassend genoeg tovert Walker ook nog een nummer van zijn oude band Warning uit de hoge hoed ('Footprints'), om te besluiten met een hemelschreiend mooie uitvoering van 'Carry Me Home'. Dit alles zonder een woord met het publiek te wisselen, maar woorden schieten bij 40 Watt Sun dan ook simpelweg tekort. (TG)
Het Finse Dark Buddha Rising deelt enkele leden met Hexvessel, maar daar stopt de vergelijking. De band hult de Green Room in minimalistische blackmetalritmiek waar sporadisch versnellingen en gekrijs aan toegevoegd worden. Centraal staat een halfnaakte man met corpsepaint die aan het begin van de show een beker rode vloeistof over zichzelf giet. Hij voegt ijle gezangen en elektronische vervormingen toe aan de nihilistische geluidszee van Black Buddha Rising. (HvdL)
Jesse Sykes had vorig jaar de primeur van de eerste countryrockact op Roadburn. Dat was gedistingeerde alt.country met een psychedelisch inslag. Dit jaar is de beurt aan de beduidend ruiger en conservatiever te werk gaande Bob Wayne and the Outlaw Carnies. De band speelt goed, maar Wayne legt het outlawredneckthema er in zijn teksten en performance zo dik bovenop dat het zijn doel voorbijschiet en het een soort Dukes of Hazzard-aflevering of Bobbejaanlandact wordt. (MtH)
Solar Lovers mag binnen de kaders van het Roadburncanon en in Nederland als een belangrijke plaat worden beschouwd, daarbuiten en zeventien jaar na dato is die status minder groot, blijkt uit het geringe aantal aanwezigen - dat voor een groot deel uit Nederlanders bestaat - bij het (comeback)optreden van Celestial Season. Wat betreft de uitvoering weet de band allerminst te overtuigen. Niet verwonderlijk wanneer je bedenkt dat het album dat integraal wordt opgevoerd slechts door twee van de zeven bandleden ook daadwerkelijk is opgenomen. Je kunt zulke nummers dan ook simpelweg niet overtuigend overbrengen. Net als bij diSEMBOWELMENT rijst de vraag naar de noodzaak van een dergelijke wederopstanding. En opnieuw kun je concluderen dat het feit dat die vraag opkomt door de band zelf in de hand wordt gewerkt. (JG)
Als je de gitaargeweldenaars van Saviours tekeer hoort gaan ga je je serieus afvragen waarom muzikanten van dit niveau niet gewoon wereldberoemd zijn. Dat het niet bepaald een stel ideale schoonzonen is, heeft daar ongetwijfeld mee te maken. Op Roadburn werkt dit soort elementaire en traditionele hardrock/metal altijd prima, omdat het voor veel bezoekers een genre is waar het allemaal mee begon. Saviours is een band die 365 dagen per jaar in topvorm is en ook vandaag worden de riffs met groots vertoon en aangedreven door bombastische drums de zaal in geslingerd. Het is alleen nog wat vroeg om ook maar in de buurt te komen van het feest dat de band op Roadburn 2009 in de Batcave veroorzaakte, op een tijdstip dat ze het promillage van het publiek mee hadden. Met dat hoogtepunt in het achterhoofd kan dit optreden alleen maar tegenvallen, hoe overtuigend 'The Eye Obscene', 'Firewake Angel' en 'Cretin' ook gebracht worden. (RvE)
Roadburn is vooral bekend als een festival dat terugkijkt, met veel eenmalige reünies en uitvoeringen van legendarische albums. Maar omdat het geprogrammeerd wordt door kenners van het genre zijn ze er ook als de kippen bij als er zich nieuwe namen aandienen. Horisont, Graveyard en The Devil's Blood begonnen hun zegetocht ooit op Roadburn. Op donderdag mocht Year of the Goat al aantreden op basis van alleen een ep, nu is het Purson, dat alleen nog maar een single in de discografie heeft staan.
In Rosalie Cunningham heeft Purson in ieder geval de ideale doomrockzangeres: één en al lelieblank jukbeen, lijkt ze zo weggelopen van de set van een Hammerhorrorfilm en ze heeft ook nog de bijbehorende even verleidelijke als sinistere stem.
Muzikaal zoekt Purson het in de vroege psychedelische Engelse prog van Procul Harum en Jethro Tull, met een wat verfijnder geluid dan bijvoorbeeld Blood Ceremony; veel twaalfsnarige gitaar. Ondanks technische problemen overtuigt Purson op dat gebied. Volgend jaar komen ze ongetwijfeld terug in een grotere zaal en met een album voor de echte vuurproef. De voortekenen zijn in ieder geval gunstig. (MtH)
Op de laatste dag treedt Justin Broadrick, artist in residence in het Patronaat, aan met Jesu, het meest gitaar- en songgeoriënteerde van de op Roadburn voorgestelde projecten. Industrial vormt de rode draad door Broadricks oeuvre en het feit dat het drumstel onbemand blijft terwijl er een drumcomputer aan het werk is, onderschrijft dit. Op basis van drums, twee gitaren en Broadricks dromerige stem wordt het muzikale universum zoals dat op Jesu en Conqueror geschapen werd opgeroepen, terwijl er op de achtergrond beelden van ineenstortende gebouwen en weidse landschappen voorbijdenderen. (HvdL)
Pelican kiest voor de weg van de minste weerstand. Geen fijne nuances of subtiele spanningsopbouw, zoals dat op plaat aan de orde is, maar dikke riffs en houtenpootdrumwerk. Overdonderen is het doel en daarin slaagt Pelican met vlag en wimpel. "Hiervoor kom je naar Roadburn", meldt een van de bezoekers dan ook terecht na afloop. En daar hoeft niets meer aan te worden toegevoegd. (JG)
De essentie van doom metal? De allesverzengende dreiging van trage, lang doorgalmende gitaarriffs, ooit geïnitieerd door grootmeester Tony Iommi. Of is het zo dat de essentie van doom metal tegenwoordig wordt vertolkt door The Wounded Kings? Afgaande op dit optreden kan je daar alleen maar volmondig "Ja!" op zeggen. Met bijkans absurde stootkracht van de ritmesectie zit het met de fundering meer dan snor, maar uiteindelijk gaat het bij The Wounded Kings vooral om de monumentale doomriffs van gitarist/bandleider Steve Mills. Riff op riff op riff worden zo diep en hoog gestapeld dat elke andere band er vijf albums mee had kunnen vullen. Mills vult echter elke seconde met een nimmer aflatende stroom fabuleuze riffs, zonder ooit een moment rust te gunnen aan zichzelf, band en alle aanwezige Roadburngangers. Zangeres Sharie Neyland komt nauwelijks boven het geweld uit, maar dat is gezien haar matige stem niet heel erg.
Dat is eigenlijk het enige minpunt: vorige zanger George Birch met zijn klaaglijke stem was van heel ander niveau dan het middelmatige stemmetje van Neyland. Maar uiteindelijk gaat het bij The Wounded Kings maar om één ding: de doomriff. (BI)
Volgens de stickers die het viertal weggeeft spelen ze 'blacksludgedoomdrone'. Het Belgische viertal Alkerdeel treedt aan in de Stage01 en wordt omgeven door veel rook en spaarzame verlichting. De set is rauw en genadeloos, met als hoogtepunt het twintig minuten durende 'Du Levante' van het recente Morinde. Alkerdeel speelt een oervorm van black metal waarbij voor het genre complexe songstructuren en manie hand in hand gaan en waarbij een krijsende en in Samhainshirt gehulde zanger Pede het gebeuren compleet maakt. (HvdL)
Er is weer veel belangstelling voor het zoveelste Roadburnoptreden van reüniekoning Scott 'Wino' Weinrich, deze keer voor het eerst sinds midden jaren negentig te bewonderen met zijn oorspronkelijke band The Obsessed. De karakteristieke coolheid en swagger van Wino komen vandaag echter gevaarlijk dicht in de buurt van lethargisch cynisme. Ook de uitvoering van de met southern twang doorspekte traditionele doom laat zeker in het begin van de set te wensen over en voedt vooral het verlangen om de band nog in zijn hoogtijdagen gezien te kunnen hebben. Langzaam raken Wino en zijn ritmesectie, die vorig jaar nog met Goatsnake op hetzelfde podium stond, beter op elkaar ingespeeld, en vooral de smerige solo's van de doomlegende zelf zijn erg lekker. Het prominent aanwezige werk van de laatste Obsessedplaat The Church Within, opgenomen in deze bezetting en voor velen nauw verbonden met de stonerrockhausse van midden jaren negentig, zorgt sowieso voor de nodige blije gezichten. De show is uiteindelijk echter toch bij lange na niet het memorabele event waar vooraf op werd gehoopt. (TG)
Naast Purson is er nog een ontdekking op de derde dag Roadburn: Mars Red Sky. Dit Franse trio combineert de rustigere kant van Kyuss met heldere, hoge zang in songgeoriënteerd materiaal. Hoewel het zijn zang is waardoor Mars Red Sky zich onderscheidt van het gros van de Roadburnacts, is het toch het gitaarspel van Julian Pras dat het meeste gewicht in de schaal legt. Hij speelt relatief simpele, maar erg mooi slepende melodielijnen en heeft een geluid om je vingers bij af te likken. (MtH)
Naargeestigheid kent geen tijd, dus mag in de pijpenla van Stage01 het Engelse duo Necro Deathmort totaal loos gaan met zijn inktzwarte brouwsel van nihilistische tonen. Alsof er geen grenzen bestaan tussen doomdronemetal en postindustriële dubstep mengen ze intense, trage riffs met bijzonder effectieve beats en andersoortig elektronisch gedoe. Daarmee zijn ze een redelijk vreemde eend in de bijt op een festival dat vooral drijft op baardige mannen en groovende stonerrock, maar in dit donkere kleine hol past het perfect. Zeker op de momenten dat het tweetal ook op vocale manier van zich laat horen, is het welhaast de soundtrack voor de Apocalyps; die intense schreeuwpartijen zouden zelfs Linda Blair van The Exorcist huilend van angst laten wegrennen. Waanzin. (BI)
Het optreden van Sleep is - naast The Obsessed - duidelijk waar het publiek voor gekomen is: de grote zaal van 013 is tot de nok toe gevuld. Gezien de thematiek van de ultieme stonerband is het enigszins logisch dat het rookverbod ook massaal overtreden wordt, maar de ultieme bandkijkervaring is opeengepakt staan in dikke tabaks- en wietdampen bepaald niet. Daarbij heeft de band ook nog te maken met een in de loop der jaren tot absurde proporties opgebouwde cultstatus die op basis van een nuchtere analyse van het plaatmateriaal nu ook weer niet helemaal terecht is.
Het legendarische, alles omverblazende concert dat verwacht wordt, is het optreden van Sleep dan ook niet. Het geluid is ook verbazingwekkend zacht - dat wil zeggen: gewoon hard in plaats van bottenversplinterend hard - zeker gezien het feit dat bassist Al Cisnernos meer versterkers gebruikt dan dat hij snaren op zijn instrument heeft.
Dat neemt niet weg dat het wel een gewoon goed optreden is. Vanaf de eerste aanslagen van 'Dopesmoker' door ruim bepenste gitarist Matt Pike doet Sleep waarvoor het gekomen is: een partij moddervette, monotoon doorgroovende stonerrock neerzetten met uiteraard een glansrol voor die ene echte klassieker die de band op zijn naam heeft: 'Dragonaut'. (MtH)
Het Patronaat ontpopt zich tot de ideale zaal voor het New Yorkse Tombs. De kerkelijke akoestiek van de zaal is een natuurgetrouwe kopie van de productie van Path of Totality, het album waarmee Tombs vorig jaar de obscuriteit achter zich liet. Luid galmend voltrekt zich het experiment tussen postmetal, black metal en sludge voor het selecte publiek dat zich heeft weg kunnen slepen bij Sleep. De drijvende kracht van het optreden is drummer Justin Ennis, die zich even breed lachend als hard ploeterend van zijn taak kwijt. Zijn ferme klappen geven de nodige houvast binnen de gruizige sound van Tombs, dat het met Path of Totality in één klap van een dertien-in-een-dozijn postmetalbandje tot een veelbelovende blikvanger schopte. Het optreden kent een goede spanningsboog, meer dan genoeg verrassing en laat vooral een band met een eigen gezicht horen. (RvE)
Admiral Sir Cloudseley Shovell klinkt behoorlijk chic. Dat is nou precies wat de onder die naam opererende band niet is. Roadburn heeft heel wat Spinal Taplookalikes voorbij zien komen, maar deze marineofficieren slaan alles op gebied van verlopenrockeruitstraling; Keith Richards is in vergelijking een glad gephotoshopt supermodel. De energie op het podium - waarschijnlijk met chemische hulpmiddelen verkregen - is er niet minder om. Elk jaar kent Roadburn wel een onbekend bandje dat het dak van Stage01 eraf boogiet; dit jaar is dat Admiral Sir Cloudseley Shovell. Dat de mannen niet kunnen zingen doet daar niet zoveel aan af; als de drummer maar op die koebel slaat.
Vaak is het Roadburnpubliek voorspelbaar - als Sleep of The Obsessed spelen is de grote zaal tot de nok gevuld, bij Voivod en Final is het relatief rustig - maar er zijn ook uitzonderingen op die regel. Zo was het bij de crustpunks van Doom verrassend druk en de verwachte volgepakte zaal bij Heavy Jam blijft uit. Misschien hebben veel bezoekers niet verder gekeken dan die prozaïsche naam in het blokkenschema, want anders valt de tegenvallende belangstelling voor een hardcore Roadburnevenement als 'J. Mascis soleert een uur lang met Witchgitarist Graham Clise en de ritmesectie van Earthless' niet te verklaren.
Het is ook eeuwig zonde, want waar Sleep 'gewoon' goed was en The Obsessed zelfs tegenviel, daar levert de Heavy Jam wel het legendarische optreden op dat de namen op de affiche beloven. Mario Rubacalba en Mike Eginton stegen in 2010 al op tot grote hoogten met vaste Earthlessgitarist Isaiah Mitchell. Twee jaar later doen ze het dunnetjes over met de nog betere gitaristen Clise en vooral toch Mascis. Beide mannen vullen elkaar perfect aan: Clise heeft een wat drukke stijl, terwijl Mascis natuurlijk de grootmeester is van de slepende solo.
Op indrukwekkende wijze sparren de vier mannen een uur lang met elkaar, waarbij alle tempowisselingen volkomen vloeiend verlopen - alsof het een uitgeschreven song is in plaats van een jam - en nergens ook maar ergens het begin van een neiging tot gepiel is te bespeuren. Sterker nog: de Heavy Jam is één van de meest dansbare optredens van Roadburn. Het eindigt ook in stijl: bandleider Mascis bouwt op naar een climax, ramt vervolgens de kop van zijn gitaar op een paar bekkens en gooit hem dan tegen het drumstel, waarna de overige drie nog even de cooling-down doen, zodat het publiek weer uit outer space neerkomt op de grond. Typisch een concert waar degenen die erbij waren het jaren later nog over zullen hebben. (MtH)
http://www.kindamuzik.net/live/roadburn/roadburn-2012-zaterdag/22796/
Meer Roadburn op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/roadburn
Deel dit artikel: