Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
''Ik weet niet anders dan dat ik de wereld door een streng-religieuze bril bekijk'', zei David Eugene Edwards tijdens een interview enkele jaren geleden. Vanaf begin jaren negentig voegt hij als frontman van achtereenvolgens 16 Horsepower en Wovenhand in muzikaal opzicht de daad bij Gods woord met folk, bluegrass, rock en gospel. Het leidt tot intense platen en optredens, maar zo overweldigend als op de laatste twee albums klonk hij nog niet eerder.
De enige overeenkomst tussen voorprogramma Christine Owman [foto rechts] en Wovenhand is dat ze hetzelfde platenlabel hebben. Muzikaal hebben ze weinig met elkaar van doen. Het gaat de Zweedse en haar gitarist om het neerleggen van dromerige sferen met beats, cello en gitaar naar Scandinavisch voorbeeld van The Knife. Met stemmige, oude zwart-witbeelden op de achtergrond en dito zang lukt ze dit vrij aardig. Toch zijn de vocale kwaliteiten van Owman en het niveau van de composities net niet voldoende om echt indruk te maken.
Op laatste plaat Refractory Obdurate gaat Wovenhand [overige foto's] hard en compromisloos te werk en invloeden uit wave, metal en bluespunk zijn prominenter dan ooit aanwezig. Het brengt Edwards en zijn gevolg naar een vrijwel uitverkocht en fraai verbouwd Hedon, waar het voornamelijk dertigpluspubliek niet volledig wordt weggeblazen, zoals tijdens vorige optredens. Gelukkig maar, want in een alleszins acceptabele geluidsafstelling is het niet alleen maar sturm und drang wat de klok slaat.
Met gebaren die zijn soms Godvrezende teksten met halfslachtige zegeningen lijken te ondersteunen en getooid met zijn onafscheidelijke hoed, krijgt hij de ruimte om zijn vervormende Remmington-microfoon iets subtieler aan te spreken. Zoals in het wellicht meest onderhuidse 'Salome', waarin Wovenhand je langzaam meeneemt in een draaikolk van hamerdrums, spookachtige zang en onheilsgitaarlijnen. Om zo toch weer uit te komen bij de onvoorwaardelijke overrompeling waarvoor het viertal uit Colorado tegenwoordig kiest.
Het mondt uit in een ongenadig scherp hoogtepunt met een even vuig als vloeiend 'King O King', waarop meteen een met mitrailleurdrums vormgegeven maar toch golvend 'Masonic Youth' volgt. Hoewel Edwards zich later tegen het publiek verontschuldigt omdat hij kennelijk slecht bij stem is, zingt hij hier met een vurigheid alsof het zijn laatste woorden zijn. De langharige tweede gitarist dikt de boel bovendien nog extra aan met straffe metalriffs en de bijbehorende rock-'n-rollposes.
Op basis van dit zinderende optreden en het muzikale pad dat Wovenhand op de laatste platen kiest, zou je kunnen stellen dat de band zichzelf opnieuw uitvindt. Toch is dit ietwat overdreven, want muzikale invloeden van jarentachtigiconen als Joy Division en The Gun Club zijn al jaren latent aanwezig in de allerminst opbeurende klanken van de groep. Het bijzondere is dat deze jongehondenenergie nu pas loskomt. Het tekent de eigenwijs- en stuursheid van Edwards, wiens gitaarsporen makkelijk te herleiden zijn, in tegenstelling tot de even duistere als berustende blik. Het gevolg is een enerverend optreden, waarbij Wovenhand nooit voor middelmaat kiest.
http://www.kindamuzik.net/live/woven-hand/wovenhand-290/25066/
Meer Wovenhand op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/woven-hand
Deel dit artikel: