Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
TakeRoot 2012 is een jubileumeditie. Wat vijftien jaar geleden tussen de kunstbomen in De Smelt in Assen begon, is inmiddels uitgegroeid tot een vaste waarde voor americanaliefhebbers uit het hele land. Het festival kijkt sinds enkele jaren ook buiten de klapdeuren van de saloon, en trekt daarmee ook een jonger publiek aan. Ook in 2012 is dit niet anders, met bands als Calexico, Sleepy Sun en Wovenhand.
Het is bijna dertig jaar geleden sinds Dan Stuart [bovenstaande foto] met Green on Red countryrock en psychedelica liet samengaan. Voor Stuart lijkt er niet veel te zijn veranderd, ware het niet dat Green on Red allang niet meer bestaat en zijn haren flink grijs zijn geworden. Zijn nieuwe werk gaat naadloos over in oude Green on Rednummers. Zo af en toe hoor je wat wat tex-mex terug in de zwalkende countryrock, waar altijd een orgeltje meehuilt op de achtergrond. Zijn set komt wat langzaam op gang, maar naarmate zijn drie Italiaanse bandleden stoïcijns doorspelen, weet grumpy old man Dan Stuart behoorlijk te overtuigen met een sfeervol optreden als aftrap van het festival. (BB)
Uit Canada komt Doug Paisley, die op een vroeg tijdstip al een volle zaal verblijdt met zijn akoestische countryfolk. Hij etaleert een uitstekende speeltechniek, heeft een goede stem en is niet vies van sympathieke babbels richting publiek. De doordeweeks ogende Paisley kan een goede song schrijven en geeft een vlekkeloos optreden. Maar juist daarin zit een kleine tekortkoming. Nergens zoekt hij, bijvoorbeeld vocaal, zijn grenzen op. Het blijft allemaal keurig binnen de lijnen en het was boeiender geweest wanneer hij een band had meegenomen. (AR)
Als Caro Emerald over een eigen muzikale identiteit en enig muziekhistorisch besef zou beschikken, heette ze Meschiya Lake [bovenstaande foto]. De zwaar getatoeëerde Amerikaanse trekt moeiteloos de aandacht naar zich toe met haar knappe zang en charmante presentatie. Samen met haar geraffineerd spelende band, met hoofdrollen voor klarinet en tuba, haalt ze het New Orleans van de jaren veertig naar binnen. Het publiek reageert wat lauw op de vrolijke combinatie van lome jazz, blues en ragtime, wellicht door het vroege tijdstip waarop de band speelt. Later op de avond was het feest compleet geweest.
Als je een Amerikaanse folkie Franse chansons laat zingen krijg je Angel Olsen [bovenstaande foto] als resultaat. In de Kleine Zaal ergert de frêle Amerikaanse zich aan het voortdurend bewegende en babbelende publiek, voor wie haar emotionele, overslaande zang en uitgeklede liedjes een brug of twee te ver zijn. Olsen maakt het soort muziek dat pas overkomt als je stil blijft zitten en geconcentreerd luistert. De mensen die dat doen, horen even ontroerende als intieme folkmuziek van een fascinerend muzikaal buitenbeentje. (BB)
Het is te horen dat Sleepy Sun [bovenstaande foto] uit San Francisco komt. Het jonge gezelschap probeert het publiek in hogere sferen te brengen met psychedelische rock. Hoewel het daglicht door de ramen schijnt, lukt dit vrij aardig. Bret Constantino lijkt vocaal als twee druppels water op Finn Andrews van The Veils, maar laat de dramatiek gelukkig achterwege. Hij is dol op zijn geluidsvervormer waar hij, naast het geluid van zijn stem, dat van een mondharmonica doorheen haalt. Ondanks vervaarlijk gruizige en ronkende gitaargeluiden, komt het trucje van Sleepy Sun snel aan de oppervlakte. Hard-zachtdynamiek gevolgd door een gitaarsolo werkt niet een heel optreden lang. Meer improvisatie, als variatie op dat thema, had er een echt boeiend optreden van gemaakt. (AR)
De Britse pers laat niet na om de loftrompet te steken over de southern rock met gospelinvloeden van Jamie N Commons [bovenstaande foto]. Zijn zangstem aangaande is dat terecht, want als begin-twintiger klinkt deze al enigszins doorleefd gelijk Joe Cocker. De jonge bandleden zingen fraai samen, maar laten met op momenten slordig spel wat steken vallen. Kunst- en vliegwerk van de toetsenman dicht de gaten. Inzet en spelplezier vergoeden veel en het publiek reageert enthousiast op de aan The Black Crowes herinnerende muziek. Toch zijn de songs niet op alle momenten even sterk.
Het is dringen geblazen om binnen te komen bij Sam Baker. Met een heerlijk Texaans knauw-accent vertelt de singer-songwriter verhalen die uit het leven gegrepen zijn. Armoede, vroege zwangerschap, zelfs een bomaanslag in een trein in een indrukwekkende song: het komt allemaal voorbij in Bakers praatzang, die tegen Johnny Cash aanschurkt. Piano en accordeon van zijn secondant, tezamen met gastzang van Awna Teixeira, zorgen voor de afwisseling. Zo weet Baker op handige maar bovenal boeiende wijze de aandacht van begin tot eind vast te houden.
Op de recent verschenen plaat The Laughing Stalk laat Wovenhand [bovenstaande foto] zijn rockhart spreken. Vertaald naar het podium betekent het dat David Eugene Edwards en zijn drie volgelingen ongenadig hard van leer trekken. Het geluid komt als keihard graniet maar helder de zaal in en laat menig broekspijp trillen. Edwards ondersteunt zijn godvrezende teksten met prekende gebaren en weet hevig zwetend en onberekenbaar de aandacht op zich gericht. Toch eist de straf spelende drummer met machinale en soms tribale ritmes eveneens een hoofdrol op. Wovenhand laat veertig jaar doemmuziek zoals metal, wave en shoegaze samenkomen in een dikke, onontkoombare gitaarstroop. Die is een deel van het publiek al snel te veel, want de zaal stroomt langzaam leeg. Het overgebleven deel ziet verreweg het beste optreden van het festival, dat het meest overrompelt wanneer Edwards zijn schelle onheilsstem koppelt aan inktzwarte wavegitaarklanken. Wovenhand is een van de meest intense livebands van dit moment, een optreden is pure muzikale magie. (AR)
Het verschil tussen de hel & verdoemenisrock van Wovenhand en de levenslustige garage van Reigning Sound [bovenstaande foto] kan moeilijk groter. Frontman Greg Cartwright is een van de beste songschrijvers die je kunt treffen en in de foyer strooit hij even vrolijk als achteloos met een eindeloos lijkende serie fantastische liedjes. De band trekt zich weinig aan van het vreselijk slechte geluid en hakt er stevig op los met fijne sixtiespunk, waar je altijd de soul en country uit thuisstad Memphis in terughoort. In een krap uurtje tijd zorgt Reigning Sound voor een feestje en trakteert de band het publiek op even goede als catchy garagepop en een stomende cover van r&b-klassieker 'You Got Me Hummin'. (BB)
Joey Burns van Calexico [onderstaande foto] is al even in Groningen. Hij vertelt dat hij 's ochtends nog een harinkje heeft staan happen op de markt en naarstig op zoek is geweest naar zeer belegen kaas. Kortom, het ijs is snel gebroken tussen band en publiek en er ontstaat een feestje. Ontspannen maar virtuoos richt de band zich met name op werk van de nieuwe plaat Algiers. De souplesse waarmee de bandleden van instrument wisselen is een lust voor het oog. Zo kan Calexico meermaals zijn troefkaart spelen: het vloeiend en beeldend verweven van mariachi en rootsmuziek. Helaas spelen ze geen songs van de eerste platen, zodat de boog niet altijd even gespannen is en eenvormigheid op de loer ligt. Toch laten ze tegen het eind van het concert met uitbundige en dansbare songs horen een uitstekende afsluiter van TakeRoot 2012 te zijn. (AR)
http://www.kindamuzik.net/live/take-root/takeroot/23216/
Meer Take Root op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/take-root
Deel dit artikel: