Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Voordat de derde Roadburndag echt losbarst is er op een steenworp afstand in café Cul de Sac eerst nog een showcase van Gingerpig [bovenste foto], het nieuwe retro seventiesproject rond ex-Gorefestgitarist Boudewijn Bonebakker, waarvan begin volgende maand het debuutalbum zal verschijnen. Het kwartet stoeit met prog en jazzrock over een stampende stonerrockbasis, met een hoofdrol voor de met een Moog, Fender Rhodes én Hammond bewapende toetsenist. Bonebakker heeft op dit vroege tijdstip behoorlijk wat moeite om de virtuoos groovende drummer bij te benen, maar is helemaal in zijn element als hij gierende bluesy solo's mag afvuren. Gingerpig is voer voor liefhebbers van Uriah Heep, Blind Faith en Mahavishnu Orchestra, en een fijne wake up call op een dag waarop de hoogtepunten zich wéér aaneen zullen rijgen. (TG)
De New Yorkse hipsters van Liturgy [bovenstaande foto] zijn populair. Toch blijft de verwachtte topdrukte in de Bat Cave uit, want de bovengemiddeld oude festivalgangers zijn moegestreden na twee dagen overdadige consumptie van muziek, bier en wiet. Hunter Hunt-Hendrix kijkt met een wereldvreemde blik de zaal in terwijl hij opwarmt door zijn eigen gezoem te samplen. Net als het hypnotiserende effect begint te werken, valt de rest van de band met de deur in huis. "This is not the backdrop we asked for" stelt Hunt-Hendrix even later vast bij de aanblik van het vrolijke wolkendekje achter zich. De formule van Liturgy is verwoestend: de band gaat uit van een thema, herhaalt dat in tot in het oneindige en doet daar vervolgens een schep bovenop. Door het grote aantal nieuwe nummers staat de band wat onwennig op het podium en worden er veel vraag/antwoordblikken met de drummer uitgewisseld. Maar de punten zijn dan al binnen.
Een kleine tien minuten na de geplande aanvangstijd staat Rwake (met stille R) op zijn dooie akkertje te linechecken in Midi. Het getreuzel levert de southern sludgeband wel een groots en overdonderend geluid op waarin de dubbele vocalen (m/v) diep verzonken liggen. De in groten getale aanwezige lage vibrato's schieten direct door naar het centrale zenuwstelsel en Rwake zwenkt geroutineerd tussen gelaagde coupletten en hard beukend krachtsvertoon. Geen moment geeft de band uit Arkansas toe aan de verleiding om te versnellen. "Rwake needs meds" meldt een briefje dat op de basdrum is geplakt. Godzijdank worden die pas na het optreden genuttigd, want het lijkt schier onmogelijk om stoned een show van dit niveau neer te zetten. Met album Voices of Omens als belangrijkste basis vuurt Rwake in zijn eigen, lage tempo het ene na het andere epos af. (RvE)
De vorig jaar nog jammerlijk gecancelde Zweedse veteranen van Candlemass [bovenstaande foto] gaan in de grote zaal op voor de herkansing, met de integrale uitvoering van hun debuutalbum Epicus Doomicus Metallicus; precies vijfentwintig jaar geleden de sleutelplaat voor de heropleving van doom metal, in een periode in de metalgeschiedenis waarin vooral snelheidsrecords werden verbroken. Het publiek wordt echter eerst opgewarmd met een aantal krakers (waaronder de ultieme doomsmartlap 'Samarithan') uit de minstens zo legendarische periode met Messiah Marcolin op zang, alsmede twee nummers van de meest recente plaat. Op de achtergrond komt ondertussen de volledige bandgeschiedenis in foto's en albumhoezen voorbij.
Dan geeft de huidige frontman Robert Lowe het stokje over aan de oorspronkelijke zanger Johan Langquist voor de tijdmachineshow waar iedereen voor is gekomen. Candlemass 1.0 stelt, op een net wat hoger volume, allerminst teleur. Het contrast tussen de twee even uitmuntende galmkanonnen is tekenend voor het verschil tussen metal 'toen en nu': Texaan Lowe is de campy schmierende voormalige pornoacteur, Langquist de volstrekt on-ironische heer van stand in de traditie van Coverdale en Dio.
Na een waarlijk glorieuze uitvoering van het massaal meegezongen slotnummer 'A Sorcerer's Pledge' volgt nog een derde akte, die door Lowe en Langquist samen wordt besloten met een plechtstatig ont-koebelde doomversie van '(Don't Fear) The Reaper' en, om de cirkel helemaal rond te maken, de Messiah-era deep cut 'Darkness in Paradise'. Dat de mannen op leeftijd daarbij omstandig gebruikmaken van de autocue is ze vergeven; het was een in meerdere opzichten historisch optreden. (TG)
Op een geweldige versie van Roadburn laten juist de bands in het genre waarmee het allemaal begon het een beetje afweten. Er staan geen topacts als Dirty Sweet, Fu Manchu of Witchcraft geprogrammeerd en Graveyard komt pas eind april naar Tilburg. De subtoppers die er wel zijn kunnen dat gat niet vullen. De Noorse heavy seventies-band Lonely Kamel doet wel erg zijn best voor een volle Bat Cave en de zanger heeft ook een fijne stem. Probleem is dat de songs nogal basaal en clichématig zijn, waardoor het allemaal erg anoniem blijft. (MtH)
"Weed Eater was a string trimmer company founded in 1971 in Houston, Texas by George Ballas, the inventor of the device": de beschrijving op Wikipedia refereert naar een snoeiapparaat dat iedere rechtgeaarde Lodewijk Hoekstra of Rob Verlinden tegenwoordig in huis moet hebben. Toch zal het niet dit tuinhulpje zijn waar de North Caroliners van Weedeater [bovenstaande foto] naar vernoemd zijn. Zeker niet wanneer je de bedwelmde toestand waar de bandleden in verkeren in ogenschouw neemt. De band bestaat deels uit ex-leden van Buzzov*en en versmelt net als die band elementen van doom, hardcore en punk met elkaar. De drie wietrokers weten zich daarbij goed staande te houden op het grote podium. Door de intieme opstelling krijgt het optreden zelfs het gevoel van een relaxte coffeeshop. (JG)
Dat de ervaren Amerikaanse blackmetalband Ludicra een surplus aan muzikaal talent herbergt was bekend, maar dat de ietwat morsige, op het eerste gezicht lukraak bij elkaar geraapte dames en heren - die voor het eerst in Europa spelen - zo'n zeldzaam verpletterende liveact blijken komt toch als een complete verrassing. Het plaatwerk van Ludicra is relatief bedachtzaam, maar live benadert het als een hechte familie overkomende kwintet zijn complexe, epische black metal met een alle-remmen-los, 100% rock-'n-rollattitude zoals je dat maar zelden meemaakt in dit genre.
Zangeres Laurie Shanaman hengst over het podium als een vrouwelijke Ozzy die voorafgaand aan de primal scream-therapie stiekem nog even een pilletje of twee heeft geslikt en lijkt na luttele minuten al rijp voor het gesticht, of toch op zijn minst de zuurstoffles. Terwijl bassist Ross Sewage de stoere, voet-op-de-monitor metalbikkel uithangt, neemt drummer Aesop Dekker de boel op sleeptouw en jakkert van de ene climax naar de andere met zijn vrije, organische speelstijl.
Maar het meest indrukwekkende is nog wel dat te midden van al dat geweld de finesses van het songmateriaal fier overeind blijven. In weerwil van de regen aan blastbeats zijn de op klassieke jarentachtigleest geschoeide en tegelijk eigenzinnige riffs van bandleider John Cobbett zo majestueus dat het vanzelf 'doom' wordt en dan weet hij tijdens het woeste gestuiter en geheadbang ook nog de concentratie op te brengen voor een reeks perfecte twin leads met gitariste Christy Cather. Ludicra live is niets minder dan een adembenemende sensatie.
De Canadese psychmetalmeesters Voïvod [bovenstaande foto] mogen na hun eerdere show in het Midi theater ook de grote zaal nog even trakteren op een uur lang greatest hits, waarbij uiteraard weer vooral wordt geput uit het baanbrekende materiaal van eind jaren tachtig. De karakteristieke mix van metal, prog, psych en wave in met name Nothingface-nummers als 'The Unknown Knows', 'Missing Sequences' en het titelnummer oogst nog immer bewondering en vervoering, en de 'echte' fans worden zelfs ook nog verblijd met wat werk van de latere platen Angel Rat en Phobos.
Tijdens de comic relief van oude thrashbeukers als 'Ripping Headaches' en lijflied 'Voïvod' wordt er ook door de band zelf naar hartenlust gehuppeld en gemosht. De goedgemutste frontman Snake neemt daarbij het voortouw, maar ook de weer op het oude nest teruggekeerde bassist Blacky kan de verleiding van een duik in het publiek niet weerstaan.
De afsluitende Pink Floydcover 'Astronomy Domine' wordt opgedragen aan de overleden oorspronkelijke gitarist Piggy, die voor een aanzienlijk deel de sound van Voïvod heeft bepaald. Het is een waar genot om te zien hoe de band anno 2011 de balans heeft gevonden tussen respectvol en toch bezield omgaan met zijn erfenis, en er ondertussen ook nog een beregezellig feestje van weet te maken. (TG)
Imaad Wasif heeft twee platen uit die vooral gevuld zijn met vrij rustige psychedelische rock. Wie naar de Bat Cave komt om even een rustpuntje mee te pikken, komt echter bedrogen uit. Wasif gooit het vooral over de stonerboeg en gaat op een gegeven moment zelfs crowdsurfen. De subtiliteit van de platen is daarmee weg, maar een leuke stonerrockshow is het wel. (MtH)
Het schoolvoorbeeld van een allstarproject dat niet aan de verwachtingen voldoet is Shrinebuilder [bovenstaande foto]. Met klinkende namen als Scott Kelly en Wino in de gelederen viel het titelloze debuutalbum al wat tegen en hetzelfde geldt voor het optreden. Hoewel het gitaargeluid dik voor elkaar is, waardoor de juiste sfeer op momenten wel wordt bereikt, mist het repertoire over de hele linie de kwaliteit om de spanning erin te houden. Het is niet de eerste keer dat Wino zijn sterrenstatus in doomkringen niet weet waar te maken op Roadburn; eerder viel de Saint Vitusreünie ook al tegen. (RvE)
"We are Yakuza [onderstaande foto] from Chicago and this is our first European performance ever", meldt frontman en saxofonist Bruce Lamont halverwege de intense set. Zijn geesteskind staat garant voor avant-gardemetal pur sang. Free Jazz en metal vloeien samen tot een gestoorde John Zorn-meets-Mike Pattonachtige mix. Resultaat: een gecontroleerde chaos vol hysterische saxofoon en op gezette tijden een toegankelijke groove, waarin de typische Chicago industrialsound doorklinkt. (JG)
'Barband' is in het algemeen een scheldwoord, maar Stone Axe zal het waarschijnlijk zien als geuzennaam. Zanger Dru Brinkerhoff blinkt uit in onderhoudend slap ouwehoeren tussen de nummers door, het publiek zingt luidkeels mee met het 'Hey! Ho!'-refrein van 'We Know It's Still Rock 'n' Roll' en - belangrijkste van alles - de boogie boogiet zoals boogie moet boogiën. Want zoals het de echt goede barband betaamt, speelt Stone Axe zelfs met de bandleden zichtbaar allemaal in de olie stiekem eigenlijk best goed. De band zorgt ervoor dat elk nummer klinkt als een klassieker van Thin Lizzy, AC/DC of Cream, zodat het één groot warm bad van herkenning wordt. Op een groot podium zal het wegens te weinig soortelijk gewicht niet overeind blijven, maar in de zweterige Bat Cave is Stone Axe perfect op zijn plaats. (MtH)
Het langdurig aangehouden klokkenspel in het intro van 'No Words/No Thoughts' roept de Roadburngemeenschap nog eenmaal ter kerke voor slotact Swans [onderste foto]. De New Yorkers onder leiding van Michael Gira zijn een gedroomde afsluiter, na door hen geïnspireerde headliners van de voorgaande dagen als Godflesh, sunn 0))) en Wovenhand, die elk een ander aspect van Swans hebben uitvergroot. Als Gira na twintig minuten samen met de serial killer-enge gitarist Norman Westberg, het enige andere overgebleven bandlid uit de glorietijd, eindelijk ten tonele verschijnt, blijkt al snel dat hij vastberaden is om zijn acolieten onbarmhartig de vergetelheid in te briesen.
Terwijl de bandleden de blik vooral gericht houden op drummer Phil Puleo, dicteert, dirigeert en declameert Gira met de authoriteit van een kampbewaarder en holocaustoverlevende tegelijk. In Gira's uit andere tijden stammende voordracht is het gewicht van het roemruchte verleden voortdurend tastbaar aanwezig, ondanks het feit dat de set wordt gedomineerd door nieuw materiaal. Hij slaat zichzelf in het gezicht: "There is no god! Get out! Get out!" De als een Japanse rituele trommel opgehangen en veelvuldig gegeselde extra basdrum van Puleo is illustratief voor het gevoel van groteskheid dat Swans ook nu nog weet op te roepen.
Momenten van zwakte zijn geen optie bij Swans, en na bijna twee uur onafgebroken sloopwerk breekt er nog steeds zo ongeveer iedere minuut een drumstok. Ook bij Gira zelf blijft de boog gespannen tot het eind: de magistraal uitgevoerde a-capellacoda van 'Eden Prison' zorgt voor kippenvel. Nog één toegift, en dan is het echt voorbij. Roadburn 2011 is waarschijnlijk het enige festival waarbij een dergelijke buitencategorieshow als die van Swans niet met recht het absolute hoogtepunt mag worden genoemd. 'Buitencategorie' verwerd immers simpelweg tot norm in de drie dagen festival. (TG)
http://www.kindamuzik.net/live/roadburn/roadburn-2011-de-zaterdag/21481/
Meer Roadburn op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/roadburn
Deel dit artikel: