Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Sebadoh - Bakesale (1994)
Het net opnieuw uitgebrachte Bakesale - met maar liefst 25 extra tracks; een waar lofi-smörgåsbord dus - is misschien niet het leukste of het meest representatieve Sebadoh-album, maar het is wel hun eerste redelijk evenwichtige plaat. Ze is ook beluisterbaar voor wie niet verslaafd is aan schizofrene bokkensprongen en het geruis van goedkope cassetteopnames. Drummer Eric Gaffney - de waanzinfactor binnen de band - is tijdens de opnames voorgoed opgestapt. Hij drumt nog mee op een paar nummers, maar de meer melancholisch aangelegde Lou Barlow wordt nu alleenheerser over de band. Zijn gevoelige composities zoals 'Not a Friend', een hartverscheurende smeekbede aan zijn ex om hem verder maar met rust te laten, of het prachtig wankelende 'Dreams' vormen dus de hoofdmoot. De ook behoorlijk verknipte bassist Jason Loewenstein weet echter met bijvoorbeeld 'Shit Soup' toch nog een paar streepjes gekte binnen te smokkelen. (SM)
Guided by Voices - Bee Thousand (1994)
Na een vijftal in eigen beheer uitgebrachte platen, is dit de eerste die opgepikt wordt door Matador Records en zodoende een publiek bereikt naast de drinkebroers van zanger Robert Pollard. Dankzij supporters als Kim Deal en Thurston Moore ontstaat er een beetje hype rond deze band, die eigenlijk voornamelijk bestaat uit diezelfde drinkebroers. Gelukkig maar, want voor deze plaat uitkomt, is Pollard van plan om te stoppen met Guided by Voices om meer tijd vrij te maken voor zijn baan als leraar en zijn huwelijk. Voor eerdere opnames hebben ze al wel eens een echte opnamestudio bezocht, maar "omdat er toch niemand naar hun platen luistert", kiezen ze er voor om verder te werken met goedkoop opnamemateriaal. Opener 'Hardcore UFO's' is een basisstatement wat dat betreft: halverwege het nummer hoor je duidelijk hoe twee tapes van verschillende kwaliteit ruw aan elkaar geplakt worden en wat later valt het gitaarkanaal even uit. Maar Pollards geniale talent om bizarre maar pakkende liedjes te schrijven, is altijd duidelijk hoorbaar. (SM)
Daniel Johnston - Yip/Jump Music (1983)
Ex-vriendinnetje Kathy McCarty kan zich de eerste keer dat ze het cassettebandje Yip/Jump Music luisterde nog herinneren, zo vertelde ze in een paneldiscussie tijdens South by Southwest (SXSW); ze is zo onder indruk van de openhartige songteksten en het griezelige orgelspel dat ze vraagt of Johnston in het voorprogramma van haar punkbandje komt spelen. Als de schuchtere jongen eenmaal met gitaar komt opdraven, denkt het publiek dat het een grap of avant-garde is. De waardering komt later pas, als Kurt Cobain een T-shirt van hem draagt en artiesten als Tom Waits en Eels zijn eerlijke songs coveren. Ondertussen is Daniel Johnston in Austin een lokale held aan het worden, maar geestelijk gaat het volledig mis met hem. Op een feestje zou iemand lsd in zijn drankje hebben gegooid. Daniel denkt dat de duivel achter hem aan zit en raakt langzaam maar zeker depressief. Later zou hij door verkeerde medicatie zijn songteksten vergeten. Tijdens SXSW vertelt een schoolvriend dat hij zich zorgen begon te maken toen hij Daniel in de plaatselijke snackbar waar hij werkt de restjes van klanten ziet oppeuzelen. (MD)
Pavement - Crooked Rain, Crooked Rain (1994)
In 1994 kwam Pavement, vanuit allerlei windstreken, met deels nieuwe leden en een interne reorganisatie, samen voor het opnemen van Crooked Rain, Crooked Rain, misschien wel hun beste plaat. Vanwege het succes van debuutalbum Slanted and Enchanted kon de band dit keer de brakke studio achter zich laten, toch past het helder klinkende Crooked Rain, Crooked Rain goed in de lofi-traditie. Er zijn geen viersporenrecorders of iets dergelijks gebruikt, toch rammelt het, lijkt het uit de losse pols gespeeld, uiterst speels, maar ook ongepolijst, chaotisch en zelfs hier en daar krakkemikkig. Al vanaf de opener 'Silence Kid' (zelfs de hoes bevat slordigheden en noemt het nummer 'Silence Kit') krijg je het idee dat de band maar wat aanrommelt. En de later verschenen dubbellaar met outtakes, Crooked Rain, Crooked Rain: LA's Desert Origins, versterkt dat idee. Maar de gehele plaat is uiterst interessant en dichter naar de kern bijkans briljant; Pavement is een band uit duizenden. (NH)
The Mountain Goats - All Hail West Texas (2002)
Hoewel hij tegenwoordig zijn plaatjes in een studio opneemt, gebruikte John Darnielle jarenlang een oude ghettoblaster. In de liner notes van het fijne All Hail West Texas schrijft hij over het apparaat - dan al meer dan tien jaar oud - en het opnameproces. "Het is een apparaat dat het al lang geleden heeft begeven en dat nu, zonder tussenkomst van reparateurs, zelfstandig heeft besloten om weer mee te werken. Het pijnlijk rauwe geluid ervan kun je beschouwen als een tweede muzikant." Omgeven door het gekraak van de ghettoblaster speelt Darnielle zijn doodeenvoudige, maar altijd sfeervolle singer-songwriterliedjes. Hij zingt over drugs dealende tieners, stukgelopen relaties en scholieren die een deathmetalband oprichten. Ondanks de bijtende ironie hebben alle dropouts en misfits die hij portretteert iets glorieus over zich. Darnielle maakt van menselijk falen een triomfantelijk proces. (BB)
The Baptist Generals - No Silver / No Gold (2002)
Een beetje lofi-artiest doet niet aan tweede takes. Dus als er tijdens het spelen plotseling een mobiele telefoon rinkelt doe je het niet over, maar zet je het gewoon op plaat. Met daarbij het geluid van de hartstochtelijk vloekende zanger die uit boosheid over de verpeste opname de studio aan gort schopt. Het past goed bij de emotionele muziek van The Baptist Generals uit Texas. De wankel ingespeelde country piept en kraakt aan letterlijk alle kanten. De goedkope opname-apparatuur verhult echter niet hoe goed prachtige liedjes als 'Feds on the Highway' en 'Alcohol (Tun & Fall)' in elkaar steken. Variërend tussen ingetogen en bikkelhard heeft de krakkemikkige americana de emotionele impact van een rechtse directe. (BB)
1/2 Japanese - 1/2 Gentlemen/Not Beasts (1980)
Half Japanese wordt in 1975 opgericht door de broers Jad en David Fair. Beïnvloed door Jonathan Richman en The Velvet Underground maken ze (pseudo-)naïeve anti-muziek, met enkel een primitieve drumset, een kinderlijk wereldbeeld en een valse gitaar. Jad Fairs motto is dan ook: "The only chord I know is the one that connects the guitar to the amp." Ze worden al eens omschreven als outsider art, maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld Daniel Johnstons mentale problemen is de naïviteit van de Fairs eerder gespeeld. Wees trouwens gewaarschuwd: kant vijf en zes van dit tripel-album bestaan uit liveopnames die ze maakten tussen 1977 en 1979, die zelfs de meest geharde lofifanaat enkel aankan na een stevig ontbijt van Beach Boys-zoetigheden. Enfin, de overige vier kanten staan ook vol met enerverend gerammel, avant-gardistische zoemklanken en enkele van de minst respectvolle covers ooit. Soms lijkt het een beetje alsof je voor een klasje ADHD-patiëntjes staat. Fantastisch toch? (SM)
Shockabilly - Earth VS Shockabilly (1983)
Zanger Eugene Chadbourne voert de lofiprincipes nog steeds hoog in het vaandel. Zo gaat hij nog geregeld in z'n eentje op tournee, met enkel een gammele gitaar en een plastic zak vol zelfgebrande cd-r's - met overigens de meest afzichtelijke diy-hoesjes - als gezelschap. Maar het begint allemaal in 1982, als hij met bassist Mark Kramer en drummer David Licht een enorm invloedrijk New Yorks bandje opricht. Kramer zal later trouwens furore maken als stichter van het label Shimmy Disc en als producer, lid van Bongwater en (live-)bassist van Butthole Surfers. Maar Shockabillly is Chadbournes ding, waar hij bijvoorbeeld de show kan stelen met zijn elektrisch versterkte hark, waarop hij dan bijvoorbeeld 'Purple Rake' brengt, een feedbackende Princepersiflage. Hun debuutalbum bezit diezelfde aanstekelijke "we-kunnen-niet-echt-spelen-maar-we-amuseren-ons-geweldig"-spirit. Er staat al een beetje van dat sociale commentaar op, die later Chadbournes roeping zal blijken te zijn, maar voornamelijk heel veel schabouwelijk gespeelde coversongs. Hun versie van The Doors' 'People Are Strange' is bijvoorbeeld één van de bizarste coverversies ooit. (SM)
Beat Happening - Beat Happening (1985)
K Records en labelbaas Calvin Johnson zijn spilelementen in de Amerikaanse diy- en lofi-geschiedenis, met "Exploding the teenage underground into passionate revolt against the corporate ogre since 1982" als slogan. Dat maakt zoveel indruk op Kurt Cobain dat hij het logo van het label op z'n arm laat tattoeëren. Built To Spill, Beck en The Make-Up brengen platen uit op het label, maar oorspronkelijk is het opgericht voor Johnsons eigen band, Beat Happening. Op hun debuut klinken ze exact zoals hun naam reeds aangeeft: als enkele Beat-poëten die na het drinken van te veel kopjes slechte koffie aan het musiceren zijn geslagen. 'Honey Pot' bestaat bijvoorbeeld enkel uit ritmisch handgeklap en Johnsons diepe, nasale, licht onvaste stem. Op 'Don't Mix the Colors' krijgen die twee elementen versterking van een ontstemde akoestische gitaar. Voor sommige songs neemt drumster Heather Lewis de zang op zich, maar da's eigenlijk niet zo'n geweldig idee. Ze zingt namelijk valser dan Johnson, die eigenlijk best een fijn stemgeluid bezit. Okee, hij zit er al eens naast, maar eigenlijk is zijn donkere timbre ook zeer sexy. (SM)
Palace Brothers - There is No-One What Will Take Care of You (1993)
Als begin jaren negentig de countryscene in slaap is gesukkeld, staan er artiesten op die het genre weer van pit voorzien. Een van de meest curieuze voortrekkers is ex-acteur Will Oldham. Onder verschillende namen neemt hij - vaak aan de keukentafel - even wrakkige als duistere countryliedjes op, die teruggrijpen op The Old Weird America, zoals je dat kent van The Anthology of American Folk Music. Later zal hij als Bonnie 'Prince' Billy veel bekender worden, maar het uit 1995 stammende There is No-One What Will Take Care of You blijft een hoogtepunt uit zijn oeuvre. Met overslaande stem zingt Oldham over eenzaamheid, drankzucht en incest, terwijl gitaren en banjo's maar net de maat kunnen houden en valse orgeltjes met overgave huilen. Het is het begin van zijn cultstatus. (BB)
Neutral Milk Hotel - In the Aeroplane over the Sea (1998)
Het magistrale In the Aeroplane over the Sea is een van de beste albums die in de afgelopen twintig jaar zijn gemaakt. Het is de Kid A van de lofi en en de Nevermind van singer-songwriters. Een plaat die je - zoals een collega schreef - bij de eerste keer luisteren overdondert en bij de tweede luisterbeurt de favoriet in je platencollectie is geworden. Losjes gebaseerd op het levensverhaal van Anne Frank zingt zanger Jeff Mangum in even cryptische als associatieve bewoordingen over seks, dood en verlies. De muziek gaat alle kanten op en is nagenoeg onvergelijkbaar. Folk is het uitgangspunt, maar het wordt vermengd met noise, blazers en hemelse melodieën. Ondanks al die stijlelementen, ondanks Mangums nasale zang en zijn nogal vreemde teksten hoef je nergens te zoeken naar de schoonheid. Die bespringt je vanaf het eerste moment en laat je nooit meer los. (BB)
Smog - Julius Caesar (1993)
Net als John Darnielle van The Mountain Goats neemt ook Bill Callahan tegenwoordig zijn plaatjes keurig in de studio op, na jarenlang met de goedkoopste middelen thuis te hebben getapet. Maar waar Darnielle fictieve karakters opvoert, legt Callahan in de eerste plaats zijn eigen gevoelsleven bloot. Vooral in zijn beginperiode - Julius Caesar uit 1993 is zijn beste plaat uit die tijd - levert dat niet altijd makkelijk luisterbare muziek op. Callahans monotone zang en pijnlijk introspectieve teksten worden omlijst door fragmentarische muziek. Het gitaarspel is uiterst minimaal, vaak hoor je maar een paar repeterende gitaarakkoorden. Daaromheen duikt echter van alles op, van prachtige cellopartijen gaat het naar samples van The Rolling Stones en drumcomputers. De mogelijkheden van lofi worden verkend tot de uiterste grenzen, wat resulteert in ongemakkelijke, maar niet minder ontroerende muziek. (BB)
Sentridoh - Original Losing Losers (1990)
Sentridoh is een variant van Loobiecore, wat in principe een genre op zich is. Het staat voor Lou Barlow, in de weer met cassettes, viersporenrecorders, een paar instrumenten en een wereld aan muzikale ideeën. Klein gemaakt, maar met grootse uitwerking. Sentridoh is meer een huls waarin Barlow zijn genialiteit heeft gegoten en waarmee hij, veelal akoestisch, als tegenhanger van hardere bands als Dinosaur Jr., Sebadoh en later The Folk Implosion, naar buiten trad. Zowel in plaatvorm, als ook vaak in gelimiteerde oplage verschenen cassettes. Veel is de moeite waard, waarbij de platen Original Losing Losers (op het lofilabel Shrimper) en Lou Barlow and His Acoustic Sentridoh (op Smells Like Records, van Steve Shelley), door de ruis heen, het beste beeld van Sentridoh - en daarmee de klasse van Lou Barlow - geven. Ofwel van Barlow als maker van pure liedjes, met vaak hartverscheurende teksten. Dat is Sentridoh ten voeten uit. (NH)
Number One Cup - Possum Trot Plan (1995)
Begin jaren negentig werden veel bandjes aangekondigd als de nieuwe lofisensatie. Zo ook Number One Cup, een bandje uit Chicago, ten tijde van hun debuut Possum Trot Plan. Helemaal vreemd was die indeling in de lofihoek natuurlijk niet, want alle stijlelementen waren present: de opnamekwaliteit was soms ronduit belabberd en gezocht overstuurd, de liedjes waren meestal half af, rammelden eigenlijk aan alle kanten. En hé, hoorden we daar niet een fietsbel voorbij komen? Wat aandoenlijk. Maar wie bereid is even verder te luisteren, ontdekt dat er ook een andere kant is. Een kant, die bij zoveel generatiegenoten juist node gemist werd: aanstekelijk enthousiasme, wars van pretenties. Luister bijvoorbeeld maar eens naar 'Divebomb' of 'Just Let Go' en laat je meevoeren door de pure, tijdloze powerpop. Later gingen ze door in die hoek en maakten ze nog twee aanmerkelijk gepolijstere en (daardoor?) mindere platen, maar deze verdient het om nog steeds vaak gehoord te worden, hoe 1995 hij nu ook mag klinken. (PB)
Club Diana - Match (2002)
Ook Nederlandse muzikanten raken geïnspireerd door lofi en er verschijnen in korte tijd fijne plaatjes van De Artsen, King Me en Birdskin. De perfecte Nederlandse lofiband is echter Club Diana dat zich vernoemt naar een sekstent. De leden kennen elkaar van het amateurvoetballen en willen alleen maar mooie liedjes maken die moeten uitkomen op een vijftal thematische trilogieën. Daarvan realiseren de Nijmegenaren er een flink stel en wellicht is de vuurplaat Match uit 2002 hun mooiste. Daarop staan luide en ontroerende liedjes met grappige teksten, melancholisch gezongen door frontman Marcel Brand. Natuurlijk is er invloed van Guided by Voices, maar alles klinkt wel lekker eigenzinnig en overstuurd. Club Diana heeft zelfs haar eigen festival in Wellerlooi (Wellerlo-fi). Helaas beschikt de vriendelijke en geëngageerde Brand ook over een sombere aard en ziet hij in januari 2009, ondanks de nieuwe vuurplaat Brand die dan net klaar is, geen uitweg meer en maakt hij een einde aan zijn leven. (RB)
The Thermals - More Parts Per Million (2003)
Gezegd wordt dat zanger/gitarist Hutch Harris de debuutplaat van zijn band The Thermals, More Parts per Million, heeft opgenomen in de keuken van zijn huis in Portland Oregon, op een viersporen recorder, voor de totale kosten van zegge en schrijve tien dollar. De opnames zijn daarna nog wel gemixt en gemastered, maar veel lager kun je in termen van lofi toch niet gaan? De indruk die de band met de plaat maakte was, net als met zijn optredens, verpletterend. Concerten duurden zelden langer dan de plaat, een krap halfuurtje; daarna waren de muzikanten leeg en de muziek op. Al het jaar daarop ging het fout met Fuckin' A, waarvoor een heuse producer werd aangetrokken. De optredens duurden langer en er kwamen meer mensen kijken, maar imponeren deden The Thermals toen al lang niet meer. (EP)
Dead Moon - In the Graveyard (1988)
Ook Dead Moon is zo'n band die nooit een studio opzocht om zijn platen op te nemen, maar gewoon de opnameapparatuur thuis opstelde. De muziek klinkt dan ook inderdaad alsof die van gene zijde komt (verwijzingen naar het rijk des doods zijn in het geval van Dead Moon niet schaars). Nu Dead Moon zelf ter ziele is, moet wel gezegd worden dat de weinige aandacht die de opnames ten deel viel vooral voortkwam uit het eindeloze toeren van de band. Wanneer je als Amerikaanse band twee keer per jaar door Nederland toert - plus de vele andere, in het bijzonder Europese landen waar de band populair was - dan is er geen tijd om maandenlang aan een plaat te sleutelen. De grote kracht van Dead Moon school dan ook in hun optredens. Die waren legendarisch en hun platen vormen daar, hoe verrukkelijk verrot ze ook mogen klinken, slechts een zwakke afspiegeling van. (EP)
Sparklehorse - Vivadixiesubmarinetransmissionplot (1995)
Niet alleen de titel van de eerste plaat van multi-instrumentalist Mark Linkous (1962-2010) a.k.a. Sparklehorse is cryptisch, de sound ervan is razend nieuw op dat moment (1995), gelaagd en mysterieus. Dit is een angstaanjagende koptelefoontrip. Er ritselt en kruipt van alles door het geluidsbeeld, er klinken samples van valse muziekdoosjes en telefoongesprekken waar je een gitaarsolo verwacht, vervorming is een instrument op zich en als de gitaarpartijen dan toch komen trekken ze als scherpe nagels over je rug. Het grotendeels thuis in Virgina opgenomen Vivadixie… zal altijd een relevante plaat blijven, het is een parel uit het lofitijdperk. De gekwelde Linkous ("I walk to hell and back") doet zijn eerste zelfmoordpoging vlak na het verschijnen van de plaat, die hij overleeft - maar niet zonder ernstige beperkingen aan zijn benen. Op 6 maart 2010, enkele mooie platen later, pakt Linkous een geweer en schiet hij zichzelf van de wereld. (RB)
Burzum - Filosofem (opgenomen 1993, uitgebracht 1996)
Metal en lofi zijn twee schier onverenigbare begrippen, maar er is één essentiële uitzondering: echte-echte black metal, een genre dat - al dan niet toevallig - op hetzelfde moment ontstaat als de lofihausse in de indierock. Begin jaren negentig verwordt de ooit zo smerig begonnen Amerikaanse death metal steeds meer tot overgeproduceerde 'muzikantenmuziek'. In reactie hierop besluit een groep jonge Noorse bands als Mayhem en Darkthrone terug te keren naar de rauwe, primitieve stijl van Venom en Hellhammer. De meest beruchte exponent van deze tweede blackmetalgolf is Burzum, de eenmansband van Varg Vikernes: brandstichter, moordenaar, neonazi én muzikale vernieuwer. Hij stelt zich in 1993 ten doel om van zijn vierde album Filosofem de slechtst klinkende metalplaat aller tijden te maken. Als gitaarversterker gebruikt hij de stereoset van zijn broer en de meest verrotte koptelefoon die hij kan vinden doet dienst als zangmicrofoon. Het resultaat, naar verluidt opgenomen in slechts zeventien uur, is even schokkend als invloedrijk. Repetitief, hypnotiserend, en schraal als de poolwind vormt Filosofem, als culminatie van de oorspronkelijke Noorse scene, nog steeds het ultieme voorbeeld van de bees in a bucket 'true' black metalsound. Ook een veel minder rechtlijnige, vooral in de VS populaire trend als 'slaapkamerblackgaze' vindt hier zijn oorsprong. En geloof het of niet, maar de muzikale 'misdaden' van Filosofem hebben het zelfs geschopt tot in de voetbalstadions. (TG)
Paul K. - Blues for Charlie Lucky (1993)
Ondanks een output van inmiddels ruim twintig albums, is roem Paul Kopasz (al dan niet samen met z'n band The Weathermen) nooit ten deel gevallen. Hoe onterecht dat is, is vooral te horen op de drie albums die hij begin jaren negentig uitbracht , ondanks de soms zacht gezegd niet altijd optimale opnamekwaliteit. Dat die doorbraak uitbleef, kan er natuurlijk mee te maken hebben dat Paul K. in diezelfde jaren nogal eens als heroïnejunkie in de gevangenis verbleef - lastig, als je veel wilt optreden -, maar geen excuus genoeg. Want wie zo veelvuldig wordt vergeleken met mensen als Lou Reed, Gram Parsons en Alex Chilton, tja, die zal zelf ook niet helemaal zijn tijd spenderen op het rechte pad, toch? Kortom: het is een schande dat Paul K. een mindere status geniet dan voornoemde grootheden. Luister maar eens naar Blues for Charlie Lucky, een soloproduct, zéér spaarzaam opgenomen, maar ook zéér rijk aan verhalen. Zegt het voort. (PB)
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/lofi/de-beste-lofi-albums/21406/
Meer Lofi op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/lofi
Deel dit artikel: