Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het oudere werk bestaat volgens de man zelve uit liedjes die tijdens het koken achter het fornuis zijn gevallen – demos, bijdrages aan compilaties en covers – de rest is speciaal voor de gelegenheid geschreven. In deel 1 van het Tom Waits alfabet verkennen we A-H: van Anaal Lijstje tot Hese Stem.
A = Acteur
Tom Waits maakt zijn filmdebuut in Paradise Alley (1978) - geschreven en geregisseerd door Sylvester Stallone - als clubpianist Mumbles. Later begint hij soundtracks en liedjes voor films te schrijven, maar ook als acteur maakt hij behoorlijk wat indruk. Hij begint een intense werkrelatie met regisseurs als Coppola en Jarmusch, en duikt op in Wolfen (1981), Ironweed (1987), The Fisher King (1989), Short Cuts (1993) en Mystery Men (1999). Meestal speelt hij bijrollen, maar zijn excentrieke performances zijn zeer memorabel. Bijgevolg wordt hij geregeld gevraagd voor Hollywoodfilms, maar hij houdt het liever bij de auteurscinema.
B = Bone Machine
Vijf jaar na zijn laatste studioalbum brengt Tom Waits in 1992 deze rond bederf en de dood draaiende plaat uit en boort een hip, jong publiek aan. Hij krijgt zelfs een Grammy Award voor ‘Best Alternative Music Album’. De titel verwijst niet enkel naar het menselijke lichaam, maar ook naar de muziek. Waits en zijn vrouw Kathleen Brennan baseren het volledige album op kurkdroge percussie, die ze maken door met stokken te meppen op alles wat voorhanden is. De klank is echter niet dun en gefragmenteerd, want een vette, zwalpende bas en krakende distortiongitaar geven Bone Machine een lekker monsterlijke sound.
C = Closing Time
Waits’ debuutplaat uit 1973 is niet enkel door de tijd ver verwijderd van de muziek die hij tegenwoordig maakt. Hij laat zich inspireren door het leven in groezelige kroegjes tegen sluitingstijd, waar de kroeglopers tegen iedereen en niemand hun melodramatische levensverhaal nog maar eens doen. Waits giet hun verlangen en miserie in teksten zonder veel franjes, die hij met zijn toen nog niet zo extreem klinkende stem rustig voor zichzelf laat spreken. De muziek bestaat voornamelijk uit pianoballades, maar hier en daar zit er ook wat jazz, cabaret en zelfs country in. Opener ‘Ol’55’ werd een hit voor The Eagles.
D = ‘Downtown Train’
Het bekendste nummer van Waits’ tiende album - Rain Dogs (1985) en zijn eerste met gitarist Marc Ribot. Ook hier is het leven aan de zelfkant het voornaamste thema. Rain dogs zijn honden die verloren gelopen zijn, omdat de regen hun geur wegspoelde – een mooie metafoor voor de zwervers en dronkaards die de liedjes bewonen. ‘Downtown Train’ is een liefdesliedje dat de grootstadvervreemding in zich draagt. Rod Stewart scoorde er een top tien hit mee. Het is overigens niet Waits zelf op de coverfoto, maar twee stamgasten van Café Lehmitz in Hamburg, eind jaren zestig vereeuwigd door fotograaf Anders Petersen.
E = the Early Years, Vol. 1 & 2
Respectievelijk in 1991 en 1993 verschijnen twee compilaties met Waits’ demo’s uit 1971. De goede liedjes op deze twee platen komen later terug op zijn debuut en The Heart of Saturday Night, zijn tweede uit 1974. De rest is jeugdige onzin van een talent dat nog niet volledig tot wasdom gekomen is. Enkel voer voor echte fans dus. Het is in ieder geval interessant om te horen hoe hard de jonge Waits beïnvloed wordt door Bob Dylan en hoe zacht zijn stem klinkt.
F = Freak Shows & Circusses
Freak shows, side shows, circussen, fanfares en foorkramers duiken vaak zowel in Waits’ teksten als zijn muziek op. ‘Step Right up’ van de plaat Small Change (1976) citeert bijvoorbeeld satirisch uit het oeuvre van een marktkramer. Waits klinkt zelf ook als een freak show barker, de man die met schorre stem de attracties aankondigt; hij is ringmeester en participant tegelijkertijd. Cultuurcriticus Robert Christgau schreef in 2002 dat Waits dat personage vaak als een masker gebruikt, als een beschouwend figuur dat zelf geen mening of innerlijk leven heeft. Wat hem er uiteraard niet minder grappig of entertainend op maakt.
G = ‘Goin’ out West’
Het liedje waarmee Bone Machine aan de MTV-generatie verkocht wordt. De videoclip toont een verwilderde Waits met een pilotenbril die tekeergaat met een speelgoedgitaar. Als hij een paar duivelshorens krijgt aangemeten, is de iconografie perfect. ‘Goin’ out West’ is een hit in alternatieve clubs, waar de vervormde gitaren en het bonkende ritme perfect aansluiten bij het in zwang zijnde grungegeluid. Enfin, voor wie een open oor hanteert. Geweldige tekst ook: “I know karate. Voodoo too. I’m gonna make myself available to you. I don’t need no make up. I got real scars. I got hair on my chest. I look good without a shirt.”
H = ‘Hoist that Rag’
Eén van de meer pakkende liedjes op Waits’ laatste langspeler: Real Gone uit 2004, een plaat die nog meer dan Bone Machine opgebouwd is uit onorthodoxe percussie en wat scratchy gitaar. En weinig meer. ‘Hoist that Rag’ is een zeeziek zeemansliedje, met een ongewoon agressieve tekst. Bij ‘Day after Tomorrow’ is er geen twijfel mogelijk dat Waits een politieke kant heeft, want de tekst bevat duidelijke verwijzingen: “Smack dab in the middle of a dirty lie. The star spangled glitter of his one good eye. Everybody knows that the game was rigged. Justice wears suspenders and a powdered wig.”
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/tom-waits/tom-waits-abc-deel-1-a-h-van-anaal-lijstje-tot-hese-stem/14425/
Meer Tom Waits op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/tom-waits
Deel dit artikel: