Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
"We hebben maar één vocaliste bij ons op tournee", verontschuldigt Anders Trentemøller zich voorafgaand aan het concert van zijn band op het Amsterdamse Pitch Festival. Op zijn nieuwe album, Lost, werkt hij met diverse gastvocalisten. Op het podium neemt de Deense zangeres Marie Fisker de honneurs waar. Dat doet ze uitstekend. Later op de avond klinken bij Disclosure, aangekondigd als live-optreden, vocalen van een fictieve zangeres. Aluna Francis die het album van de Britten vol zingt, staat overigens dezelfde dag met haar band AlunaGeorge op hetzelfde festival te spelen. Dat ze niet ook het podium beklimt bij Disclosure zegt iets over de huidige stand van zaken in de muziekindustrie. Geld boven authenticiteit.
Dat Trentemøller zich excuseert, is exemplarisch voor de sympathieke Deen. Het liefst bracht hij zijn nieuwe album live met alle gastvocalisten erbij. Dat is tegenwoordig financieel onmogelijk, beseft Trentemøller. "Het voordeel is dat de nummers live sowieso anders klinken dan op het album. Marie geeft aan elk nummer haar eigen draai. Dat leidde in het begin tot verwarring en we moesten als band leren de nummers opnieuw te spelen. Het werden eigenlijk Marie's liedjes." Erg? "Nee hoor", benadrukt Trentemøller. "Wanneer je live speelt, klinken liedjes eigenlijk elke keer weer verschillend." Het op plaat door Jonny Pierce van The Drums gezongen 'Never Stop Running' klinkt live zelfs helemaal anders: sneller, dwingender en meer dansbaar. Dat is een van de charmes van op tournee zijn, meent de Deen. En hoewel Trentmøller niet graag in de spotlights staat, verruilt hij de intimiteit van zijn eigen studio na een tijdje graag voor het podium.
Trentemøller heeft een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt. In de jaren negentig speelt hij in alternatieve rockbandjes totdat hij tijdens een bezoek aan Londen in aanraking komt met dancemuziek. Met het live-housecombo Trigbag zet hij de eerste stappen in de elektronische dansmuziek en dan belandt hij in een milde depressie. Hij laat zijn apparatuur verstoffen en krabbelt daarna langzaam op. Na een handvol 12-inches voor labels als Naked Music, Out of Orbit, 3rd Floor en Poker Flat debuteert hij in 2006 met langspeler The Last Resort. Het album wordt precies op het juiste moment uitgebracht en slaat in als een bom. De lichtheid en melancholie van de dubtechno past bij het trager worden van dansmuziek en dit krijgt veel navolging.
Naïviteit
Die groeiende populariteit had Trentemøller in het begin niet eens door. "Ik wilde gewoon muziek maken. Het was toeval, geluk, dat mijn muziek plots een hype werd. Al snel werd ik in het hokje minimal gestopt en ik heb jarenlang gevochten om daar uit te komen. Mijn muziek is immers zoveel meer dan dat. Persoonlijk zat ik echt niet te wachten op aandacht. Ik had de neiging me op te sluiten in de studio. Ach, eigenlijk moet ik het van de positieve kant bekijken: ik heb mensen beïnvloed. Al heb ik de laatste jaren wel remixen van anderen gehoord die klonken als rip-offs. Dat vind ik te ver gaan. Ik houd zelf enorm veel van The Cure en ik kopieer soms elementen van deze band in mijn eigen muziek, maar die worden dan onderdeel van mijn eigen sound. Ik begrijp dat iemand een standaard-loop gebruikt uit een softwarepakket. Het wiel hoef je niet opnieuw uit te vinden, maar zorg er wel voor dat je een eigen geluid ontwikkelt. Er wordt nu sowieso veel muziek gemaakt die ontzettend lijkt op bestaande muziek. Komt misschien omdat muziek tegenwoordig altijd en overal aanwezig is. Dat maakt het zoeken naar een eigen geluid lastiger."
Maar wat is dan dat typische Trentemøller-geluid? "Lastig te zeggen", twijfelt Trentemøller. "In ieder geval probeer ik altijd uit te gaan van goede melodieën die te spelen zijn op een gitaar of op een piano. Ik vind het niet zo interessant wanneer muziek heel goed is geproduceerd en het geluid tot in perfectie is verzorgd. Een liedje moet overeind blijven wanneer het gespeeld wordt met een minimum aan instrumentatie." Dan verschijnt er een glimlach op het gezicht van de Deen. "Bas!", verzucht hij. "Ik houd heel erg van bas. In al mijn producties staat de bas centraal. Joy Division en New Order zijn niet voor niets mijn favoriete bands. Dit komt door de rol die baslijnen in hun muziek spelen." Lachend: "De baslijn is daar heel vaak de, eh, hook. Dat is in mijn nummers ook vaak zo.” Trentmøller denkt na. Dan: "Het is misschien niet direct te horen, maar ik heb een naïeve manier van muziek maken. Ik denk niet na over de muziekindustrie en welke rol ik daarin wil of moet spelen, houd me niet bezig met verleden, denk er niet over na of de muziek die ik maak wel geschikt is om live uit te voeren, laat staan of ze geschikt is voor de radio. Het is niet zozeer een kinderlijke manier van muziek maken, meer een speelse. Ik wil dit blijven doen tot mijn vijfenzeventigste."
Muziek maken kun je niet van tevoren structureren volgens Trentemøller. Zijn nieuwe album Lost moest eenvoudig en direct worden, bedacht de Deen. Dat werd het dus niet. Sterker nog: het uiteindelijk resultaat is het tegenovergestelde. Op Lost stapelt Trentemøller laagje op laagje, de nummers zijn langer dan vijf minuten en hebben soms meer gemeen met krautrock dan met pakkende popliedjes van drie minuten. "Precies", lacht hij, "Al hoor je die laagjes niet meteen. Het album geeft z'n geheimen pas na een derde of vierde luisterbeurt prijs. Dan herken je pas de laagjes en de details." Krautrock was een inspiratiebron, geeft Trentemøller toe. "Hopelijk maak ik tijdloze muziek die over vijf jaar ook nog fris klinkt." Met debuut The Last Resort, inmiddels zeven jaar oud, lukte hem dat met gemak. Tweede album, The Great Wide Yonder (2010), is een ander verhaal. Lost zit ergens tussen die eerste twee in. Trentemøller heeft de flirt met pop en indie doorgezet, maar laat ook ruimte voor elementen uit techno. Voor het eerst weet de Deen die twee echt met elkaar te verbinden. Daardoor lopen het dwingende karakter van de bas én het mysterieuze indiepop-element in zijn muziek op Lost meer dan ooit door elkaar. Onbewust, benadrukt hij nog maar eens.
Indie én techno
Juist dat maakt zijn nieuwe album typisch Trentemøller. De Deen maakt muziek zoals David Lynch - een groot voorbeeld - films maakt: niets is duidelijk, zodat de luisteraar veel ruimte krijgt om zelf verhalen te verzinnen. De hoes van het album neemt daarop vast een voorschot: een mysterieuze zwart-witfoto die veel aan de verbeelding overlaat. Op het eerste gezicht geeft de foto niets prijs, maar wie er lang genoeg naar kijkt, verzint zelf de meest bizarre verhalen. Zo is het ook met de muziek van Trentemøller. Althans, dat vindt-ie zelf. Zijn platen zijn uiteindelijk afspiegelingen van de worstelingen van de Deense producer. Het liefst doet hij alles zelf, maar met een band op het podium staan maakt hem gelukkig. Het liefst staat hij niet in de spotlights, maar toch: dat podium. En dan is er die keuze tussen indierock en dance. Trentemøller wil en kan die keuze niet maken. "Ach," verzucht hij, "ik heb geaccepteerd dat ik nooit helemaal ergens bij zal horen." Gelukkig maar. Dat maakt 'm juist zo interessant.
Lost van Anders Trentemøller is verschenen bij In My Room/N.E.W.S.
Foto's zijn gemaakt door Anne Vlaanderen.
http://www.kindamuzik.net/interview/trentem-ller/anders-trentem-ller-is-de-eeuwige-buitenstaander/24392/
Meer Trentemøller op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/trentem-ller
Deel dit artikel: