Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In Rotterdam kun je er tegenwoordig moeilijk omheen: bouwputten. Toepasselijk thema dus, voor deze editie van Motel Mozaïque. Bij het Museumpark staan verschillende bouwketen waar de weekendgasten kunnen slapen en 3VOOR12 het hoofdkwartier heeft opgezet voor de vermaarde sessies, waaronder die van (Grampall) Jookabox. Op basis van het geweldige album Ropechain verwacht je een arsenaal aan muzikanten en zangeressen, daarom een gemiste kans dat David Adamson slechts een extra drummer, wat effectpedalen en een discman heeft meegenomen. Adamson blijkt wel een koddig dansend mannetje dat alle zittende bezoekers overeind trekt en met ze danst, maar van de geniale gekte op het album blijft weinig tot niets over. Herkansing op London Calling dan maar? (HV)
Elektrische drumstellen kunnen best stoer zijn. Net als het pielen aan effectpedaaltjes, zo bewijst A Place To Bury Strangers [foto boven]. The Loudest Band in New York zet een übercoole show neer: hard (maar ook weer niet té, het lijkt alsof de geluidsman zich inhoudt) en lekker afstandelijk. Nieuw werk domineert de setlist, maar het blijft compromisloos feedbacken in The Jesus and Mary Chainstijl. Het instrumentaaltje had niet gehoeven. De gitaarcapriolen (het zwieren van de gitaar aan de riem, ondertussen angstaanjagend feedbacken) aan het eind van het optreden weer wel. A Place To Bury Strangers tekent op Motel Mozaïque voor een vroeg hoogtepuntje. (TH)
Als je ooit in New York gaat wonen, ga er dan nooit meer weg, of je haalt de toorn van Nico Muhly [foto rechts] op je hals. Ook als het om iets heugelijks als een bruiloft gaat, Muhly vergeeft het je niet en componeert er een verdrietig klinkend stuk muziek bij. De pianist opereert net als bijvoorbeeld Olafur Arnalds op het snijvlak van klassiek en pop, maar dan nog een stuk gevarieerder. In de schouwburg zorgt hij met violiste Nadia Sirota, Valgeir Sigurdsson (laptop) en Sam Amidon (zang en gitaar) voor een gevarieerde set. (HV)
Darker My Love [foto links] is op tour met A Place To Bury Strangers. Dan is het meteen al duidelijk in welke shoegaze-poel ze vissen. En klinkt eerstgenoemde soms al verdacht veel naar een Engelse band, Darker My Love doet daar nog een schepje bovenop. De band komt uit Los Angeles maar klinkt eerder Brits: als een psychedelische Oasis, of The Verve zonder een directe hitgevoeligheid. Darker My Love is vooral van alles heel veel. Te veel geluiden, te veel gitaar en te veel ideeën, waardoor in basis goede nummers net die extra hitpotentie missen. Maar de band oogt nog jong, dus wie weet.
Jóhann Jóhannsson moet op Motel Mozaïque tekenen voor de fusie van hedendaagse laptopmuziek en klassieke patronen. Maar de IJslander blijft verre van interessant. Uitgekauwde klassieke structuren (opbouwende strijkers, een ritme als een hartslag) worden vermengd met richtingloze soundscapes. Twee laptops en een batterij samples maken nog geen vooruitstrevende elektronica. Een strijkkwartet nog geen klassieke muziek. En de combinatie daarvan staat ook niet per se garant voor vernieuwing. Dit is kamermuziek voor een kamer die tussen verdiepingen op en neer gaat. (TH)
Voor iemand die zegt dat ze liever niet live optreedt, maakt Karin Dreijer er wel een hoop werk van. Sterker nog, ze zorgt met Fever Ray voor het meest spectaculaire optreden van deze eerste avond. In ieder geval visueel, waarbij laserstralen en op de beat pulserende schemerlampen elkaar afwisselen. Het zaalgeluid is met de te harde bassen vooral in de eerste helft dramatisch, maar dat hindert nauwelijks; hier gebeurt iets! Op het podium enkel de silhouetten van de altijd bijzonder uitgedoste Dreijer en haar bandleden, ijskoud blauw achterlicht, en de imponerende lasers. "I'm a stranger to kindness", covert ze toepasselijk Nick Cave. Er gaat inderdaad weinig warmte of vriendelijkheid van uit, maar zo'n bedwelmend uur in sp(r)ookjesland smaakt absoluut naar meer. (HV)
...And You Will Know Us by the Trail of Dead is een band die door zijn naam al een respectabele status heeft. De muziek nog maar daargelaten. Maar echt doordrukken naar een wat breder publiek (lefgozerige Muse-, Arcade Fire- en Mercury Rev-liefhebbers opgelet!) lukt ze maar niet. Mooi is het dan om te zien dat zanger Conrad Keely een T-shirtje aan heeft van nieuwe belofte The Pains of Being Pure at Heart. Maar de band zelf staat ook op het podium alsof ze na dik tien jaar nog genoeg te bewijzen hebben. De postrock wordt met veel overtuiging en energie gespeeld. IJzersterk optreden van een zeskoppig gezelschap, waarbij niemand te veel is op het podium.
The Whitest Boy Alive lacht in een volle grote zaal van Watt in zijn vuistje. De och-kijk-mij-toch-eens-nerdy-zijn houding heeft succes. Hij tekent daarmee voor een dieptepunt in het Motel Mozaïqueschema. Op een festival dat prat gaat op verdieping, slaat de platte pop van de Noor volledig de plank mis. Compleet misplaatst en pijnlijk. (TH)
Na een ervaring als die bij Fever Ray lijkt de rest van de avond er niet meer zo veel toe te doen. Röyksopp valt in ieder geval om verschillende redenen tegen. De show begint rommelig en komt pas halverwege bij single 'Happy Up There' echt op gang, maar nog verbazender: in plaats van Karin Dreijer die op plaat meezingt (en een uur eerder zelf nog op de planken stond), staat er nu een andere blonde zangeres haar partijen te zingen. Het duo met extra bassist voegt live niet zo heel veel toe aan het studiogeluid, maar op deze manier ziet het er vast leuker uit dan een dj-set, want om ongecompliceerd uit je te dak gaan op 'Poor Leno' en 'Eple' was een draaitafel genoeg geweest. (HV)
Foto van A Place To Bury Strangers uit het KindaMuzik archief, door Niels Vinck, foto van Nico Muhly door Timothy Norris en foto van Darker My Love door Jennie Warren.
http://www.kindamuzik.net/live/motel-mozaique/motel-moza-que-2009-de-vrijdag/18402/
Meer Motel Mozaique op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/motel-mozaique
Deel dit artikel: