Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Aanleiding van ons gesprek is Bitter Tea, de vierde plaat alweer van de Amerikaanse bloedverwanten. Als ik hen bij wijze van ijsbreker – het is eens wat anders dan een stroperige lofzang over hoe fantastisch je hun plaat wel vindt – meld dat ik helemaal geen thee lust, lachen de twee hartelijk. De aftrap is gegeven voor een erg gezapige conversatie waarbij de lachspieren extra op de proef gesteld worden door het onderlinge gekibbel van het duo.
Raakpunt
Doorheen de geschiedenis van de rock zijn er talloze voorbeelden van broer/zus-duo’s. Eén van de meest bekende is uiteraard The Carpenters, waar The Fiery Furnaces al tot in den treure mee vergeleken zijn. In plaats van hen hier voor de zoveelste keer mee lastig te vallen, zinspelen we liever op een uitspraak die Matt zich enkele jaren geleden liet ontvallen. Over de artistieke samenwerking met zijn vier jaar jongere zus: ‘It’s the only thing we can do together.’
“Rockmuziek is ook gewoon het enige wat we echt gemeen hebben met elkaar. Toen we heel klein waren, hebben we vaak samen gesport, maar dat was het ook. Als bloedverwant mag je nog zo verschillend zijn, het is leuk als je raakpunten vindt waarover je kunt praten met elkaar. Die vonden we in de muziek. Ik zou me niet kunnen inbeelden dat we bijvoorbeeld ooit samen een bakkerij zouden beginnen. Maar het kan verkeren: rock is nu zowat het enige geworden waar we het niét over hebben met elkaar.” (lacht)
Wat slechts weinigen weten is dat de vrouwelijke helft van The Fiery Furnaces een cultstatus geniet in het modewereldje. Zo poseerde Eleanor afgelopen herfst naast ander schoon volk als Selma Blair, Rachel Wood en Lou Doillon (dochter van Jane Birkin) voor de advertentiecampagne van Miu Miu. Eleanor ligt er geenszins wakker van, integendeel. “Het is niet zo dat die campagne voor mij bepaalde repercussies met zich meebracht. We maken er vaak grapjes over. Ik had tenminste verwacht dat mijn verzameling schoenen met een veelvoud zou aangedikt worden en dat mijn kleerkast naderhand zou uitpuilen (lacht). Niets is minder waar, al ben ik wel correct betaald. Dus zoals je ziet zit ik hier nog steeds met een armtierig tweedehands truitje van amper tien dollar ... en ik ben er niet rouwig om!
Popparels
Bitter Tea is opgenomen in Benton Harbour, Michigan, op een – althans naar Amerikaanse normen – steenworp van Chicago. Het stadje, nauwelijks een zakdoek groot, kwam in 2003 in het nieuws wegens rassenrellen. Maar liefst drieënnegentig procent van de bevolking is er zwart, werkloosheid tiert er welig. (Wie zich een nagenoeg exact beeld wil vormen van Benton Harbour kunnen we Steve James’ prent Hoop Dreams uit 1994 aanbevelen, dc)
Matt: “De stad is nu gescheiden door een rivier (St. Joseph, dc), waardoor de blanke en de zwarte gemeenschap strikt van elkaar gescheiden leven.
Toch zijn ze sinds kort in de mogelijkheid naar dezelfde school te gaan, de St. Joseph High School. Je zou dus kunnen spreken van een kleine vooruitgang. Gelukkig is er nu Whirlpool Corporation, een erg machtig en kapitaalkrachtig bedrijf dat wasmachines vervaardigt. Zij doen hun uiterste best voor de plaatselijke bevolking. Mijn grootouders gingen er sinds de jaren vijftig altijd op vakantie, maar door de ‘White Flight’ (waarbij de blanke bevolking massaal wegvluchtte uit Benton Harbour, dc) in de late jaren zestig zijn de neighbourhoods volledig leeggezogen. Er was geen werk, geld evenmin."
Eleanor: “Toch is het er zeer mooi, er staan prachtige huizen en we hebben er nu dus een song aan gewijd, ‘Benton Harbour Blues’.”
De behoorlijk grillige en avant-gardistische popparels die Bitter Tea sieren, sluiten quasi naadloos aan bij hetgeen The Fiery Furnaces op debuutplaat Gallowbird’s Bark (2003) produceerden. Gewiekst als hij is, sneed Matt Friedberger het journaille reeds een fikse bocht af door zijn jongste geesteskind als ‘sissy psychedelic satanism’ te omschrijven. Dat vraagt enige uitleg. “Sissy staat voor het meisjesachtige perspectief van waaruit ik de plaat geschreven heb. Het psychedelische slaat op de backwards vocals en met het satanische element doel ik op de licht kinderlijke gothic die van een mopperend en tegendraads elfjarig meisje uitgaat.”
Backwards vocals. Wie anders dan The Beatles introduceerden het fenomeen (‘Rain’ uit Revolver) bijna veertig jaar geleden in de rock-‘n-roll. Talloze anderen, waaronder Brian Eno en John Cale zouden hun voorbeeld de daaropvolgende jaren volgen, recent zelfs The Mars Volta.
Ook voor Matt Friedberger zijn ze meer dan zomaar een gimmick (lacht) “Ze hadden zeker niet misstaan op één van de platen van Velvet Underground. De Velvets hebben net een vergissing gemaakt door het niét te doen. Artiesten lijken er de dag van vandaag erg bevreesd voor. Ik zie niet meteen in waarom, want op Bitter Tea vind ik ze nét heel mainstream klinken.”
Religie
Dat brengt ons haast vanzelfsprekend bij ‘The Vietnamese Telephone Ministry’, één van de meest vreemde tracks op Bitter Tea. In tegenstelling tot wat we aanvankelijk dachten, bevestigt Matt ons echter dat de song niks te maken heeft met de enorme expansie van de plaatselijke telecommunicatiesector. “Dat ministerie heeft wel degelijk écht bestaan, maar is intussen afgeschaft. De song handelt over Los Angeles, een plek die je volstrekt wanhopig achterlaat als je er éénmaal geweest bent. (lacht) Aan het eind van de song trekt het meisje langs allerhande religieuze diensten, maar is ze zo gedeprimeerd dat ze ten einde raad een equivalent van 911 belt.”
Eleanor: “Waar we natuurlijk geen rekening mee gehouden hadden, is dat mensen dat nummer massaal zouden bellen voor hulp. Het bleek immers een bestaand nummer te zijn, tot wanhoop voor de persoon aan de andere kant van de lijn. Hmm, daar hebben we ons een tijdje slecht over gevoeld. Ik hoop maar dat ze het bewuste nummer in tussentijd geannuleerd hebben.”
Wie The Fiery Furnaces’ vorige plaat Rehearsing My Choir (2005) in huis heeft, kent uiteraard Olga Sarantos, kranige tachtiger en grootmoeder van Matt en Eleanor. Het conceptalbum was een langgerekte en weinig verhullende ode aan de dame, koorleidster aan de Griekse Orthodoxe kerk. Het religieuze gedachtegoed van de kleinkinderen lijkt vandaag echter behoorlijk in de kiem gesmoord.
Matt: “Bij mij hield het meteen op toen ik op mijn elfde de Duivel zag in The Exorcist.”
Eleanor: “Dus was ik lange tijd de meest religieuze van de twee.”
Matt: “Waar het op neerkomt, is dat we dit album in dezelfde periode hebben geschreven als die met mijn grootmoeder. Waar Rehearsing My Choir een ode is aan haar leefwereld, is dit onze meisjesplaat. Ik ben ervan overtuigd dat de periode rond je elfde of twaalfde de meest toegewijde is. Als éénmaal de adolescentie aanbreekt, wordt religie al snel naar de achtergrond verdrongen.”
http://www.kindamuzik.net/interview/the-fiery-furnaces/de-sissy-roots-van-the-fiery-furnaces/12789/
Meer The Fiery Furnaces op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/the-fiery-furnaces
Deel dit artikel: