Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Weinig dingen zeggen zo goed 'americana' als een verdrietige vrouw die een wrakke gitaar bespeelt. Wat dat betreft biedt zangeres Katie Bernstein van Houndstooth [bovenste foto] uit Portland, Oregon direct waar voor je geld. De langzaam vollopende foyer wordt onthaald op krakende twang, die rechtstreeks van een front porch lijkt te komen. Niks softe kwezelliedjes, maar hortende en stotende garage met het gebroken hart op de tong. Terwijl de twee gitaren om de lome ritmes heen jagen haalt de prachtig zingende Bernstein nog maar eens uit naar een vervelende ex. Het sfeervolle Houndstooth klinkt als Holly Golightly met liefdesverdriet. (BB)
In de Kleine Zaal opent het pasgetrouwde Amerikaanse singer-songwriterkoppel Danny Schmidt & Carrie Elkin. Hij, met ongeschoren kop en hoedje, zingt als een schildpad die over schuurpapier kruipt. Zij zingt en wiegelt mee op de gemoedelijke en kabbelende slaapliedjes die geen vlieg kwaad doen. Het is alsof ze al dertig jaar zijn getrouwd, want iedere vorm van vurige passie lijkt achtergelaten in de prairie van Texas. Pas op het laatst, met een maatschappijkritisch liedje tegen het vrije wapenbezit in hun thuisstaat, lijkt er iets te borrelen, maar dan is het al te laat. Een uur luistert men naar mooie liedjes met het gevoel alsof je kijkt naar een documentaire over parende slakken. (MD)
Homo zijn in een katholiek land als Ierland is bepaald niet eenvoudig. Conor O'Brian, de frontman van Villagers [foto hierboven en onder], kan het weten. Hij schrijft er prachtige liedjes over. De ingetogen liedjes van het Ierse gezelschap draaien om O'Brians soms bijna fluisterende zang en intense voordracht. Met een trompet en een harp op het podium, naast de gebruikelijke instrumenten, krijgen de breekbare folkliedjes een extra sfeervolle laag. De Grote Zaal is er muisstil bij en terecht. De fluisterzachte folk van Villagers vereist aandacht. (BB)
Ryley Walker [foto hieronder] is een jong gastje met een voorliefde voor oude muziek, vooral Engelse folk in de traditie van John Martyn en Nick Drake. Met in de ene hand een akoestische gitaar en in de andere een fles wijn, begint de knul aan de meest psychedelische set van de avond. De band lijkt met ieder optreden te groeien, want ook nu weer staat het podium lekker vol. De muzikanten zijn op elkaar ingespeeld. Walker is in een losbandige bui. Dat de nummers drastisch van het album Primrose Green afwijken, benadrukt nog eens de ongekende speelsheid die het jammende gezelschap loslaat op het verraste publiek. Het is dan ook een beetje ontnuchterend als Walker en de zijnen ruim tien minuten voor tijd de stekker eruit trekken. (MD)
In de Kelder van de Oosterpoort, een nieuwe locatie voor Take Root, staat Danny Kroha [foto links], die afgelopen mei samen met The Gories popclub Vera nog platspeelde. In zijn eentje waagt Kroha zich aan de vooroorlogse blues en gospel en hij doet dat met verve. Sterker nog, hij laat zien dat de scheidslijn tussen zijn gebruikelijke garagerock en de traditionals die hij nu speelt helemaal zo groot niet is. Kroha weet dezelfde elementaire energie aan te boren, met interpretaties van nummers die al bijna honderd jaar oud zijn. Dat hij soms eens een akkoordje mist en dat zijn gitaar maar niet gestemd wil blijven, maakt het alleen maar mooier. Met een enorme beleving en plezier blaast hij, al slidend en plukkend op zijn gitaar, oude folkblues nieuw leven in. Uitschieter Danny Kroha laat zien dat eenvoud vaak het mooiste is en dat beleving en plezier je naar grootse hoogten kunnen brengen.
Terwijl Kroha in de Kelder de show steelt, vindt er in de foyer iets griezeligs plaats. Zo ongeveer bij zijn laatste nummer zakt rootsrocker David Corley op het podium in elkaar. Voor de ogen van het publiek krijgt hij een hartaanval en hij wordt langdurig op het podium gereanimeerd. Na enige tijd wordt hij naar het ziekenhuis gebracht. Het festival gaat door. Veel mensen hebben niet meegekregen wat er is voorgevallen en de presentators op de podia vertellen voorafgaand aan nieuwe optredens wat er is gebeurd. (BB)
Veel artiesten zien het rumoer als men opstaat en de zaal verlaat lijdzaam toe. De Amerikaanse singer-songwriter Mark Kozelek, alias Sun Kil Moon [foto hierboven], stoort zich er duidelijk wel aan. De grijns op zijn gezicht kan niet verbloemen dat hij het onrustige gedrag van het publiek verafschuwt. Hij maakt het de nieuwsgierigen ook niet gemakkelijk door te beginnen met enkel zang, waarbij hij soms op een trom slaat. Als hij woest in de microfoon schreeuwt vliegt het speeksel in het rond. Maar Kozeleks harde aanpak draait net zo snel weer om als hij een gevoelig liedje op akoestische gitaar speelt. Zelfs op dat soort momenten is het toch geen makkelijke zit voor de trouwe americanafan. Door de lange songs met flinke lappen tekst en het feit dat Kozelek weinig met het hele americanaconcept heeft, haken sommige trouwe bezoekers af. Daarentegen zijn er ook mensen die geboeid zijn door zijn vastberadenheid om iets neer te zetten dat zo uniek is en die oprecht ontroerd raken. Duidelijk is dat Kozelek tegen alle stromingen in gaat, ook al maakt dat hem de minst populaire gast van het festival. Aan het einde van de show druipt het cynisme af van de complimenten naar het publiek toe.
Met countryzangeres Patty Griffin [foto hierboven] heeft het festival een exclusieve naam te pakken, die je niet iedere dag tegenkomt. Sterker nog: het moet minstens tien jaar geleden zijn dat de Amerikaanse, door presentator Jan Donker zelfs bestempeld als de beste zangeres ter wereld, zich liet zien in Europa. De kleine zaal is dan ook bomvol, ondanks dat even verderop de stadioncountryrock van My Morning Jacket galmt. Griffin is met authentieke liedjes vanzelfsprekend als zoete koek voor het Take Rootpubliek. Zelfs met een valse start krijgt ze de toeschouwers nog stil. Het lijkt al snel een gewonnen wedstrijd. Toch is het erg jammer dat ze niet solo speelt, waardoor haar excentrieke zang en karakter een beetje binnen de perken blijft. (MD)
Waar headliner My Morning Jacket [foto hierboven en onder], nog evenjes vergezeld door Basia Bulat, ingetogen opent met 'Bermuda Highway' schiet de band daarna heel rap een heel veel minder aangename kant op. Al spelen ze - ergens diep verstopt in het geoliede rockgeluid - nog steeds de countryrock die ze aan het begin van hun carrière maakten, de band wil groots en meeslepend klinken. Wat je krijgt is een soort van jarenzeventigachtige stadionrock met nog een paar countrytrekjes. Daar is op zich weinig mis mee, maar dan moet je wel goede liedjes hebben en je publiek ook daadwerkelijk willen vermaken. Goede liedjes heeft My Morning Jacket helaas veel te weinig en van hun publiek willen ze überhaupt niks weten. De band speelt obligate, zouteloze deuntjes zonder richting, contact of gevoel. Een muzikale slappe scheet, dat is het.
In de Binnenzaal eindigt het festival zoals het begon: met een verdrietige vrouw en wrakke gitaren. The Delines. De liedjes zijn grotendeels geschreven door Richmond Fontaine-frontman Willy Flautin, maar het is zangeres Amy Boone die de show steelt met haar prachtige stem. De liedjes worden bevolkt door verloren liefdes, drank en foute mannen. Boone bezingt ze met gevoel en soul, terwijl de band het aankleedt met vrij ingetogen countryrock. Eigenlijk zou je willen dat de band ietsje harder in zou zetten. Nu is het mooi, maar ook netjes binnen de lijnen. Met een net iets lossere aanpak zouden The Delines nog indrukwekkender zijn geweest. (BB)
David Corley ligt nog wel in het ziekenhuis maar heeft de intensive care verlaten. Zijn artsen verwachten een volledig herstel. We wensen hem veel sterkte.
http://www.kindamuzik.net/live/take-root/take-root-8779/26204/
Meer Take Root op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/take-root
Deel dit artikel: