Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Bij John Coffey is het, na het inmiddels wereldberoemde 'biervangmomentje' op Pinkpop van een week eerder, wachten op eenzelfde tafereel. De tent zit voor driekwart vol, waarvan misschien de helft de band pas sinds een week kent. Daarom is het niet vreemd dat zanger David Achter de Molen het publiek vraagt wie er allemaal is gekomen om hem bier te zien vangen. Een aantal handen gaan de lucht in, een plastic bekertje strandt jammerlijk ver voor het podium. Daarmee is de kous af. De rest van de show kraait niemand meer naar het gooien of vangen van alcoholische versnaperingen, maar gaat het weer puur om de muziek. En de energieke podiumpresentatie van John Coffey. De muziek is van begin tot eind chaotisch, maar dan op een goede manier. De teksten komen meer geschreeuwd dan gezongen uit de strot van Achter de Molen, maar er valt telkens wel melodie in te ontwaren.
Tussendoor lult Achter de Molen veel, misschien wel net iets te veel. Althans, lullen? Net als tijdens zijn nummers schreeuwt hij zijn toeschouwers luidkeels toe. "Dit is een dansliedje" bijvoorbeeld, om vervolgens na een lekker strak en snel gespeelde gitaarriff weer verder te gaan met waar de Utrechtse band al de hele show mee bezig is: druistig op en neer springen en vooral lekker vurig doorrocken. Met name voor in de tent wordt de passie van de band goed opgepikt; achterin beperken de meesten zich tot goedkeurende knikjes van het hoofd. Om het hele optreden te kunnen waarderen moet je eigenlijk ook de afzonderlijke nummers kennen, want anders wordt het na een tijdje wel erg veel van hetzelfde. Toch is het vermakelijk om naar zanger Achter de Molen en gitaristen Alfred van Luttikhuizen en Christoffer van Teijlingen te kijken. De levende Duracellkonijntjes stuiteren, buitelen en pogoën onophoudelijk over het podium, en Achter de Molen klimt gretig op stellages en versterkers. Prima festivalvoer, dat er dan ook uitstekend ingaat op de vroege zaterdagmiddag. Maar stiekem toch jammer dat er geen bier werd gevangen.
Temples is een van de jongste exponenten van die hele reeks psychedelische sixtiesbandjes die de afgelopen jaren de muziekwereld overspoelt. Tame Impala, MGMT, Toy, Foxygen, Allah-Las en ook onze eigen Jacco Gardner: al deze twintigers en dertigers hebben duidelijk in de platenkast van hun ouders gesnuffeld en daar wellicht het een en ander aan hallucinerende drugs bij ingenomen. Temples slaagt er ook nog eens in om dat fijne jaren zestiggeluid te vangen in compacte en catchy poprocksongs, en verliest zich liefst zo min mogelijk in lange psychedelische jams. Dat moet helemaal goedkomen op het hoofdpodium van Best Kept Secret, zou je denken. Toch werd het een vermoeiende zit. En dat komt vooral doordat het geluid niet altijd even lekker staat afgesteld, de band er niet heel veel zin in lijkt te hebben en doordat Temples eigenlijk nog niet genoeg écht goede nummers heeft om een volledig optreden te kunnen boeien. En wellicht omdat het zonnetje vandaag niet schijnt, want Temples maakt normaal gesproken muziek die op een zonnige zomerdag smaakt als een ijskoud biertje. Nu verdrinken de op plaat zo leuke melodietjes een beetje in de net wat te hard dreunende bas en het overmatige bekkengeschal. Het lijkt alsof de band net iets te geforceerd probeert te rocken.
Zo klinkt de band in het zompige en logge 'A Question Isn't Answered' als een soort "Wolfmother-light", met net zo'n smurfachtige heliumstem. Het publiek is ook niet heel enthousiast. De koppen bewegen zachtjes op en neer, maar het optreden wil duidelijk nog niet loskomen. Dan krijgt zanger James Bagshaw zijn twaalfsnarige gitaar omgehangen voor 'Colours To Life' en komt er alsnog wat vervoering in de set. De zang ruikt naar MGMT en de bas naar Tame Impala, maar toch heeft de band het publiek even te pakken. Daarom is het ook zo jammer dat hierna het ietwat matte nieuwe Syd Barrettachtige 'Volcano' volgt. Soms pakt de combinatie van roffelende drums en hortende en stotende bas leuk uit ('Ankh'), soms leunt de band net even te zwaar op de ritmesectie en klinkt de gitaar en zang heel kaal ('Keep in The Dark'). Doorbraakhitje met mooie melodieën 'Shelter Song' krijgt nog het meeste bijval van het publiek, waarna tijdens 'Mesmerise' weer zo'n galmende gitaarriedel uiteindelijk wordt bekroond met een fraai echoënde jam. Het is dan ook symbolisch dat aan het einde voor het eerst vandaag de zon doorbreekt. Temples is heel wisselvallig, maar weet tegen het einde toch even te schitteren.
Later op de dag staat een band die al wat langer meedraait in de tent, die ook deze editie weer voorbestemd lijkt voor 'de oude garde' (ook The Jesus and Mary Chain en Ride, vorig jaar Slowdive en The Notwist). Nu is het in 1997 opgerichte Death Cab for Cutie nog niet de twintig gepasseerd, maar heeft het wel al acht albums en een aantal radiohitjes op zak. Let wel: radiohitjes in Amerika, want in Nederland loopt het vooralsnog wat minder storm met de carrière van de door Ben Gibbard geleide indieband. Al kan Death Cab for Cutie ook in Nederland rekenen op een bescheiden trouwe fanschare, die vandaag vooraan in de tent te vinden is. En die meteen luid applaudisseert wanneer de band de eerste noten van 'The New Year' inzet. Het van doorbraakalbum Transatlanticism afkomstige nummer is in alles een ideaal openingsnummer, en plaveit het pad naar een optreden vol oude klassiekers. Zoals 'I Will Possess Your Heart', met zijn vernietigend dreunende basintro als kapstok waar vervolgens alle instrumenten aan worden opgehangen. Of akoestisch gitaarnummer 'Soul Meets Body', dé knaller van de middag met zijn massaal meegezongen padapapapapa-poprefreintje.
Gibbard draagt 'Marching Bands of Manhattan' op aan zijn grote held Mark Gardener, die een uurtje later met Ride op hetzelfde podium staat. Hij oogt gretig, staat springerig heen en weer te hupsen en heeft een kraakheldere stem waarvan je ieder woord kunt verstaan. Ook nieuwer materiaal van het dit jaar verschenen Kintsugi passeert de revue, maar is langdradig en wil, doordat de refreinen al na twee keer beginnen te vervelen, niet echt beklijven. Werk van vorige plaat Codes and Keys doet dat gelukkig wel. De zomerse en akelig aanstekelijke gitaa6mnrriedel van 'You Are a Tourist' krijgt de handjes op elkaar en het broeierige krautrockintro van 'Doors Unlocked and Open' is lekker meeslepend. Afsluiter is de sfeervolle slowburner 'Transatlanticism', waarvan het bekende "I need you so much closer" door de fans vooraan hard wordt meegezongen. Death Cab for Cutie schittert vandaag met name dankzij de fraaie songkeuze, een mooie dwarsdoorsnede van een indiepopoeuvre waar veel bands jaloers op zullen zijn.
Ride is na The Jesus and Mary Chain alweer de tweede shoegazereünist die met zijn stofzuigergitaren de grote tent van Best Kept Secret mag gaan doorblazen. Vorig jaar stond met Slowdive één herenigde shoegazegigant op de planken, dit jaar pakt Best Kept Secret groots uit met de komst van maar liefst twee pioniers in het genre. Net als gisteren bij The Jesus and Mary Chain staat het geluid van Ride retehard, en net als een dag eerder komen de nummers van het debuut (het prachtige Nowhere) het beste tot hun recht. Al is het lange openingsnummer 'Leave Them All Behind' van tweede plaat Going Blank Again ook vanavond weer een heus pareltje. De band is vanaf het begin in blakende vorm, en hoewel er ook een paar nummertjes tussen zitten die wat minder heftig overrompelen, is het gros van een verschroeiende intensiteit. Knap voor een band die er wat jaartjes tussenuit is geweest en louter materiaal uit de jaren negentig als kanonnenvoer heeft.
Het hoogtepunt zit al vroeg in de set, wanneer het lekker stroperig op gang komende 'Polar Bear' - met gitaren die klinken alsof er een sirene afgaat - wordt gevolgd door het beestachtig sterke 'Seagull'. De oren waaien je haast van het hoofd wanneer de heren er in het slot nog een schepje bovenop doen en de gitaren extra fel laten schetteren. De 'stofzuiger' staat hard, al brengt deze in tegenstelling tot The Jesus and Mary Chain geen metalig en schurend geluid, maar een warme en onderhuids galmende klank voort. Die à la My Bloody Valentine tegelijk ook weer allesverzengend klinkt. De zang van Mark Gardener is nog altijd niet het meest spectaculaire element van Ride, maar hij staat goed afgesteld en komt in combinatie met de achtergrondzang van Andy Bell prima tot zijn recht. Al zijn het vooral de buitengewoon meeslepende jams die dit optreden naar een hoger plan tillen. Na een paar leuke, maar iets minder boeiende nummers, is het de beurt aan 'Dreams Burn Down' om de trommelvliezen te teisteren. Gardener golft in trance van voren naar achter, terwijl na elk van zijn zinnen een heftige schelle gitaaruitbarsting volgt. Ride is anno 2015 nog altijd in staat om de luisteraar te laten wegdromen op een bed van snoeiharde ruis en melancholische melodieën, maar ook om deze van tijd tot tijd goed wakker te schudden. Het wat minder ruwe maar wel zeer fraaie 'Vapour Trail' - verreweg het bekendste Ridenummer - zorgt ervoor dat enkele fanatiekelingen vooraan, met beide benen ver in dromenland en de ogen dicht, heftig heen en weer deinen, waarna 'Drive Blind' eigenlijk een beetje mosterd na de maaltijd is. Ride vormt misschien wel het hoogtepunt van de tweede festivaldag; de reünieband die hier volgend jaar nog overheen wil gaan moet van goeden huize komen.
Noel Gallagher's High Flying Birds gaat het vooralsnog beter af dan Beady Eye, het inmiddels alweer op de klippen gelopen projectje van Oasiszanger Liam Gallagher. Misschien komt dat doordat Noel toch al altijd degene was die de muziek van de legendarische britpopband schreef, of misschien doordat zijn stem niet al na twee nummers gaat tegenstaan. Met zijn High Flying Birds heeft Noel Gallagher nu al twee vrij goed ontvangen albums op zijn naam staan, en net als gisteren zijn er ook vanavond heel wat Britten op het hoofdpodium afgekomen om te horen hoe dat live klinkt. Na drie nummers is het glashelder dat we vanavond niet hoeven te hopen op spektakel. Elk nummer wordt precies als op plaat uitgevoerd, zonder ook maar één spannend momentje te bevatten. En zonder aansprekende show. Zowel Noel als zijn High Flying Birds hebben niet echt een sympathieke uitstraling en maken amper contact met hun toeschouwers. Noel beperkt zich tot norse grimassen - en heel af en toe zelfs een vloek richting het publiek. Als iemand nét iets te luidruchtig schreeuwt bitst Gallagher hem agressief toe dat hij dan maar naar een voetbalwedstrijd moet gaan. Wanneer hij het publiek vraagt wie vandaag de beste artiest is en een gedeelte het spel meespeelt en hard "You!" schreeuwt, antwoordt hij dat dat het enige juiste antwoord is. Nu zou zo'n afstandelijke en nonchalante attitude misschien wel passen bij iemand die keiharde recht-voor-z'n-raap-rock maakt, maar Gallagher maakt vrij inspiratieloze radiorock die qua voorspelbaarheid ergens in de buurt van bands als Snow Patrol en Coldplay ligt. Daar is op zich niets mis mee, maar het is wel storend dat hij er op het podium bij staat alsof hij liever thuis op de bank een filmpje kijkt.
Zeker, in de uithalen klinkt hij zowaar nog best bezield. Alleen heeft Noel duidelijk moeite om zijn zang te doseren, want iedere uithaal wordt monotoon en met dezelfde intensiteit ingezet. Leuk dat hij er oude Oasisnummers ingooit, maar afgezien van het hoge meezinggehalte - met name vooraan worden fans compleet wild van gouwe ouwes als 'Champagne Supernova' en 'The Masterplan' - speelt de band deze ook vrij zouteloos. Het is dan ook de vraag waarom Noel zijn band in godsnaam High Flying Birds heeft genoemd, want van enige vorm van hoogvliegerij is geen moment sprake. Noel wordt omringd door muzikanten die vooral zo min mogelijk in de schijnwerpers willen staan en gedienstig en zonder pit hun partijen spelen. Het op plaat zo epische 'Riverman' had de potentie om live te gloriëren, maar voelt vanavond vooral erg log aan. Tot slot heeft Gallagher gelukkig nog één troef in de mouw: hij krijgt het halve veld zover om Oasisklassieker 'Don't Look Back in Anger' mee te zingen. Mannen omhelzen elkaar met tranen in de ogen, armen gaan de lucht in. Ondanks de wat matte uitvoering toch wel een mooi momentje in een verder vrij saaie bedoening. Noel mag in de studio dan wel aardige muziek maken, hij moet er maar eens voor zorgen dat hij deze ook live op een aantrekkelijke manier aan de man kan krijgen. Anders is deze band wellicht eenzelfde lot beschoren als het bandje van broer Liam.
http://www.kindamuzik.net/live/best-kept-secret/best-kept-secret-de-zaterdag-4575/26065/
Meer Best Kept Secret op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/best-kept-secret
Deel dit artikel: