Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Jeff Tweedy richt in 1994 Wilco op en smeedt in zijn hoofd een meerjarenplan dat begint bij het tweede album Being There (1996). Hier komen Tweedy's ambities naar voren om meer dan alleen een simpel countrydeuntje te spelen. Niet dat er geen roots aanwezig zijn, de warme, zuidelijke sferen blijven in het gehele oeuvre van de band hoorbaar. De nieuwe nummers zijn alleen een stuk veelzijdiger en brengen Tweedy's liefde voor pure popfinesse aan het licht.
Hetzelfde geldt voor opvolger Summerteeth (1999). De productie wordt door de band, maar vooral door Tweedy zelf gedaan en laat op zanggebied een bijna Brian Wilsonachtige aanpak horen. De opnames herbergen een schat aan details en de gelaagdheid in de instrumentatie verraadt het kluizenaarsbestaan van Tweedy. Om tot zo'n resultaat te komen, moet je inderdaad met een Wilsonachtige hand over de muzikale middelen en ideeën heersen. Wilco's definitieve doorbraak wordt het niet.
Brave noise
Daar moet de band eerst voor door het slijk. De opnames van plaat nummer vier lijken eerst een replica van de Summerteeth-sessies te worden. Dit verandert wanneer Tweedy Jim O’Rourke (Sonic Youth) uitnodigt. Multi-instrumentalist Jay Bennett wordt hier een beetje zenuwachtig van. Hij baalt ervan dat O'Rourke de toegevoegde noise wil reduceren tot een aantal spaarzame uitbarstingen. Het wordt Bennett wat te braaf. O'Rourke krijgt van Tweedy echter vrij spel en jarenlang gitarist Bennett moet vertrekken.
De plaat wordt afgemixt en afgeleverd bij Warner/Reprise. Die beleeft er weinig plezier aan. Het album is volgens de maatschappij ook na de mix van O'Rourke nog steeds veel te noisy en een hit staat er al helemaal niet op. Tweedy pikt dit niet, koopt de opnamebanden voor 50.000 dollar terug en hij vertrekt zonder pardon bij het label. De ultieme vrijheidsdaad. Tweedy liet zich in het verleden de muzikale les door Farrar lezen, dus dan ook zeker niet in het heden door een stel commerciële rakkers van de platenmaatschappij.
Definitieve doorbraak
Uiteindelijk komt Yankee Hotel Foxtrot in 2002 uit op Nonesuch. Ironisch genoeg een sublabel van Warner. De moeilijke totstandkoming van de release heeft geen enkele invloed op de commerciële en artistieke impact van het werk. Integendeel. Het wordt Wilco's doorbraak en Tweedy en de zijnen verkopen er dat jaar 500.000 van. Een dikke tour volgt, waarin de creativiteit structureel borrelt.
Daarna breken rustiger tijden aan. Nou ja, rustig. Tweedy werkt lekker door. De basis is nu gelegd. Geen gezeur van platenmaatschappijen meer, geen weglopende bandleden, niks van dat. Een perfecte situatie om aan het pompeuze A Ghost Is Born te gaan werken.
Veel materiaal wordt tijdens soundchecks en in backstages van Europese en Amerikaanse podia uitgewerkt. Waarschijnlijk is dat de reden dat deze vijfde plaat zo'n enorm scala aan muzikale vondsten herbergt. Krautrock wordt geïntegreerd met Beatlesque popliedjes en zwaar aangezette pianoballades. Het zegt veel dat Tweedy rond deze tijd zijn verslaving aan pijnstillers ontwikkelt. A Ghost Is Born is een loodzware plaat.
Opgeklaarde luchten
Als je het vergelijkt met nieuweling Sky Blue Sky dan. Dat is namelijk een totaal andere plaat geworden, waarin de gepaste luchtigheid figureert voor herwonnen vertrouwen. Jeff Tweedy gunt zichzelf op zijn veertigste eindelijk eens dat kleine beetje geluk en rust. Ondanks zijn niet aflatende perfectie geeft hij zijn muzikanten alle ruimte en geeft hij ze zelfs songwriting-credits.
Hoe gezapig de regel "Maybe the sun will shine today" ook mag klinken, uit de mond van Jeff Tweedy klinkt het als een piepkleine, zeer speciale gebeurtenis.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/wilco/wilco-in-vogelvlucht-deel-2/15651/
Meer Wilco op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/wilco
Deel dit artikel: