Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Welcome to the Village, op een recreatieterrein aan de rand van Leeuwarden, ademt rust en ontspanning. Nergens hoef je te rennen, wachtrijen zijn een zeldzaamheid en alle bezoekers zijn relaxed. Je wandelt over het terrein, met een veel te duur en ongetwijfeld biologisch broodje (dat dan weer wel), je keuvelt wat met een bekende en gaat weer kijken bij een bandje. Het is ronduit idyllisch. Natuurlijk is dat zorgvuldig uitgedacht, maar de ongedwongen kleinschaligheid van dit ruim opgezette festival werkt uitstekend.
Dit jaar beleeft het festival zijn vierde editie. Een week voor aanvang bleek het terrein te nat en zompig door het slechte weer. Halsoverkop werden podia verhuisd. Je merkt er niks van, het is prima voor elkaar. Overal is ruimte en iedereen heeft droge voeten. Ook de programmering is dik in orde. Echt grote publiekstrekkers - zoals dEUS vorig jaar - zijn er niet, maar daar staat veel interessants uit de underground tegenover (BB)
Aan Beaty Heart uit Engeland de eer om het festival op het Blessumpodium te openen. Twee jongens zonder charisma, waarvan eentje op heuse jezusnikes, staan ieder achter een batterij elektronica en percussie, begeleid door een drummer. Ze maken dromerige electropop met hier en daar een tropisch tintje. De falsetstem van de langharige zanger gaat richting James Blake en hij kan best mooi zingen. Toch wil het optreden niet echt van de grond komen. De nummers, die soms wel iets van The Orb weg hebben, zijn in aanzet niet slecht maar blijven te veel in het schetsmatige hangen. Beaty Heart klinkt te vaak te braaf.
Nee, dan White Wine, een stel geschifte Duitsers uit Leipzig. De zanger staat meer tussen het publiek dan op het podium en hij gaat de aanwezigen op een vriendelijke manier te lijf. De muziek van het trio is tevens onvoorspelbaar: slepende, kille geluiden uit keyboards worden voortgestuwd door struikelritmes van de prima drummer en een gitarist verwisselt zijn instrument net zo makkelijk voor een fagot. Een prettige muzikale chaos is het gevolg, dit stel rare vogels kan een electropopnummer zomaar laten omslaan in verzengende bluestrash. Kortom: White Wine is zo vroeg op de festivaldag een zeer aangename, avontuurlijke verrassing. (AR)
Op het Grootegastpodium maken The Hackensaw Boys [foto hierboven] er direct een flink feest van. Alweer zo'n tien jaar geleden maakte het Amerikaanse gezelschap furore met razendsnel gespeelde bluegrass en americana. In de tussenliggende jaren volgden een aantal albums en de nodige personeelswisselingen. Maar veel meer is er niet veranderd. Vanaf tel één danst en springt het publiek op de vrolijke americana. Bepalend is het fiddlegeluid en de plompe staande bas. Daaromheen cirkelen banjo's, mandolines en gitaren. Het is vrolijk en aanstekelijk en meer dan alleen feestmuziek. Daarvoor is de band nog altijd te goed en zitten de liedjes te knap in elkaar.
Een stuk subtieler en opvallender gaat het eraan toe bij Tinariwen [foto hierboven]. Opvallend omdat de bandleden uit Mali gekleed gaan in traditionele Toearegkledij en in hun eigen moedertaal zingen. Ze dragen felgekleurde gewaden, een tulband op het hoofd en een shawl om het gezicht. Af en toe komt er een Frans 'merci' of een Engels 'thank you' voorbij. Subtieler is het omdat de Sahelblues ongelooflijk knap en doordacht in elkaar zit. De dwarse ritmiek komt van een djembé, terwijl twee verschillende gitaarlijnen voortdurend door elkaar heen lopen. Maar de kracht van lome woestijnblues zit in het uitstekende basspel en de mooie samenzang. Daarmee stijgt het sfeervolle Tinariwen ver boven het gemiddelde uit. (BB)
Blaudzun achter de knoppen, als dat maar goed komt. Samen met David Douglas vormt hij de elektronische formatie Haty Haty. En dat het goed komt, blijkt uit een bij vlagen zinderend optreden. Hoewel af en toe op het randje van aanstellerig, past Blaudzuns stem uitstekend bij de prima in elkaar stekende composities. Die raken, met vloeiende beats en zweverige keyboardtonen, aan de synthwave van begin jaren tachtig waarbij af en toe de vroege Simple Minds voorbijkomen. Het publiek zet het op een dansen en afgaand op de hoge muzikale kwaliteit van dit optreden heeft Haty Haty het in zich om meer te worden dan een zijproject.
Groepen die zich laten inspireren door de postpunk die bands als Joy Division begin jaren tachtig maakten, zijn de laatste jaren meer dan genoeg voorbijgekomen. De verwachtingen bij Girls Names [foto hierboven] uit Belfast zijn dan ook niet hooggespannen. Maar met een gruizig en dwars optreden worden die verwachtingen op dwingende wijze gelogenstraft. Met fraai in elkaar verweven gitaarmelodieën zorgen Girls Names voor een zeer fijne gitaartrance. De drummer heeft een ouderwets wavy suikerspinkapsel en blijkt ook de aanjager in de meer grimmige nummers, die The Gun Club oproepen. Klagerige zang, noise en veel feedback maken het doemfeestje compleet. Na White Wine zijn Girls Names de tweede aangename verrassing van de dag. (AR)
Bij King Khan & The Shrines [foto hieronder] bereikt de gekte een vrolijk hoogtepunt. De Canadees staat samen met negen muzikanten op het podium en maakt er een knotsgek feest van. Met een flinke blazerssectie, stomend orgelspel en Khans schreeuwzang is de gedachte aan James Brown nooit ver weg. Op het snijvlak tussen soul, punk en beat zorgt de band voor een uiterst opzwepend en loeistrak optreden. De gekte komt van de frontman zelf, die halverwege het optreden van het podium verdwijnt en terugkeert in een spandexpakje dat een deel van zijn billen bloot laat. Terwijl zijn flinke buik uit het veel te strakke pakje puilt, worden er liedjes opgedragen aan transseksuelen, feministen en de Black Powerbeweging. Beroepsidioot King Khan omarmt de freaks en predikt gelijkwaardigheid. Het is een geweldig feest. (BB)
Het is voor het eerst echt druk voor het grootste podium van Welcome to the Village, bij het optreden van een van de grootste namen van het festival: Django Django [openingsfoto]. De Schotse band vervult de rol van hoofdact met verve: het publiek wordt gemaand tot meeklappen en de zanger heeft vlotte praatjes tussen de nummers door. De veelzijdige kunstacademiepop landt uitstekend en het geluid staat kraakhelder afgesteld. Elke intelligente twist tussen elektronica en gitaar komt over en de lichtshow is indrukwekkend. Het enige wat je kunt aanmerken op dit fraaie optreden is dat het soms wat te klinisch klinkt. Daarnaast teert de band veel op het werk van de debuutplaat uit 2012. Het zal het publiek worst wezen: dat danst toch wel. (AR)
Ook druk is het daarna bij het Ravenswoudpodium. Het podium aan het water is eigenlijk net te klein voor alle bezoekers die Together Pangea willen zien. Dat maakt het feest alleen maar leuker. Vanaf het eerste liedje ontstaat er een flinke moshpit en wordt er vrolijk meegesprongen. De band uit Los Angeles laveert zo wat tussen punk en grunge. In de nieuwste nummers doemt er ook wat westcoastpop op, zoals in het mooie 'My Head is on too Tight'. Maar écht los gaat het op de hits van debuutplaat Badillac en vooral tijdens het afsluitende 'Snake Dog', dat als singletje uitkwam. Felle punk, strak spel en de rauwe zang van William Keegan maken van het optreden het hoogtepunt van de dag. De band wordt teruggeschreeuwd voor een toegift en de grill in de mond van überhipster en bassist Danny Bengston glinstert als hij tevreden grijnst. (BB)
http://www.kindamuzik.net/live/welcome-to-the-village/welcome-to-the-village-de-vrijdag-1022/26800/
Meer Welcome to the Village op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/welcome-to-the-village
Deel dit artikel: