Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Een te warme zomerdag in Athens, Georgia. Met mijn vriend Emil en onze vriendinnen rij ik West Broad Street in. Midden op de weg doemt een grote witte eik op die de doorgang belemmert. We stappen uit. Wat is hier aan de hand? Een klein bordje licht raadselachtig toe: “For and in consideration of the great love I bear this tree and the great desire I have for its protection for all time I convey entire possession of itself and all land within eight feet of the tree on all sides.” Was getekend William H. Jackson. De bizarre attractie heet The Tree That Owns Itself. Typisch zuidelijke humor, Athens niet vreemd. Er klopt vast niks van de uitleg. Maar de eik staat er echt. Helemaal van zichzelf te wezen.
De volgende dag stappen Emil en ik Rage binnen. Links de deur naar de tattoo shop, rechts die naar de kapsalon. Terwijl Mary met mijn haardos bezig is, zie ik in de spiegel hoe Emil te grazen genomen wordt door een kapster in opleiding die alle kapsels op hem uitprobeert die ze kent. Na anderhalf uur is hij zo goed als kaal. Mary vraagt naar Nederland, Amsterdam en of we werkelijk zoveel fietsen en vertelt over Athens. Als ik over die vreemde boom begin, lacht ze mysterieus. Over REM, de plaatselijke supergroep, wil ze meer kwijt. Een paar huizen verderop heeft de groep haar management zitten. Michael Stipe kent ze natuurlijk, maar het contact met de zanger beperkt zich tot een kort praatje. Vic Chesnutt, ja ze weet wie hij is. Weer toont ze haar mooie, mysterieuze lach.
Little (1990)
“Een zomer lang ging ik elke donderdagavond naar hem kijken”, aldus Michael Stipe in het boekje van Little, de eerste van de reeks heruitgaven van Vic Chesnutt. “Vic beklom het podium van de Caledonia. Hij speelde voor bier en whisky en zong zijn songs voor publiek dat altijd trouw kwam opdagen. Nooit speelde hij dezelfde set. Het was bijna herfst toen ik besloot op hem af te stappen. Ik stelde mij voor. Ik zei: jij en ik moeten een aantal van je songs op band zetten voordat jij jezelf dood drinkt.” Eén dag in oktober 1988 was genoeg om vijftien van Chesnutt’s liedjes op te nemen. Tien daarvan verschenen op zijn debuutplaat, vijf krijgen we er nu bij op de heruitgave.
De eerste song komt al aan als een mokerslag, hoe minimalistisch deze ook klinkt. De rijkdom van Chesnutt’s taalgebruik en zijn extreem gevoelige vertolking met warme stem en betekenisvolle dictie is direct aanwezig. Instrumentaal biedt Little niet veel meer dan een akoestisch gitaartje en hier en daar enkele eenvoudige akkoorden van een keyboard. ‘Speed Racer’ is een intrigerend zelfportret van de jongeman die het uitschreeuwt dat hij geen slachtoffer is van het een of ander – sommigen zullen bekend zijn met Chesnutt’s medische geschiedenis – maar een intelligente atheïst die op jonge leeftijd te veel tv heeft gekeken. Nauwelijks herkenbaar als hemzelf zingt Stipe hier tweede stem. Zo sober als op Little zullen we Chesnutt’s songs alleen nog horen bij zijn optredens zonder band. Een van de extra tracks, ‘Bernadette’, duikt later op als centraal thema van The Salesman and Bernadette, de plaat die Chesnutt in 1998 met Lambchop zou maken.
West Of Rome (1992)
Alle vier de heruitgaven zitten in principe zo in elkaar dat je eerst de originele tracks krijgt, daarna een stilte van enkele seconden en na deze markering een stevige reeks extra nummers. Met West Of Rome is iets opmerkelijks aan de hand: het oorspronkelijke openingsnummer ‘Latent/Blatant’ is naar de extra tracks verwezen en alle songs schuiven nu één plaatsje naar voren. De huidige ‘officiële’ plaat wordt afgesloten door de nieuwe track ‘Little Fugue’. Chesnutt grijpt deze gelegenheid aan om de geschiedenis te herschrijven. Hij en Michael Stipe, die wederom als producer vermeld staat en ditmaal zeker meer deed dan microfoons opstellen en een tweede stem inzingen, wilden destijds deze volgorde al, maar maatschappij Texas Hotel besliste anders.
Wat echter het belangrijkste is om te weten, is dat West Of Rome een gruwelijk goede plaat is. Eentje waarop Chesnutt’s songs sober en smaakvol worden ingekleurd door een klein combo met het sfeerbepalende, losse drumspel van Jeffrey Richards. Chesnutt zelf debuteert als elektrisch gitarist en zijn vrouw Tina speelt de bas. Veel is niet wat het lijkt op West Of Rome. De titelsong is geschreven naar aanleiding van de gelijknamige roman van cultschrijver John Fante maar heeft er verder hoegenaamd niets mee te maken. ‘Lucinda Williams’ is een staaltje cryptische en door merg en been gaande zelfexpressie, zonder duidelijke relatie met de zangeres in de titel. Wat gelijk is gebleven, is Chesnutt’s obsessie voor het woord little dat geregeld opduikt in de songs. Zijn lievelingswoord staat voor een uniek wereldbeeld van een kleine man met, op dat moment, een klein oeuvre. West Of Rome raakt echter velen in het hart. Mark Linkous van Sparklehorse rekent de plaat tot de beste muziek die hij ooit gehoord heeft.
Drunk (1993)
Drank. Die spoelde met liters per dag door Chesnutt’s aderen tot circa 1996. Drank deed hem op jonge leeftijd zijn auto een sloot in sturen en haalde later het venijnigste in hem boven als songschrijver. “It’s just a general freak that is boiling in me”, heet het in ‘Dodge’. En: “I showed my behind so frequently/ My dear old mother she can’t even recognize me”. Hoewel de communis opinio wil dat Drunk een tikje minder is dan zijn voorganger, is deze cd mij zeker zo lief. Dat heb je met platen waarmee je voor jezelf iemand hebt ontdekt. De combinatie van Chesnutt’s virtuoze beeldspraak en vuilbekkerij en zijn bloedmooie, melancholische melodieën doen me nog steeds huiveren. Deze zanger, besefte ik, staat zozeer op zichzelf dat zelfs een etiket als singer/songwriter alleen maar verwarring zaait, omdat je daarbij wellicht weer aan andere mensen zou denken. Op Drunk wordt voor het eerst gerockt door de man uit Athens, in het nummer ‘Sleeping Man’ dat twee keer op de plaat staat. Eenmaal als een waarlijk kick-off en openingsnummer en eenmaal in de Syd Version, met achtergrondvocalen van Syd Straw.
Opvallend aan deze heruitgave is het nieuwe ontwerp. Met de mooie oude hoes is mijns inziens weinig mis, maar getuige enkele nieuwe tekeningen lijkt Chesnutt achteraf toch een beetje de draak te steken met deze donkere periode in zijn leven. De vele extra tracks op deze uitgave vormen bij elkaar een interessante nieuwe cd. In tegenspraak met wat ik eerder beweerde, staat er toch een liedje van iemand anders bij, een cover van Dylan. Luister naar Chesnutt’s introductie: “This is a cover song by a fat old guy who can’t hold his liquor, and it’s not by me even though that description fits me perfectly”.
Is The Actor Happy? (1995)
Zonder meer de meest zelfverzekerde plaat van het viertal, met een dynamisch groepsgeluid. Dat is toe te schrijven aan de van REM bekende producer John Keane, die zich ook als gitarist verdienstelijk maakte in de groep die Chesnutt The Skiffle Group doopte. Gesterkt door zijn toenemende succes in de VS en Europa en zijn langzame overwinning op het spook alcohol ging Chesnutt met meer zelfvertrouwen te werk. “With the aim of a drunker archer/ I will probably stray”, zingt Chesnutt, maar Is The Actor Happy? is verre van een dwaling. Enkele van zijn beste songs zijn op deze plaat terug te vinden. ‘The Gravity Of The Situation’ is misschien wel zijn meest complete song, met alles erin dat de excentrieke zuiderling tot zo’n jaloersmakend talent maakt. Onder dezelfde titel zouden tal van artiesten in 1996 een tribute-cd met covers van Chesnutt volspelen. De song ‘Onion Soup’ bevat alle kanten op springende observaties over uitstapjes, het fenomeen lifestyle en de staat Mississippi waar het soms zo’n bende kan zijn en dat niet alleen bij regen. Zes extra tracks telt deze heruitgave, waaronder het voor de VARA opgenomen ‘Assist’ en de freaky improvisatie ‘Fun Party/ Shoestring Store’ met Lambchop.
Confrontatie
En nu zouden we hier een luisteradvies moeten geven of een waardering met sterren. Het bovenstaande is natuurlijk één lang pleidooi om de confrontatie met genoemde cd’s aan te gaan. Zeker nu ze zo mooi verpakt zijn, door allerlei lieden van wijze, inleidende woorden zijn voorzien en bovendien volgestouwd met waardevol bonusmateriaal. Toch zit er niks anders op dan dat eenieder het zelf maar uitzoekt met dit ultra-individuele oeuvre van Chesnutt, dat trouwens nog een flink aantal goeie platen te bieden heeft uit de periode na 1995. Voor mij deed Drunk het, maar inmiddels verschilt het van tijd tot tijd welke plaat me het liefst is. Allerlei ervaringen liggen gestold in Chesnutt’s songs. Voor mij, onder andere, het korte verblijf in Athens en de mysterieuze glimlach van kapster Mary, die ik nadien nog eenmaal tegenkwam op straat (zij riep mijn naam en zwaaide). En die vreemde eik midden op de weg die ons naar het centrum zou brengen. Een boom die geheel zichzelf behoort. Net als de zanger.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/vic-chesnutt/vic-chesnutt-the-singer-who-owns-himself/6930/
Meer Vic Chesnutt op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/vic-chesnutt
Deel dit artikel: