Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Airbourne
Vektor
Amaranthe
Gruesome
Scarsymmetry
Slayer
Into the Grave 2016: vrijdag [foto's hierboven]
De zesde editie van het Leeuwardense metalfestival Into the Grave is de eerste die twee dagen in beslag neemt. De traditionele zaterdag wordt deze keer voorafgegaan door een wat korter vrijdagavondprogramma, dat echter veel kwaliteit heeft te bieden inclusief een publiekstrekker van jewelste: Slayer zelf.
De naam van de headliner wordt naar goed metalgebruik al veelvuldig gescandeerd door de bezoekers die voor aanvang staan te wachten aan de poorten van het Oldehoofsterkerkhof. Openingsband Gruesome is dan nog uit het zicht duidelijk hoorbaar te soundchecken en gooit er spontaan een klokgave cover van 'Black Magic' uit. Het uit de hand gelopen gelegenheidsproject rond zanger/gitarist Matt Harvey is dan ook gespecialiseerd in pastiches, en het geluid is van a tot z geïnspireerd door de eerste paar platen van deathmetalpionier Death. Het korte optreden van vandaag kan niet tippen aan het Nederlandse podiumdebuut van Gruesome eerder dit jaar op Netherlands Deathfest, maar de oldschool death metal is niettemin een fijn begin van het festival. Er komen nummers van de nieuwe ep, Dimensions of Horror, voorbij en het publiek wordt getrakteerd op de Deathkraker 'Open Casket'. De schattige backdrop op postzegelformaat maakt het helemaal af.
Een van de memorabelste metalshows van de afgelopen jaren schreef Vektor eind 2015 op zijn naam tijdens de Eindhoven Metal Meeting. Daar verbaasde de band vriend en vijand door iedereen van het podium te spelen met een hedendaagse variant van technische thrash in de beste Voivodtraditie. Afgelopen voorjaar verscheen na vijf jaar wachten eindelijk het derde album, het voorlopige magnum opus Terminal Redux, waardoor de verwachtingen vandaag helemaal torenhoog zijn.
Ze worden volledig ingelost door het Amerikaanse viertal. De muziek van Vektor mag dan behoorlijk complex, technisch en ambitieus zijn, zeker voor dit vroege tijdstip, maar de lange nummers bezitten naast een ongekende ideeënrijkdom en virtuositeit stuk voor stuk ook het compositorische vernuft en de herkenbaarheid van popliedjes. Drummer Blake Anderson bespeelt een voor metalbegrippen extreem kleine kit die perfect geschikt is voor zijn drukke maar toch lichtvoetige stijl. De andere blikvanger van de band is gitarist Erik Nelson, die tussen zijn onnavolgbare snarenwerk door nog genoeg tijd vindt om het publiek te bespelen, daarbij geholpen door zijn kolderieke jarentachtighaardos. Na vier nummers van Terminal Redux en twee oudjes is het alweer gedaan met de pret en mag de rest van de line-up zich gaan stukbijten op het machtsvertoon van Vektor, dat zich met afstand de opwindendste metalband van dit moment betoont en met krap veertig minuten speeltijd eigenlijk schromelijk tekort wordt gedaan.
Na twee extreme bands is het tijd voor een blokje 'Zweeds, gelikt en melodieus', te beginnen met Scar Symmetry. De melodeathband rond gitarist Per Nilsson draait al een tijdje tamelijk anoniem mee in zijn dichtbevolkte genre, en het optreden van vandaag doet ook niet vermoeden dat daar snel verandering in gaat komen. Kwalitatief valt er bijster weinig op aan te merken: het gitaarwerk is afwisselend, lekker hard en crunchy, de melodieuze, meerstemmige vocalen bieden een mooi contrast, en ondertussen kunnen ook de eerste activiteiten in de pit genoteerd worden. Maar uiteindelijk is Scar Symmetry toch niet veel meer dan een onderhoudende opmaat naar de spraakmakende landgenoten die daarna het podium betreden.
Amaranthe is de enige band ter wereld die Babymetal naar de kroon steekt als het gaat om schaamteloos provocerende popmetalkitsch, en dat wil wat zeggen. Het recept: een grunter, een popzangeres - denk: Ace of Base met Beyoncé - een powermetalzanger - denk: Marco Borsato met een petje - chunky riffs, ijle synthesizers, gestroomlijnde sequencers, veel four-to-the-floors, breakdown hier, modulatie daar, en bovenal een extreem hoog Eurovisiegehalte. Het zestal uit Göteborg speelde er drie magnifieke albums mee vol, die vandaag in gedestilleerde vorm een juweel van setlijst met uitsluitend hits opleveren.
Die hele santenkraam live in goede banen leiden is echter een tweede. Met het songmateriaal uit de buitencategorie is Amaranthe in potentie de allergrootste noem-het-geen-female-fronted-metalband, maar op het podium heeft het collectief de juiste formule nog steeds niet gevonden. Om te beginnen hapert het ingeblikte intro van opener 'Digital World' al, wat gezien de quasidystopische thematiek van het liedje vrij hilarisch is. Het prijsnummer van de recentste plaat, Massive Addictive, illustreert wel meteen de kracht van de aanpak met drie vocalisten, die zich bijna vanzelf vertaalt naar een ijzersterke en gevarieerde songstructuur met altijd een dijk van een pre-chorus, het geheime bindmiddel van veel goede pophits en het keurmerk van de ambachtelijke liedjesschrijver.
Qua presentatie is het echter allemaal wat te obligaat om echt voor overrompeling te zorgen, en vocaal laat met name Elize Ryd toch weer de nodige steekjes vallen, en dat voor een publiek dat gewend is aan de hoge standaard van Anneke van Giersbergen en Sharon den Adel. Daar staat tegenover dat ze zich tijdens powerballad en lijflied 'Amaranthine' kranig door een mislukt meezingmomentje heen slaat. Wel wordt duidelijk dat de band inmiddels erg relaxed omgaat met zijn controversiële status, die des te meer geldt op een festival waar bijna iedereen voor Slayer is gekomen. Nummers van het binnenkort te verschijnen album Maximalism worden helaas nog even bewaard voor de aanstaande clubtour die Amaranthe ook weer naar Nederland zal brengen. Het laatste bedrijf van het optreden - met achtereenvolgens 'Call out My Name', 'The Nexus', 'Dynamite' en het naar zowel Gary Glitter als Olivia Newton-John verwijzende 'Drop Dead Cynical' - is echter zo sterk dat niemand daar echt om zal malen.
Waar Gruesome tijdens elk optreden braaf meldt dat het maar één inspiratiebron heeft, is Airbourne feitelijk een tributeband die dat niet met zo veel woorden toegeeft. Niet dat dit nodig is, want iedereen met oren aan zijn hoofd hoort dat het Australische kwartet de enige rechtmatige opvolger van AC/DC is. Inmiddels is die wisseling van de wacht niet meer denkbeeldig, want het is de vraag hoe lang Angus Young het krakende vlaggenschip van de hardrock nog zeewaardig zal kunnen houden. Vanavond laat Airbourne er geen enkele twijfel over bestaan: het is meer dan gereed om het gat dat AC/DC zal achterlaten op te vullen.
Airbourne rockt en groovet zo hard dat er geen ontkomen aan is, wat ook geldt voor de bewoners van de binnenstad van Leeuwarden, die, zo blijkt later, massaal klagen over geluidsoverlast. Dat is niet verwonderlijk, want het volume dat Airbourne hanteert, doet in vergelijking met de voorgaande bands de trommelvliezen splijten; het kerkhof trilt letterlijk op zijn grondvesten. De hits ('Ready to Rock', 'Too Much, too Young, too Fast', 'Diamond in the Rough', 'Girls in Black', 'Runnin' Wild') en de trucjes van frontman Joel O'Keeffe (bierblikken op het hoofd kapotslaan, crowdsurfen) zijn bekend, maar ze werken, zeker voor het met opvallend veel Airbourneshirts getooide jonge publiek. Er lijkt wel iets meer regie in de show geslopen, maar dat moet ook wel als binnenkort de stadions worden aangedaan. Airbourne is wat dat betreft de Dirk Kuyt van de hardrock: de sympathieke harde werker die tegen alle verwachtingen in is uitgegroeid tot een heuse wereldtopper.
Net als AC/DC is ook Slayer inmiddels een band voor mensen van zes tot 66, maar wel eentje die aan slijtage onderhevig is. Het vorig jaar verschenen Repentless werd lauw ontvangen, en ook op het podium zijn de prestaties de laatste jaren wisselvallig. Tegenover het bijzonder futloze optreden op Fortarock 2014 staan uitstekende recente clubshows in Tilburg en Nijmegen, waar duidelijk werd dat het heilige vuur nog niet is gedoofd. De komst van Slayer naar Into the Grave is hoe dan ook een event op zich voor heel Friesland en omstreken, en de blijde verwachting is dan ook voelbaar op het inmiddels bomvolle Oldehoofsterkerkhof.
Na het - jawel - AC/DC-intro schiet het viertal uit de startblokken met het titelnummer van Repentless, dat nu al past in de traditie van 'Disciple' en 'Hate Worldwide': snelle, catchy, Reign In Blood-achtige nummers van recente platen die na verloop van tijd als enige vertegenwoordiger van de respectievelijke albums overblijven op het reguliere liverepertoire van Slayer. Ze vormen een sterk begin van de show, al slaat de vlam pas echt in de pan bij 'Postmortem' en 'War Ensemble'. Drummer Paul Bostaph maakt ondertussen her en der foutjes en zijn wat stijve speelstijl doet bijvoorbeeld in 'Hate Worldwide' en 'Dead Skin Mask' toch wel verlangen naar zijn illustere voorganger. Anderzijds geeft gitarist Gary Holt, de andere relatieve nieuwkomer in de line-up, weer de gebruikelijke 110%, en bewijst hij zich nog maar eens als de gangmaker van het huidige Slayer.
In de relatief korte festivalset is verder weinig ruimte voor verrassingen; Slayer heeft immers wel een uur aan 'moetjes' af te werken, om maar eens een oneerbiedige term voor klassiekers te gebruiken. De band prefereert al een tijdje deep cuts van de eerste twee album als extraatjes, en dat is vandaag met 'Fight Till Death' niet anders. Het blijft daarbij wat frustrerend dat van het monumentale Reign in Blood altijd weer dezelfde nummers worden gespeeld, en dus wordt de eerste dag van Into the Grave zoals verwacht besloten met 'Raining Blood', dat overgaat in 'Black Magic' en 'Angel of Death'. Zeuren over de setlist is echter voor kniesoren: Slayer overtuigt vanavond zonder meer met een degelijke show, want met zijn bijna unieke 'basisopwinding' - vanwege stijl en statuur - is een degelijk Slayer nog steeds superieur aan 95 procent van de concurrentie, ook anno 2016. Wie Slayer moe is, is het leven moe.
Evil Invaders
Carcass
Tribulation
Exodus
Unearth
Voivod
Kreator
Into The Grave 2016: zaterdag [foto's hierboven]
Als de Oldehove twaalf uur slaat, opent Evil Invaders dag twee van Into the Grave met 'Witching Hour' van Venom. Midden op de dag is echter andere koek dan midden in de nacht, en de Vlaamse jonge honden moeten het dan ook doen met een nog maar matig gevuld plein. De smerige vintage speedmetal van Evil Invaders is wel zo'n beetje de best denkbare dagopening, want het is moeilijk om niet meteen mee te gaan in de enthousiaste apenkooi die op het podium wordt ontketend. Enige minpuntje zijn de wel erg talrijke solo's en instrumentale passages in de nummers, maar het tastbare spelplezier vergoedt heel veel. Het ontbreken van een Nederlandse band op Into the Grave mag dan spijtig en curieus zijn maar - eerlijk is eerlijk - binnen het genre van Evil Invaders hebben we ze hier niet van het hetzelfde niveau op voorraad.
De rol die Vektor op de vrijdag vervulde is vandaag weggelegd voor Tribulation: de hippe undergroundmetalband die zich vroeg op de dag mag bewijzen voor een min of meer mainstream festivalpubliek. De dagkaarten kosten vandaag slechts vijftien euro, waardoor er wat meer 'dagjesmensen' naar Leeuwarden zijn gekomen op deze weekenddag. Die zullen toch even met de ogen knipperen als de geschminkte ballerina's van Tribulation over het podium beginnen te wervelen. Terwijl er een toepasselijk motregenbuitje neerdaalt doet de bedwelmende derwisjmetal zijn werk, al heeft met name Jonathan Hultén te kampen met een matig gitaargeluid. Hij lijkt ook iets te veel bezig met het aannemen van zijn gepatenteerde provocerende poses, waardoor zijn tulen gewaad geregeld over zijn gitaarhals hangt en deze zo goed als onbespeelbaar maakt. Aan de kant van Adam Zaars is het qua gitaargeluid een stuk beter toeven: hard, omfloerst en toch kraakhelder, precies zoals je het wil hebben bij door deathrock beïnvloede extreme metal. Natuurlijk is Tribulation bij uitstek een band die beter tot zijn recht komt in een kleine zaal, maar nummers als 'Strange Gateways Beckon', 'Melancholia' en 'The Motherhood of God' zijn onder alle omstandigheden een traktatie.
Waar het Zweedse Tribulation de duistere, subversieve, feminiene en typisch Europese kant van metal vertegenwoordigt, is metalcoregrootheid Unearth een schoolvoorbeeld van bozige Amerikaanse dikkenekkenmetal voor alfamannetjes met petjes en wife beaters. Dat is niet per definitie een diskwalificatie, want ook Unearth zet vandaag een uiterst genietbare en kwalitatief hoogstaande show neer, al is het dan muzikaal allemaal een stuk minder speciaal dan Tribulation. "Open up this fucking pit, look alive!" brult zanger Trevor Phipps direct bij aanvang, en dat is niet aan dovemansoren gericht. De melodische deathmetal van de gestampte pot wordt naar bekend recept op smaak gebracht met de nodige breakdowns en good cop, bad cop-vocalen, waarbij opvalt dat gitarist Ken Susi eigenlijk een stuk beter kan zingen dan gitaarsolo's spelen.
Alsof de programmering vandaag bewust zo in elkaar is gezet om de gevoelsmatige diversiteit van metal te illustreren, volgt na Unearth The Black Dahlia Murder, de geknipte band voor een feelgoodfeestje met een dikke knipoog. Frontman Trevor Strnad is een blije geit met een hoornen bril en een zijscheiding die je óf helemaal te gek vindt, óf een bloedirritante idioot. De hipstercheerleader dirigeert het publiek zoals alleen hij dat kan, met als resultaat een glorieus gekkenhuis met veelkleurige confetti, circlepits tot aan de geluidstent en crowdsurfende rolstoelers. De show van The Black Dahlia Murder heeft zo toch vooral veel weg van een attractie in de Efteling, maar het razend strak spelende vijftal vergeet daarbij niet om ook muzikaal rake klappen uit te delen, al is de brute melodische deathmetal dan wel erg schatplichtig aan het later vandaag nog aantredende Carcass.
Die laatste band is misschien getalsmatig de meest invloedrijke als het gaat om metal in de eenentwintigste eeuw, maar wie kijkt naar de artistiek meest interessante bands van dit moment (Ghost, Gojira, Vektor, Tribulation) komt toch onherroepelijk uit bij Voivod. De Canadese cultband die in de jaren tachtig zijn tijd al zo ver vooruit was heeft de laatste jaren een onvermoede doorstart gemaakt als een stel gezellige podiumbeesten, en zet ook vandaag de door The Black Dahlia Murder ontketende feestvreugde met speels gemak voort. Ingeklemd tussen de twee stokoude D-beatexercities 'Ripping Headaches' en 'Voivod' komt hoogtepunt na hoogtepunt voorbij uit de rijke Voivodcatalogus: 'Tribal Convictions', 'The Unknown Knows', 'Killing Technology', en het grappend als dansnummer aangekondigde 'The Prow'. Het is inmiddels zonneklaar dat het aantrekken van gitarist Chewy in 2008 de redding van de band is geweest, en het is prachtig en zelfs ontroerend om oudgedienden Snake en Away ook anno 2016 nog zo met volle teugen te kunnen zien genieten op een festivalpodium. Het titelnummer van de dit jaar verschenen ep Post Society laat bovendien horen dat Voivod ook artistiek gezien zeker nog niet aan het einde van zijn Latijn is.
De tweede en laatste dag van Into the Grave wordt besloten met een soort drietrapsheadliner. Exodus, Carcass en Kreator zijn generatiegenoten en min of meer vergelijkbare grootheden in de metal, die zeker niet de status hebben van Slayer of zelfs Airbourne, de slotacts van de eerste dag. Exodus treedt wederom aan zonder bandbrein Gary Holt, die gisteren nog met Slayer op hetzelfde podium stond. Hij wordt niet gemist want onder leiding van frontman Steve 'Zetro' Souza maakt Exodus ook vandaag gewoon weer een bovenste beste beurt. Het kwintet uit de Bay Area heeft thrashmetal en de bijbehorende friendly violent fun zo ongeveer uitgevonden en genereert ook op Into the Grave weer de meeste actie in het publiek van alle bands. Zetro blijft toch de enige echte zanger van Exodus, ondanks het feit dat er aardig wat materiaal voorbijkomt dat hij niet op plaat heeft gezongen. Dat geldt uiteraard voor de als altijd prominent aanwezige nummers van het klassieke debuut Bonded by Blood, maar als opener wordt zelfs ook gekozen voor 'The Ballad of Leonard and Charles' uit de periode met Rob Dukes. Niet ten onrechte overigens, want het kan zich zoals wel meer recent materiaal van Exodus moeiteloos meten met het beste werk van de band uit de jaren tachtig. Een fijne verrassing op de setlist is 'Deranged', het nummer waarmee de metalwereld in 1987 kennismaakte met Zetro.
Ook Carcass doet na de glorieuze comeback met Surgical Steel in 2013 inmiddels alweer een tijdje volop mee in de eredivisie van de metal. Onlangs leek er wel even sprake van onenigheid binnen de band, toen gitarist Bill Steer liet weten dat hij eigenlijk het liefst zo snel mogelijk met nieuw plaatwerk wilde komen. Daarbij werd hij teruggefloten door frontman Jeff Walker, die de voorkeur geeft aan het waarschijnlijk financieel een stuk aantrekkelijkere doorgaan met toeren. Van eventuele onderlinge animositeit valt vandaag helemaal niets te bespeuren, want de twee heren staan geregeld lachend zij aan zij en lijken opperbest gehumeurd. Dat wordt nog het mooist geïllustreerd wanneer Steer tijdens een gitaarsolo een als frisbee gebruikte biertray vol op zijn rechterhand krijgt en karakteristiek minzaam reageert met een opgestoken duim en een duidelijk lipleesbaar "good one."
Steer heeft aan het begin van de show wat problemen met zijn gitaargeluid, maar hij blijft hoe dan ook de unique selling point van Carcass, met zijn swingende, melodische en soms zelfs bluesy interpretatie van deathmetal, die in een nieuw nummer als 'Captive Bolt Pistol' eigenlijk beter tot zijn recht komt dan ooit. Natuurlijk wordt ook het klassieke werk van Necroticism en Heartwork niet vergeten, al schittert nota bene culthit 'No Love Lost' door afwezigheid.
Na de open doekjes voor Exodus en Carcass is het dus aan de Duitse veteranen van Kreator om Into the Grave een knallend einde te bezorgen. Kosten noch moeite worden daarbij gespaard, met een straf volume, confetti, serpentines, allerhande vuurwerk en een strak minimalistisch hightechdecor dat je eerder met Kraftwerk associeert dan met een metalband. Het doet allemaal licht geforceerd aan, en met name zanger/gitarist Mille Petrozza lijkt zich er ook een beetje ongemakkelijk en zelfs wat nerveus bij te voelen. Zoals het een headliner betaamt bedient Kreator zich van een shock and awe-tactiek die leunt op een machinaal strakke uitvoering en een overdonderende podiumaankleding, maar daardoor komt de band tegelijk ook wat afstandelijk over in vergelijking met de voorafgaande bands die stuk voor stuk ongedwongen en relaxed een feestje bouwden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Voivod is er bij Kreator ook weinig tot niets over van de oorspronkelijke, ruwe charme van de band, die in de jaren tachtig juist mede door zijn technische tekortkomingen zo opwindend was.
Gelukkig is Petrozza nog steeds niet te beroerd om zijn befaamde Duitse accent in te zetten voor de broodnodige comic relief, zoals in zijn hilarische aankondiging van 'Extreme Aggression' waarin hij de loftrompet steekt over de verzoenende kracht van metal. Er zijn dan al aardig wat klappers uit heden en verleden de revue gepasseerd, zoals 'Enemy of God', 'Terrible Certainty', 'Awakening of the Gods' en 'Endless Pain'. Daar staan dan wel midtempo vullers als 'Violent Revolution' en het ronduit schmaltzy 'From Flood into Fire' tegenover, waarbij de vermoeidheid onder het publiek ook zijn tol begint te eisen. 'Hordes of Chaos' blijkt weer een dijk van een festivalhit, en met het op de kop af dertig jaar oude 'Pleasure to Kill' krijgt Into the Grave 2016 de afsluiter waarop werd gehoopt. Al is de headliner die iedereen zich later zal herinneren dan niet Kreator, maar Slayer.
http://www.kindamuzik.net/live/into-the-grave/into-the-grave-in-beeld/26832/
Meer Into the Grave op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/into-the-grave
Deel dit artikel: