Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Ter ere van Black Mountain is dit jaar op Roadburn voor het eerst ook tijdens de traditionele Afterburner de grote zaal geopend. Openingsact Spindrift [bovenste foto] maakt er dankbaar gebruik van, want zonder de prachtige visuals was de psychedelische spaghettiwesternrock waarschijnlijk nog niet half zo leuk.
Zijn de filmpjes bij Spindrift al niet voor tere zieltjes, tijdens de daarop volgende show van Blood Farmers [onderstaande foto] krijgt het publiek helemaal een gruwelijke dosis gore te verwerken op de al dan niet nuchtere maag. Blood Farmers is dan ook vernoemd naar een horrorpulpfilm uit de jaren zeventig, en is verder het type opnieuw actief geworden doommetalcultact van circa twintig jaar geleden waar Roadburn patent op heeft; zie dit jaar ook Count Raven en Winter. Het New Yorkse trio heeft maar weinig podiumuitstraling en weet dan ook bij lange na niet dezelfde indruk te maken als die twee collega-bands van weleer. De traditionele doom met lichte psychboogie-invloeden wordt echter bijzonder ambachtelijk uitgevoerd, met een speciale vermelding voor het mooie plectrumloze baswerk à la Geezer Butler, en de band speelt bovendien ook nog wat voorproefjes van het aankomende nieuwe album. (TG)
Lorenzo Woodrose is vaste gast op Roadburn. Soms met de pakkende garagerocknummers van Baby Woodrose, maar dit jaar speelt hij twee sets met zijn spacerockproject Dragontears [onderstaande foto]. De reden dat Woodrose zo een graag geziene gast is, is dat hij muzikaal altijd kwaliteit levert. Mode is dan weer totaal niet aan hem besteed: zijn tie-dye smurfenshirt zou wel eens het meest afzichtelijke kledingstuk in heel de westerse wereld kunnen zijn. Maar spacerock wordt toch het beste met de ogen dicht genuttigd, het hoofd licht meeknikkend op de maat. Dat lukt prima, want de ritmesectie die de hogeschool motorik heeft gevolgd. Drie gitaren zorgen er ondertussen dat het Deense ruimteprogramma soepeltjes het heelal kan verkennen. De show zou nog beter geweest zijn als ze daarbij af en toe ook naar warpsnelheid zouden gaan, er wordt net iets te veel op landerig zondagmiddagtempo gejamd om er een echt intense trip van te maken. (MtH)
Het contrast tussen muziek en uitstraling kan niet veel groter zijn dan bij Coffins [onderstaande foto]; loodzware death/doom wordt uitgevoerd door drie guitige Japanners die geen enkele moeite doen om zich een duistere uitstraling aan te meten. Fontman Buncho Uchino neemt een paar keer de tijd om breed lachend het publiek te fotograferen en maakt duivelshandjes alsof hij ze gisteren ontdekt heeft. Muzikaal ligt er gelukkig wel veel gewicht in de schaal. Coffins laat vanaf opener 'Buried Death' horen hoe ongelooflijk lomp en zompig een boem-takritme in combinatie met de juiste, ranzige riffs kan klinken. Op wat basversterkerproblemen na is de show van Coffins een zegetocht die het moegestreden publiek wakker schudt en met getrokken portemonnee naar de overdonderde merchandiseman doet bewegen. (RvE)
De reden dat de Afterburner is doorgegroeid naar de Grote Zaal is het optreden van Black Mountain [onderste foto]. De tussen classic rock en psychedelica laverende muziek van de Canadezen heeft via de uitstekende albums In the Future en vooral het vorig jaar verschenen Wilderness Heart een groot publiek voor zich gewonnen. Dat is puur op muzikale kwaliteiten, want van charisma moet de band het niet hebben. De meest verlegen van allemaal, zangeres Amber Webber, staat tegenwoordig zowaar middenvoor op het podium geposteerd, waar ze oogcontact met het publiek zoveel mogelijk probeert te vermijden en de aankondigingen grotendeels overlaat aan drummer Joshua Wells. Miljoenen mensen dromen ervan rockster te worden en een paar mensen zijn het tegen wil en dank, simpelweg omdat ze talent hebben.
Het duurt wel even voordat talent tot zijn recht komt, want de geluidsman is behoorlijk lang zo gecharmeerd van het geluid van Wells' kickdrum en de bas van Matt Camirand dat hij die alle andere instrumenten en de zang laat wegdrukken. Als de knoppen op het mengpaneel eenmaal goed staan wordt het dan eindelijk een optreden dat past in de lijn van deze editie van Roadburn: betoverend. De Black Sabbathriffs, de brommende analoge synths, de repetitieve ritmes en vooral de samenzang van Webber met Stephen McBean: het klopt allemaal. Hoogtepunt van de set is het mystieke, door Webber met haar kenmerkende rillingen opwekkende vibrato solo gezongen 'Queens Will Play'. De jarige McBean mag dan wel door het publiek worden toegezongen, het is Black Mountain dat trakteert.
Dat zou idealiter het festival hebben moeten eindigen, maar er staan nog twee optredens ingepland. Daaruit blijkt onder meer dat je jams hebt en jams. Dragontears liet 's middag horen hoe het wel moet, Samsara Blues Experiment geeft het slechte voorbeeld. De Green Room wordt getrakteerd op een zielloze stroom noten in voorspelbare toonladders.
Het is dan aan Sourvein om Roadburn definitief af te sluiten. De vier neanderthalers met obesitas zijn nou niet bepaald de mannen om dat op stijlvolle wijze te doen. Een set ranzige southern fried sludgemetal neerzetten kan je dan weer wel aan ze overlaten. Sourvein is alleen niet direct de band die in de Grote Zaal optimaal tot zijn recht komt. Zeker niet als die ook nog eens behoorlijk snel leegloopt omdat de mensen naar huis moeten.
Als Roadburn na het optreden van Black Mountain was geëindigd dan had de beste editie van het festival tot nu toe het einde gekend dat het verdient. Het op zich degelijke optreden van Sourvein is louter door de plek in de programmering een beetje een anticlimax na vier fantastische dagen Roadburn. (MtH)
http://www.kindamuzik.net/live/roadburn/roadburn-2011-afterburner/21482/
Meer Roadburn op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/roadburn
Deel dit artikel: