Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Op avontuur in Den Haag; tijdens Rewire betekent dat steeds weer nieuwe muziek op steeds weer nieuwe plekken. En een festival als reisgids langs de bekende paden, van de platgetreden sporen af en naar de steegjes en krochtjes waar de authentieke parels te vinden zijn. Met op de eerste dag onder vele anderen Thomas Ankersmit, Powell en Shit and Shine.
Lekker eigenwijs de perfect geoutilleerde Paardzalen - die wellicht niet helemaal passen bij het rauwe randje van het festival - verlaten en neerstrijken in Korzo als nieuwe centrale festivalplek, dat is typisch Rewire. Knusse tent, gezellige ligging, met de andere locaties vrijwel allemaal op steenworp afstand en met zalen die sommige acts als een handschoen passen.
Knelpunten en kinderziektes haal je jezelf natuurlijk wel op de hals als je verkast van een muziekzaal naar een theater. Zo zit er een lichtknop in Zaal II waarmee het werklicht blijkt aan te gaan als iemand die schakelaar schampt. Onhandig, maar dat gebeurt je normaal dus één keer. Niet Rewire. Niemand lijkt de centrale leiding te nemen qua technische coördinatie. En weer floept het grote licht aan en nog maar een keer. Of: deuren laten openstaan bij fluisterzachte concerten, waardoor gekwebbel en gedreun vanuit de rest van de tent stevig irritant hoorbaar blijft. En meer dan tevoren kampt Rewire met rijen. Als je nogal wat acts echt wil zien spelen, moet je ruim op tijd komen en dat werkt vrij zappen niet in de hand. Kortom: eigenwijs kent zo zijn prijs.
Godspeed You! Black Emperor [bovenste foto] voor een twee uur durende show boeken op een festival is ook typisch Rewire. Noem het een heel grote vis die het programma topzwaar kantelt en je hebt niet eens moeite gedaan de rest van de line-up een kans te geven. Die houdt met gemak stand tegenover de Canadese geweldenaren. Wat heet! Sterker nog: even bij Godspeed binnenwapperen heeft geen nut. Die show onderga je als geheel of je komt binnenlopen op een verjaardagsfeestje waar iemand net een heel foute opmerking gemaakt heeft en de sfeer danig statisch geladen is. En daar heb jij dus geen idee van. Met je slingers, toeters, goede gemoed en glimlach van oor tot oor.
Misschien kan het postrockorkest uit Montréal weinig verkeerd doen, maar koud op de al gevulde maag, werkt vooral de Steve Albini-achtige rudimentaire en vooral in de drums en bas modderige geluidmix niet mee. Dan vergaap je je nog even aan de flikkerende prachtbeelden die Karl Lemieux wederom projecteert, valt eens te meer op hoe Midden Oosten-achtig poppy het nieuwe werk is en weet je dat er nog veel meer op het programma prijkt dat de aandacht meer dan waard is. En onderweg vraag je je af of Godspeed wel een geschikte festivalband is, want zoals je de groep kent, hoef je daarna niet meer zonodig en voor een even-binnenwippertje ben je bij deze bepaald niet feestelijke band aan het verkeerde adres. Een kiezen of delen-act dus.
Rewire is dan al ijzersterk begonnen, want de oren tintelen nog van de amuse die het binnenoor helemaal vulde. Nu ja: Thomas Ankersmit [foto hierboven] bespeelt niet alleen de Serge-synthesizer, maar met de tonen die hij daaraan ontlokt vooral ook hamer, aambeeld en stijgbeugel. Die gaan trillen en ook dát hoor je. Echt. Dus zit je gevangen in een symfonie voor synthesizer en binnenoor. En Ankersmit heeft je snel op het punt waarop je merkt dat je binnenoor gaat meedoen, maar daarna kun je niet meer uitmaken wat van hem komt en wat je zelf laat klinken. Trouwens: klinkt dat voor iedereen hetzelfde? Vast niet. Alleen al je hoofd een paar graden draaien, laat de compositie voor botstende interfererende golven danig van karakter en kleur verschieten.
Gudrun Gut en Hans-Joachim Irmler brengen de eerste krautrocksferen op Rewire. Die ruiken nogal belegen. De plaat 500m maakten de twee min of meer los van elkaar. Hij speelde improvisaties in, zij verbouwde die. Heen en weer ging het totdat urbi et orbi een fijbesnaard, vrijzinnig en tijdloos huwelijk gingen vormen. Nu kijven de hoekige industriëlerige beats van Gut tegen de zwierig dampende orgelpartijen van Irmler, maar er lijkt geen match te willen ontstaan. Die heeft Shit and Shine dan weer wel, al lijkt het er helemaal niet op. Een drummer zit ietwat verloren alleen, twee dames met de lange haren voor het gezicht staan aan het hoofd van een lange tafel vol elektronica en een spaghettikluwen van kabels. Het geluid van de groep lijkt op omineuze gaswolken die op het eerste gezicht giftig zijn, maar waarin het kraut-achtig prima de weg kwijtspelen is. Een grauw en grijzig zusje van Tricky, min of meer, is waarmee deze drie op de proppen komen: spaced-out en meedogenloos uit urbaan beton gehouwen.
Lodderig loom baant Lorn [foto hierboven] zich een weg door zijn prachtige visuals. Dat mag je niet zeggen natuurlijk, maar er lijkt muzikaal dan ook verdraaid weinig live aan zijn set. Sloom ronken de ultratrage beats door de zaal en dat levert lommerrijke dommelmuziek op, maar wat moet je er in hemelsnaam in een concertsetting mee en zeker op dit tijdstip van 1 uur in de nacht? Dan wil je toch echt wel wat meer pit in de donder. Die levert Evian Christ vervolgens ook niet. Visueel is het de dikste voor mekaarshow van het festival. Wedden dat 95% van de mensen die hem gezien hebben, over de lampjes praten en niet over de muziek? Dat is ook logisch, want wat aangekondigd was als liveset, blijkt een knul die in de weer is met twee cd-spelers, drie keer hetzelfde riedeltje in een andere bewerking draait en erin slaagt de dansvloermeute zo te verbijsteren dat deze apathisch stilstaat. En die gek genoeg wel joelt bij elke drop. Je moet toch iets?
Bronze Teeth heeft geen kekke kubistische beamerprojecties. De twee hebben wel een paar apparaten meegebracht en uit die hardware halen ze vierkante beats en opzwepende ravesirenes. Bij Factory Floor rechtsaf dus richting het oord waar het bordje 'Niet Lullen' aan de gemeentegrens staat. Doen ze ook niet. Uitgebeend rammen en rossen, zonder omhaal, met een beetje geinige twist en vooral uiterst dansbaar en zeer hypnotiserend. Meer moet dat soms niet zijn. Je doet het er maar mee en dat doet het danswillige publiek dan ook met genoegen.
Powell doet het licht uit op de vrijdag. Of aan zo je wil. Hij draait tot tegen vijf uur. En laat geen seconde onbenut om even duchtig uit te leggen hoe je een set wél in elkaar jast. Alsof hij de modules van een minimalmusiccompositie laat verschuiven, lopen twee ritmesporen die niet samen kunnen passen ergens in een hectische hink-stap-pas die zo verdraaid aanstekelijk is dat stilstaan niet tot de mogelijkheden behoort. Powell laat en passant ook nog horen de fraaiste samples van het moment tot zijn beschikking te hebben, want zijn drums en snares klinken als de allerbeste akoestische instrumenten en de basgolven lijken linea recta uit een Fender afkomstig.
Powell werkt met een schwung; een inherente logica van dynamische opbouw, die aan een rockband doet denken. Of je noemt het swagger die zijn zweepslagtechno panache geeft, langs EBM en pompende industrial, zwoele funk en knetterende scheermessen aan beats uit de Russell Haswellschool of hyperenergieke postpunk. Met bijna achteloos gemak brouwt Powell deze licht ontvlambare cocktail en steekt hij de lont aan. De explosie in euforie is van de gezichten van de diehardnachtbrakers af te lezen. Zij hoorden en zagen de held van de vrijdag; een enorme bagage uit ettelijke decennia aan avant-gardemuziek (zelfs inclusief Coil, Throbbing Gristle en de halve catalogus van Editions MEGO) brengt hij tot zinderend actuele uitbarsting. En hij is nog jong. De toekomst klinkt als Powell; het genie en de revelatie van Rewire.
Foto Thomas Ankersmit gemaakt op het Domino Festival door Mich Leeman, overige foto's van het Rewire-festival door Jan Rijk
http://www.kindamuzik.net/live/rewire/rewire-dag-1/25937/
Meer Rewire Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/rewire
Deel dit artikel: