Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Als Nisennenmondai Le Guess Who? opent, is er nog niet al te veel publiek aan de Oudegracht. Dat maakt de Japanse dames niet zo veel uit. Zij concentreren zich volledig op de precisie van hun samenspel en spelen krautrock geheel volgens de regels van de kunst: geen spanningsbogen volgens het postrockhandboek, maar minimalistische herhaling voor maximaal hypnotiserend effect. Drumster Sayaka Himeno speelt soms minutenlang alleen op haar basdrum en hihat. Door die abstractie is Nissennenmondai niet bepaald een toegankelijke band. Het zegt dan ook iets over het geweldige niveau van het concert dat de zaal langzaam steeds voller wordt. Voor wie te jong is om Neu! Live gezien te hebben (en dat is bijna iedereen), is Nisennenmondai the next big thing.
Na Nissennenmondai heeft ook Endless Boogie schijt aan alles wat met liedjes of zorgvuldige spanningsopbouw te maken heeft. Hoewel af en toe wat Velvet Underground in de muziek doorklinkt ('Sister Ray' met name), is Endless Boogie veel meer rock-'n-roll dan de kunstzinnige, abstracte Japanners. Het recept is eenvoudig: neem een boogie die ook op Exile on Main Street van The Rolling Stones had kunnen staan. Laat frontman Paul 'Top Dollar' Major twee coupletten gromzingen en daarna een gitaarsolo inzetten. Wanneer hij daar na een kwartiertje, twintig minuten mee klaar is, rondt hij het af door er nog een coupletje uit te gooien. Major, die eruit ziet een kruising tussen Machete-hoofdrolspeler Danny Trejo en Johnny Ramone, beschikt over de gitaarkwaliteiten om die tijd te vullen. Niet met technisch vuurwerk, maar in de relaxte, melodieuze stijl die bij de muziek past.
De Bob Segercover 'Back in '72' - het laatste van de drie(!) nummers die Endless Boogie speelt - wordt uiteraard weer flink opgerekt met gitaarsolo's. Tijdens deze song versterkt Stephen Malkmus de band, zodat bassist Matt Sweeney kan zingen. Normaal gesproken kan hij dat ook als hij bas speelt, maar dit is blijkbaar op het laatste moment bedacht en nu kan hij af en toe op zijn BlackBerry spieken voor de songtekst. Het is een verrassende afsluiter van een leuk concert, maar voor het echte Endless Boogiegevoel is zo'n korte festivalset niet ideaal. Daarvoor moet de band toch wel minimaal drie uur spelen. (MtH)
Malkmus loopt daarna nonchalant het podium op met een gitaar scheef om zijn hals voor zijn eigen optreden. Hij heeft The Jicks meegenomen om lekker wat muziek te maken. Met het materiaal van zijn laatste, luchtige plaat, Mirror Traffic, moet dat wel lukken. Het album staat vol ongecompliceerde songs die fijn wegluisteren. Dat laatste geldt ook voor het optreden. Na een halfuur kan Malkmus zijn jaminstinct echter niet meer onderdrukken en laat hij z'n liedjes voor wat ze zijn. De gitaar krijgt de hoofdrol en The Jicks moeten de nog altijd jongensachtige voorman volgen. Algauw wordt dit behoorlijk saai omdat er geen groove in de jams is te bespeuren. Het jeugdige publiek haakt dan ook af. Vermoedelijk vraagt men zich verwonderd af of dit inderdaad het indie-icoon uit de jaren negentig is. De oudgedienden wachten op een 'normale' toegift. Helaas trakteert Malkmus hen op een zeven minuten durende jam, waar geen enkele lijn of geslaagde melodie in te ontdekken is. Een beetje pielen, meer is het niet. (AV)
Braids [bovenste foto] was eerder dit jaar op London Calling nog niet helemaal de juiste band op het juiste moment, maar in deze kleinere setting (voor een wellicht wat meer gelijkgestemd publiek) valt alles op z'n plaats. Mooie, zowel dromerige als grillige pop, die gelukkig alle aandacht opeist van de volle en donkere zaal. De stem van zangeres Raphaelle Standell-Preston gaat van zacht fluisteren tot volle, Björkachtige uithalen en ook gitarist Taylor Smith heeft een hoofdrol: het klinkt alsof hij synthesizer speelt, maar hij heeft toch echt een gitaar om. Heel fijn startpunt voor de komende vier lange nachten.
Hierna beklijft Nurses toch een stuk minder. Het drietal uit Portland leverde een paar leuke albums met dwarse popliedjes af, zoals 'Fever Dreams', maar live is het wel erg veel van hetzelfde. Als elke vorm van charisma dan ook nog eens ontbreekt, blijft er erg weinig van over. Nee, dan Gross Magic. Vier jonge Britten met een onrustig maar catchy geluid, ergens tussen Girls, Marc Bolan en MGMT (vooral in 'Teen Jamz'). Ook slim om je kruit niet meteen te verschieten en de beste nummers tot het laatst te bewaren. Zien we graag nog eens terug!
Het meest innemende optreden van de eerste avond moet wel dat van Art Melody zijn. De rapper uit Burkina Faso spreekt gebrekkig Engels en de raps zijn afwisselend in het Frans en in de lokale talen Mòoré en Dioula. Ondanks die taalbarrière voel je de liefde en de noodzaak. "Rap music is a job", en in het geval van deze muzikant een manier van overleven, sinds z'n vertrek uit zijn geboorteland en alle immigratie-ellende sindsdien. Dit hadden meer mensen mogen zien.
Shabazz Palaces [middelste foto] is hierna wel erg introvert. De verwachtingen voor dit hipster-hopgezelschap waren unaniem hooggespannen, maar op Le Guess Who? valt niet bij iedereen het kwartje. Het experimentele geluid, dat zich in hetzelfde straatje als cLOUDDEAD en Anti-Pop Consortium bevindt, is live niet veel anders dan op de albums, maar het volume staat wel erg bescheiden en dan blijkt de Helling toch nog best groot om de aandacht vast te blijven houden. Het lauwe applaus tussen de nummers en na afloop spreekt boekdelen. Hierna is Com Truise [onderste foto] wel raak: electrofunk met indrukwekkende livedrums, waarop het nog lang goed dansen is. (HV)
Foto Braids door Roger Zender, Shabazz Palaces door Dean Belder, Com Truise door Nate Vandermeulen uit september/oktober 2011 (CC).
http://www.kindamuzik.net/live/le-guess-who/le-guess-who-2011-donderdag/22307/
Meer Le Guess Who? op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/le-guess-who
Deel dit artikel: