Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
The Decemberists bouwen sinds het begin van het millennium gestaag aan hun carrière en weten bij ieder album weer een nieuwe bron fans aan te boren. Met het plotselinge succes van The King Is Dead in 2011 groeide de naamsbekendheid van de band echter als kool. Het album kwam op 1 binnen in de Amerikaanse Billboard 200 en het nummer 'Down by the Water' stond zelfs bij de nominaties voor de categorie Best Rock Song bij de Grammy Awards in dat jaar. Om aan te geven hoe bekend de band inmiddels in eigen land was geworden: een jaar later zaten alle vijf de leden als geel cartoonpoppetje in een aflevering van The Simpsons. Oftewel: The Decemberists zijn de underground definitief ontgroeid en zijn zowaar een onderdeel van de Amerikaanse popcultuur geworden. Ook al timmerde de band al een flinke tijd aan de weg met zijn prachtige muzikale epossen vol Shakespeareaanse taal en invloeden uit Britse folk, niemand die dit pakweg tien jaar geleden voor mogelijk had gehouden.
Hoe geniaal de muziek van The Decemberists ook in elkaar mocht steken en hoe hartverscheurend de krakende stem van Colin Meloy ook klonk, het grote publiek zat niet helemaal te wachten op meeslepende progfolk van soms meer dan tien minuten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het écht grote succes pas kwam nadat de band het muzikale roer in 2011 compleet omgooide. Na het theatrale en nogal pretentieuze conceptalbum The Hazards of Love besloot Colin Meloy dat de band wat meer als R.E.M. moest klinken, en haalde zowaar R.E.M.-gitarist Peter Buck binnen om op het volgende album de gitaar in te spelen. De Britse folk werd ingeruild voor americana, en de literaire zangmarathons moesten ruim baan maken voor minder verhalende nummers met pakkende hooks. Deze lijn is doorgetrokken met het in januari dit jaar verschenen What a Beautiful World, What a Terrible World, dat boordevol goed geproduceerde en radiovriendelijke indiefolkhits staat.
In een uitverkocht Paradiso laat Colin Meloy er in het geinige en langzaam tot een hoogtepunt vol gitaarerupties opbouwende 'The Singer Addresses His Audience' geen gras over groeien. "We know you threw your arms around us / In the hope that we wouldn't change / But we had to change some". Klare taal. De band jast er in de eerste helft van het optreden dan ook met name muziek van de laatste twee albums doorheen. Colin Meloy en zijn bandmakkers hebben duidelijk plezier in poppy nummers als 'Cavalry Captain', Grammy-hit 'Down by the Water' en het huppelende en luchtige 'Philomena'. Na het o zo rake gitaarloopje van 'The Wrong Year' schuifelen degenen die vooral voor het grilligere oude werk zijn gekomen dan ook al voorzichtig richting de uitgang. Maar dan klinkt plotseling het zompige gitaar-en-orgel-intro van 'The Island'. Na dik tien minuten vol bezwerende akoestische gitaar, galopperende drums en rappe orgelriedeltjes spelen The Decemberists meer oude favorieten als 'Los Angeles, I'm Yours', 'The Sporting Life' en 'The Legionnaire's Lament'. Contrabas, accordeon, banjo en lap steel geven de muziek kleur en de doffe en uitermate strakke drums van de enthousiaste John Moen zorgen voor een goede dosis pit.
Het speelplezier straalt voortdurend van de sympathieke veertigers af. Meloy krijgt als doorgewinterde en goedgeluimde entertainer constant alle lachers op zijn hand. De goede sfeer zorgt ervoor dat hij het publiek tot aan het einde aan een touwtje heeft, en hij weet precies op welke momenten hij hier even aan moet trekken. Tijdens '16 Military Wives' dirigeert hij het publiek in twee helften, krijgt hij de hele zaal aan het vingerknippen en beheerst hij hoe hard iedereen klapt door met zijn handen op en neer te zwiepen. Als het met de muziek niet meer wil vlotten kan Meloy altijd nog de politiek in, want mensenmassa's liggen hem duidelijk wel. Ook grappig is de medley met nummers van bands die door het publiek worden voorgedragen. Natuurlijk komt Meloy met zijn raspende stem prima door Neutral Milk Hotel's 'The King of Carrot Flowers' heen, maar Wilco en The Shins klinken in The Decemberists-stijl toch niet helemaal soepel. Gelukkig ziet de band dat zelf ook in, want zij zijn de eersten die half in de lach schieten. Ook tijdens het expres tenenkrommende 'Dracula's Daughter', "the worst song we've ever written", is er ruimte voor een spottende knipoog. Het maakt de sfeer opvallend vrolijk en ontspannen.
Iedereen die The Decemberists een beetje heeft gevolgd, weet precies hoe het optreden gaat eindigen. Al jarenlang sluit de band af met het magistrale 'The Mariner's Revenge Song', een indrukwekkend lang piratennummer waarbij het de bedoeling is dat het publiek na een bepaald signaal – ditmaal het afrollen van een wc-rol – schreeuwt en terugdeinst alsof het wordt opgegeten door een walvis. De hele zaal brult de longen dan ook uit het lijf wanneer het nummer bij de climax in het verhaal komt en de bandleden met gevoel voor theater dramatisch in elkaar zakken. Het daverende applaus is welverdiend: The Decemberists zijn na zeven albums in absolute topvorm.
Foto The Decemberists uit het KindaMuzik archief door Niels Steeghs
http://www.kindamuzik.net/live/the-decemberists/the-decemberists-9988/25720/
Meer The Decemberists op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/the-decemberists
Deel dit artikel: