Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Zelf zijn ze het niet noodzakelijk eens met de stelling dat ze toegankelijker werden. In een interview uit 1989, met het Belgische muziekblad Fabiola, verklaarde frontman Thurston Moore: “Ik ben het er niet mee eens dat onze vroegere songs ongestructureerd zijn. We deden toen net hetzelfde als nu. Het verschil zit hem in de productie. We konden wat we te vertellen hadden toen nog niet behoorlijk naar een plaat vertalen. Ik ben er van overtuigd dat, indien we onze oude stuff opnieuw zouden opnemen – in een goede studio en met de kennis die we nu hebben – die net zo gestructureerd zou klinken als Daydream Nation; misschien een beetje minder poppy, maar toch…”
In de geluidsfabriek
In ieder geval, tussen de release van Bad Moon Rising (1985) en Evol (1986) heeft Sonic Youth duidelijk een evolutie doorgemaakt. Dat eerstgenoemde is een behoorlijk intrigerend werkstuk, maar naast ‘Death Valley ‘69’ – het duet met No Wave coryfee Lydia Lunch – klinkt de plaat als één lange nachtmerrie: je loopt verdwaald rond in een fabriek; de ene werkplaats na de andere gevuld met oorverdovende noise. Er is geen ontsnappen mogelijk.
Het is ontegenzeggelijk een vooruitgang tegenover hun eerste platen, toen ze door Village Voice schrijver Robert Christgau omschreven werden als Pigfucker music, samen met Big Black, Butthole Surfers en Pussy Galore. Moore kon daar trouwens niet om lachen en gaf de b-kant van de ‘Kill Yr Idols’ single de titel ‘I Killed Christgau with my Big Fucking Dick’.
Een tijdje na de release van Bad Moon Rising verlaat drummer Bob Bert de band. Vóór de opnames van die plaat is hij al eens ontslagen geweest. Hij voelt zich dus blijkbaar niet echt meer thuis in Sonic Youth. Door zijn carrièrekeuzes wordt hij al eens de ‘Zelig’ van de New Yorkse scene genoemd.
Hij duikt op in Pussy Galore, Boss Hog, Chrome Cranks, Action Swingers, Knoxville Girls (met Kid Congo) en vormt zijn eigen band Bewitched, nadat Thurston Moore in een interview gezegd heeft dat hun oude drummer ‘met een interessant project bezig is’.
Als vervanger recruteert Sonic Youth ene Steve Shelley, van punkband The Crucifucks, die geregeld tapes met opnames van zijn bandjes naar Moore opstuurt. Tijdens een optreden van The Crucifucks in het New Yorkse CBGB’s wordt de transfer beklonken. Sonic Youth heeft een nieuwe drummer én een nieuw platencontract, met Black Flags label SST.
Popsongs in schaapskleren
Evol opent met het dromerige ‘Tom Violence’. Een lijzige beat en Moore’s verhalende zanglijn worden afgewisseld met krassende stukken gitaarnoise. ‘Shadow of a Doubt’ is zo’n nummer waar Kim Gordons stempel onweerlegbaar op staat: met een ademloze stem die hijgt en krijst, terwijl rondom gitaren geschraapt worden. ‘Star Power’ is hun eerste echte popsong. Eentje met een behoorlijk noisy break halverwege, maar niettemin een dansbare popsong. Dan volgt de jazzy freakpunk van ‘In the Kingdom #19’, waarin Lee Ranaldo z’n eerste coole beat-monoloog houdt.
‘Death to our Friends’ is een drone, waarin de verschillende gitaren tegen elkaar aanschurken, haasje over spelen en behoorlijk wat lawaai produceren. ‘Marilyn Moore’ is het meest abstracte nummer: donkere psychedelische noise en een zeer onvast ritme begeleiden Moore’s bespiegelingen. Dan is er het magistrale ‘Expressway to Yr Skull’, aka. ‘Madonna, Sean and Me’, aka. ‘The Crucifixion of Sean Penn’; wat is de enige echte titel? Eigenlijk is dit nummer gewoon een steeds luider wordende groove, die plots afkoelt en uitmondt in een minutenlange atmosferische coda. De vinylversie van EVOL eindigt in een lockgroove. De cd sluit echter af met een psychedelische cover van Kim Fowley’s ‘Bubblegum’, de b-kant van de ‘Star Power’ single.
Under the Influence of Madonna?
Tijdens de opnames voor Evol heeft Sonic Youth een rapsong opgenomen, ‘Tuff Titty Rap’, en een cover van ‘Into the Groove’, vol samples van het origineel. Eind 1986 verschijnen deze songs op de Into the Groovey 7”, die uitgebracht wordt onder de naam Ciccone Youth (zie Madonna’s achternaam). Op de a-kant staat een cover van haar ‘Burnin’ Up’, door ex-Minutemen en fIREHOSE bassist Mike Watt. De single wordt een underground hit en men vraagt zich af wat de connectie is tussen Madonna en Sonic Youth.
Thurston Moore, in een fanzine interview uit september 1987: “Naar het schijnt heeft Madonna onze versie gehoord en vond ze het wel OK. We kennen haar, want ze ging ooit uit met een vriend van ons. En ze zat in een bandje met jongens van de Swans. Nee, ze ging niet uit met Michael Gira! We vonden haar een trut, want soms zag je haar op de schoot van die gast zitten, terwijl ze zat rond te kijken of ze niemand interessanter kon vinden. Toen ze een contract met Sire records kreeg, vreesden we het ergste. Haar eerste single was hilarisch slecht. Maar toen begon ze plots héél goeie songs te schrijven …”
Momentum opbouwen
In 1987 verschijnt het zesde album, Sister, een klein meesterwerkje, waarop ze hun experimenten met het fuseren van pop en noise verder fijnstellen. Het is een evenwichtige en warme plaat, die kort en bondig duidelijk maakt waar het bij Sonic Youth om draait: overweldigende schoonheid. ‘Schizophrenia’ is daar een goed voorbeeld van. Een kurkdroge postpunksound, gekoppeld aan een mooie melodie. Of ‘Beauty Lies in the Eye’, een sfeervolle Gordonsong, traag en skratchy. ‘Tuff Gnarl’ begint als een popsong, valt dan bijna stil in een noisebreak, en mondt uit in een woeste geluidsorkaan. ‘Kotton Krown’ is het mooiste nummer, met z’n melancholische gitaren en bijna harmonieuze samenzang, eindigend in een withete geluidsbrij.
Het snelle ‘Catholic Block’ laat zien dat een punksong vol kan zitten met ideeën en verschillende richtingen uitschieten, zonder momentum te verliezen. ‘Stereo Sanctity’ lijkt eerst een voorstudie van ‘Kool Thing’, maar dan met schuim op de lippen en de blik op oneindig. Om de punkcredentials te laten zien, wordt ‘Hot Wire My Heart’ van de legendarische cynici Crime op schabouwelijke wijze gecoverd.
Stoom aflaten
SST wilde een Sistertrack als single uitbrengen, maar Sonic Youth had daar geen zin in. Daarom werd snel ‘Master Dik’ opgenomen: een waanzinnige hiphopparodie, met vette beats, gebaseerd op tape-loops van Kiss-songs en met J. Mascis van Dinosaur Jr op leadgitaar. Vooral de Ramonescover op de b-kant, ‘Beat on the Brat’, slaat aan en er wordt een soort vervolg gemaakt: de Ciccone Youth langspeler The Whitey Album , dat pas in 1989 uitgebracht wordt.
Dit is ongetwijfeld hun rommeligste album; vol spielereien, noise-experimenten en geluidsmanipulaties en gevoel voor humor: Kim Gordon’s karaoke-versie van ‘Addicted to Love’ is hilarisch en de onnozele track ‘Two Cool Rock Chicks Listening to Neu’ is niets meer dan Gordon en een vriendin die ‘Valley Girl’-gewijs over een track van Neu! heenlullen.
Genoeg gelachen
Dan begint Sonic Youth aan de opnames van wat nog steeds als hun magnum opus beschouwd wordt: de dubbelaar Daydream Nation, verschenen bij Enigma Records in 1988. “Leg de dromen en verwachtingen die iedereen in z’n leven koestert op een hoopje. Samen vormen die de Daydream Nation”, dixit Moore in 1989.
‘Teen Age Riot’ begint rustig, ontpopt zich dan tot een sprankelende rocker, die bijna zeven minuten voortdendert, maar eigenlijk amper lang genoeg duurt. Het magistrale ‘Silver Rocket’ is dreigend en gemeen: een schelle punkrocker, die even onstopbaar is als z’n onderwerp, ook al valt hij middenin even omver. Op het zeer energieke ‘The Sprawl’ zingt Gordon verrassend toonvast met een mooie atmosferische break en van die melancholische gitaarloopjes, die hun handelsmerk geworden zijn. ‘’Cross the Breeze’ is van hetzelfde kaliber: behoorlijk overdonderende riff, een fijne adempauze, dan verder rammen en rustig uitbollen. Ranaldo’s ‘Eric’s Trip’ is één van zijn beste nummers ooit, vol vervormde en piepende gitaarwolken. Can you dig it?
Ondanks zijn titel is ‘Total Trash’ behoorlijk poppy; nog een voorloper van de sound waarmee ze op hun eerste Geffenplaten zouden scoren. ‘Providence’ is een geluidscollage, waarin noise en een frêle piano een antwoordapparaatboodschap van Mike Watt begeleiden. Toen dit als single werd uitgebracht, werd het vreemd genoeg niet de verwachte doorbraak hit. ‘Candle’ had iets meer succes op dat formaat; het is dan ook een erg mooi popliedje, redelijk rechttoe-rechtaan, met niet àl te veel stoorzenders.
In het tribale ‘Rain King’ spelen de drums een ongebruikelijk voorname rol; maar als je Ranaldo’s lijzige zang als een soort rap beschouwt, ligt dat eigenlijk voor de hand. ‘Trilogy’ (‘The Wonder’, ‘Hyperstation’ en ‘Eliminator Jr.’, aan elkaar geplakt omdat ze in dezelfde toonaard geschreven zijn) zet gedurende een klein kwartier nog eens alles op een rijtje: melodie, hysterie, geram en gepiep, mooie interludes, bezwerende psychedelica, uitwaaierend gepingel, schril gebonk, Gordons gekeel en een tevreden luisteraar.
Daydream Nation werd een behoorlijke hit. David Geffen lonkte en - als enige van de eighties underground grootheden die opgeslokt wordt door een major – doet Sonic Youth nog steeds consistent en 100% waar ze zin in heeft. Waarvoor hulde!
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/sonic-youth/we-evol-sonic-youth
Meer Sonic Youth op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/sonic-youth
Deel dit artikel: