Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
1. Gij zult loyaal zijn aan uw platenlabel.
“Oh ja, dat zijn we. Caesar ís Excelsior. We hebben er altijd aan gedacht om dingen op de Excelsiormanier te doen. Zij hebben ons altijd op een goeie manier geholpen. Dat neemt niet weg dat ik er soms wel doodziek van werd dat het een klein label is dat soms simpelweg te weinig power heeft, qua marketingkracht. Het is grappig dat je de tien rock ’n roll geboden met me bespreekt in het kader van Excelsiors jubileum. Het label staat voor een publiek dat niet bepaald het tatoeage dragende type is. Ik ben ook niet zo’n rocker hoor. Het is meer een label voor echte nerds, die houden van een label met een soort uniformiteit.
We hebben echt wel de nodige aanvaringen gehad, waar we ook weer uitgekomen zijn. Er zijn momenten geweest dat we teleurgesteld in Excelsior waren, en andersom. Onze derde plaat Leaving Sparks is een goed voorbeeld. In tien jaar Caesar was dat wel... hoe zeg je dat, het breekpunt. De risicoplaat. Gemaakt in het buitenland met een grote producer (Steve Albini - HvL). Die plaat heeft veel geld gekost en de verkoop viel vervolgens tegen. Weet je wat het is, ik was op dat moment al zo vermoeid. Het was een slopende tijd. Daarna deden we de Marlboro Flashback to Motown. Iedereen bij Excelsior was daar tegen, ze zeiden: ‘je moet iets kiezen dat bij je past’. Wij vonden het een artistieke uitdaging.
Dat is iets waar wij niet zo goed tegen kunnen. Wij zijn eigenwijs en soms is dat niet... handig. Soms is het handiger om meegáánd te zijn. Dat je zegt: ‘als jullie willen dat we roze clownspakken aantrekken, dan doen we dat!’ Zo zijn wij niet. Dat Excelsior dat soms moeilijk vindt, kan ik zeker begrijpen. Hun succes hangt van het succes van een plaat af. Wij vinden dat als je je artistiek honderd procent inzet, dan is dat genoeg. Dat is erg naïef."
2. Gij zult uw bandleden liefhebben en hen met eerbied behandelen als ware zij uw eigen bloed.
“Hmja, zo is het wel, maar ja, hoeveel eerbied heb je tegenover je familie? Met je familie kun je het beste ruziemaken, toch? Er zijn ook de nodige familiaire spanningsvelden ontstaan. In het begin waren we heel voorzichtig met elkaar, toen hadden Marit en ik nog een relatie. Sem was toen de buffer tussen ons. Een beetje een driehoeksverhouding. Er is heel veel strijd. Altijd geweest. Nee, niet altijd op een goede manier. Het is zo’n emotioneel iets om zo’n groot deel van je leven met mensen op een creatieve manier te werken. We kunnen het goed vinden hoor, maar we hebben de uitersten van het emotionele spectrum bij elkaar gezet. Ik ben heel erg extravert en springerig met ideëen, Marit is heel erg relaxed en gaat niet echt in op snelle veranderingen, en Sem maakt het niet veel uit, als het maar een beetje in zijn universum past.
Een typisch Caesar-strijdmoment? Het samenstellen van onze platen. Natuurlijk moet je dan samen keuzes maken. Voor mij is het heel pijnlijk als de rest een nummer afschiet. Dan denk ik: ‘wat is hier niet goed aan?’ Muziek is voor mij heel persoonlijk. Met name Marit is daar heel dominant in. Gaandeweg werd ze wat opener voor experiment. We hebben andere temperamenten. Live is dat waarschijnlijk de reden dat het zo leuk is. Mensen zeggen weleens: ‘je ziet dat jullie er plezier in hebben’. Plezier is echter niet echt het goede woord. Het is meer een soort bloeddorst."
3. Gij zult zich bewust zijn van uw hoogtepunten, maar ook uw dieptepunten nimmer veronachtzamen.
“Het zijn wel hele vette ouwe koeien allemaal, maar de periode rond Leaving Sparks was wel het dieptepunt voor Caesar. Leaving Sparks werd niet zo begrepen, al is het helemaal geen moeilijke plaat. ‘Waarom moet je nou altijd weer veranderen’, krijg je dan te horen. Dat ergerde me toen vreselijk. Ik dacht: ‘komaan!’ Ik verwacht van mensen dat ze een muzikale smaak hebben, die net zo breed is als dat waar ik naar luister.
Er zijn veel meer hoogtepunten. Ik heb me ontzettend goed vermaakt op de tour in 2002 die we deden met Stephen Malkmus door Europa. Het was zo inspirerend om met Malkmus te werken, we zijn ook redelijk goed bevriend geraakt in die tijd. We hebben hem leren kennen via onze nieuwe geluidsman, want alles is nu eenmaal vriendjespolitiek hè? Pinkpop was ook een hoogtepunt, alledrie de Lowlands-optredens waren hoogtepunten. En de eerste keer een uitverkocht zaaltje, ergens in het midden van Brabant. Wow!”
4. Gij zult trouw blijven aan uw instrument.
“Is er nog meer dan gitaar dan? Ik bedoel: ik ken de piano, maar dat is het, toch?
Haha, nee, ik heb de gitaar zeker niet altijd op nummer één staan. Veertig procent van de tijd zit ik nu achter de piano. Dat is veel leuker, veel intiemer. Ik denk dat we ook mooie muziek zouden kunnen maken als we alledrie een Slavisch snaarinstrument zouden bespelen. Van samplen zijn we ook niet vies. Onze laatste plaat, the red album, is compleet gesampled. ‘Supersonic’ is een totaal loop-nummer. We zijn geen conservatieve analoog-fetisjisten.”
5. Gij zult met enige regelmaat een gezonde afstand nemen van uw leven in de band.
“Véél te weinig. Ik ben bezig om een carrière in de filmmuziek te starten. Henny Vrienten achterna ja. Er zijn mensen die zeggen dat dat het bejaardenhuis is voor muzikanten, en ja, filmmuziek maken is véél minder stressvol. Met je eigen muziek word je steeds voor de leeuwen geworpen. Keer op keer op keer. Vooral met nieuwe platen is dat het geval. Ik lees ze niet meer, de recensies. Je leert het ook af. Ik kan weinig met goede kritiek en nog minder met slechte kritiek.”
6. Gij zult ten alle tijde trouw blijven aan uw Nederlandse bescheidenheid.
“Oh, ik vind mezelf heel goed hoor, daar ligt het niet aan. Ik denk bij goede kritiek niet: ‘jullie hebben ongelijk’. Het publieke aspect vind ik gewoon irritant. Faam en lof, daar kan ik weinig mee. De anderen zijn daar anders in, ik heb dat toch het meest in me als frontman. Sem had de meeste twijfels of we deze tour moesten doen, en daar verbaasde ik me over, omdat hij altijd een baken van zelfvertrouwen is. Hij vroeg zich af wat we moesten als deze tour een flop zou worden. We zijn best lang uit de roulatie, lang geen nieuwe plaat uitgebracht. Dan ben ik werkelijk stomverbaasd en valt mijn mond open dat we dan in het Friese Joure spelen en mensen mijn teksten hardop meezingen.”
7. Gij zult hard werken.
“Ja, schrijf maar op: ‘Roald is een harde werker’. Ik heb nu een hele plaat opgenomen met mijn nieuwe band Ghost Trucker. Vakantie is ook niet aan mij besteed, ik vermaak me niet als ik niet kan werken. Ik ben ook niet iemand die maanden op reis kan. Marit kan dat wel, die gaat tussen twee tours door nog even op een trektocht door Amerika. Muziek is werk. Vaak geldt dat hoe meer tijd je erin steekt, hoe beter het wordt. Alhoewel, er is ook een regel dat als je heel veel andere dingen doet en je pakt een gitaar, je ineens een goed nummer schrijft. Dus: ja, harde werker.”
8. Gij zult op al uw geesteskinderen even trots zijn en met evenveel respect over ze spreken.
“Ik ben nu erg in de wolken met Clean, ons debuut, die ik nadat hij uitkwam meteen háátte. Vreselijke sound! Dat was toch niks? Rare nummers waren dat. Nu denk ik: ‘wat een originele versie van grungepop!’ De laatste plaat is altijd de minste in mijn optiek, omdat je daar net drieduizend keer naar hebt moeten luisteren. Op No Rest for the Alonely heb ik wel veel kritiek, maar desondanks is die juist veel verkocht. Mensen vinden hem nog steeds helemaal te gek. En bij Leaving Sparks hadden we de tijd moeten nemen om dingen te laten groeien. ‘Bandido’ bijvoorbeeld. In wording een onwijs hitgevoelig deuntje, maar deze versie is gewoon wankel. Ik merk dat ik nog aarzel. Dat nummer is ook een stille dood gestorven. ‘Return to Go’ staat er weer heel zelfverzekerd op. Het is zo somber allemaal. We hadden het toen moeilijk met onszelf als band. Maar het is wel écht. Dat is toch heel belangrijk?”
9. Gij zult het hoofd niet laten hangen in periodes van creatieve armoede.
“Soms vind ik alles afschuwelijk wat ik maak. Dan denk ik: ‘ik haat alles en ik kan niets’. Dan kom ik een week later terug en dan denk ik: ‘nee, dit is het allerbeste dat ik ooit heb gemaakt’. Ik moet zeggen dat ik de laatste tijd meer vertrouwen heb in wat ik doe. Niet omdat ik ouder word, gewoon omdat ik béter word. Er zijn absoluut momenten geweest dat ik een goed nummer wilde schrijven, maar dat het er niet uitkwam. Na Leaving Sparks zijn er een paar uitgekomen. Die nummers zijn heel leuk, maar ze hebben niet dat Caesar-geluid. Ze zijn verstild. Ik ben er bij de rest van de band maar niet over begonnen om ze op Before My Band Explodes te krijgen.”
10. Gij zult zich nimmer blindstaren op de band, maar uw horizon altijd verbreden.
“Toen Marit voor een lange periode op wereldreis ging, vond ik dat vreselijk. Ik had zoiets van: ‘ja, en wat moeten wij dan?’ De laatste twee jaar is de blik sowieso wat minder op Caesar gericht. Sem is gaan werken, ik ben met filmmuziek bezig en met Ghost Trucker. Filmische, dansbare, duistere muziek. Ik ben in een klassiek koor gaan zingen. Voor mijn plezier en om mijn stem te trainen. We zingen een requiem; moderne, meerstemmige zangpartijen. Prachtig.”
http://www.kindamuzik.net/interview/caesar/caesar-als-je-je-artistiek-maar-honderd-procent-inzet
Meer Caesar op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/caesar
Deel dit artikel: