Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
66. LAMBCHOP – IS A WOMAN
[City Slang/V2; 2002]
Het Amerikaanse Lambchop gaat volstrekt zijn eigen weg. Live weet je bijvoorbeeld nooit of de band een introvert concert gaat geven of dat ze er een uitgelaten boel van gaan maken. Zo ook laat de band op Nixon, een album vol soulinvloeden, een ingetogen meesterwerk als Is A Woman volgen. Zonder Tony Crow was Is A Woman er waarschijnlijk nooit gekomen. Zijn pianospel duwt Lambchop in een nieuwe richting. Meer lounge dan ooit, maar het blijft op en top Lambchop, al is het maar vanwege het karakteristieke stemgeluid van Kurt Wagner. Bijzonder is dat Is a Woman, van de koortjes in ‘My Cobweb Summer’ tot de reggae light van het titelnummer, aanvoelt als één geheel, één sfeer. En dat is bij Lambchop wel eens anders geweest. Is A Woman is een uurtje geluk voor de late avond. En noem Lambchop alsjeblieft nooit meer een countryband. (door han orsel)
» bekijk de artiestenpagina
65. THE MOUNTAIN GOATS - TALLAHASSEE
[4AD/V2; 2003]
Ooit hielden jullie van elkaar. Nu al lang niet meer. Tegenwoordig voel je slechts een doffe weerzin bij het zien van degene die ooit je geliefde was. Toch heb je dat nieuwe huis gekocht en met hulp van elkaars lichaam en veel drank probeer je een ten dode opgeschreven situatie toch nog enigszins dragelijk te maken. Deze verhaallijn is de rode draad op Tallahassee, het twaalfde Mountain Goats album. Vaak droevig, maar ook met veel gevoel voor humor, ontleedt singer-songwriter John Darnielle de relationele perikelen van een fictief stel tot op het bot. Als vanouds zijn lichtnerveuze folkliedjes de basis, maar voor het eerst neemt Darnielle zijn muziek op in een studio en is er plaats voor meer instrumenten. Zo geven piano en elektrische gitaar Tallahassee diepgang. Maar de drijvende kracht achter The Mountain Goats blijft Darnielles zang en zijn prachtige teksten. Zelden werd relationeel leed zo mooi bezongen. (door bart breman)
» bekijk de artiestenpagina
64. SWEATMASTER – SHARP CUT
[Bad Afro/Suburban; 2002]
‘Take Me Out’. ‘No One Knows’. ‘Seven Nation Army’. ‘Hate To Say I Told You So’. ‘Wanna See It Done’. Dat laatste nummer ken je niet? Het hoort toch echt thuis in dit rijtje met de beste rockende vloervullers van de laatste jaren. Of anders toch wel ‘I Am a Demon and I Love Rock ‘n’ Roll’. Of ‘Tonight’. Of ‘Hold It!’. Of eigenlijk elk van de twaalf nummers op Sharp Cut. Het Finse trio Sweatmaster debuteerde in 2002 met dit halve uur instant feest. Veel gevolgen had dat verder niet. Te klein label? Te veel een bravejongensuitstraling? Te weinig getoerd? Een combinatie? Het enige dat zeker is, is dat wij doorgaan met het aanprijzen van Sharp Cut tot Sweatmaster net zo bekend is als zijn grote inspiratiebron in de keihard groovende, tot op het bot gestripte garagerock, The Sonics. En we hebben hoop, want ook die band werd pas postuum wereldberoemd. (door martijn ter haar)
» bekijk de artiestenpagina
63. XIU XIU – FABULOUS MUSCLES
[5RC/Clearspot; 2004]
Xiu Xiu had voorheen al spannend materiaal afgeleverd, maar op Fabulous Muscles wordt het echt eng. ‘I Luv The Valley OH!’ springt in het oog als mogelijk het meest popgerichte nummer dat de band op de wereld losliet, maar voor de rest word je er ronduit ongemakkelijk van om in het fascinerende universum van Xiu Xiu rond te lopen, begeleid door Jamie Stewarts dramatische stem, die referenties oproept aan The Cure en Joy Division. Maar Xiu Xiu is meer dan de som der invloeden en daarvan is Fabulous Muscles nog steeds het beste bewijs. Muzikaal kan het alle richtingen uitgaan, van jazzy stukken tot ongebreidelde noise, maar steeds is er die uitermate beklemmende sfeer die je niet loslaat, ook niet na enkele jaren en dito platen. En dan te bedenken dat de psychopatisch aandoende Jamie Stewart in een vorig leven een brave kinderbegeleider was. (door hans van der linden)
» bekijk de artiestenpagina
62. GORILLAZ - DEMON DAYS
[EMI; 2005]
Een cartoonband met een Willie Wortel aan het stuur en een gereïncarneerde zanger: de PR voor Gorillaz zit wel snor. Dat is natuurlijk niet genoeg om in een lijst als deze te belanden, maar er is meer. Producer Dangermouse zorgt voor een loom geluid, dat alle kanten op stuitert als een rubberen massa. Damon Albarn en een ganse stoet aan famous victims doen hun woordje eroverheen. Het is poppy hiphop met een donkere kant, waardoor het een langere houdbaarheid krijgt. De creatieve vormgeving door Jamie Hewlett is ten slotte origineel en verbazend goed in lijn met de muziek: je gelóóft dat de poppetjes de muziek maken. Albarn zelf heeft gezegd dat het niet beter kan, dus dit is mogelijk het laatste dat we van Gorillaz horen. Albarn denkt weer Blur en tekenaar Jamie Hewlett heeft onlangs de prijs als UK Designer van het jaar gewonnen. Twee talenten die niet stil zitten kunnen misschien de verleiding weerstaan. (door jan brooijmans)
» bekijk de artiestenpagina
61. PRIMAL SCREAM - XTRMNTR
[Creation; 2000]
Haal even die vechtscène uit Fight Club voor de geest. In een vochtige kelder staan tientallen mannen met ontbloot bovenlichaam in een grote kring. Binnen die kring wordt met de blote vuist kei en keihard gevochten. Die woede, die angst, dat is XTRMNTR. Primal Scream slaat in blinde woede de huidige state of the world van zich af. Dat doen ze met soul, dub, noise, hiphop, avant-garde, jazz, techno. Bobby Gillespie en de zijnen klinken onder de vleugels van Kevin Shields zoals niet eerder: op hun gemeenst. Weg is de dromerige housepop en weg is soundtrackdubhop. Dit is het album waarop de realiteit Primal Scream in het gezicht slaat. Het album is de zwanenzang van Creation Records en het beste knallende afscheid dat het Londense label zich kan wensen. Een agressief farewell. (door wilko van iperen)
» bekijk de artiestenpagina
60. FAT FREDDY’S DROP – BASED ON A TRUE STORY
[Kartel/PIAS, 2005]
Soms zijn er van die bands die je aan de hele wereld kenbaar wilt maken. Wiens album je blijft draaien totdat iedereen heeft gevraagd: “Lekker, wie zijn dit eigenlijk?” Dit is dus Fat Freddy’s Drop, een zevenhoofdige band van Maori’s en halve Maori’s uit Nieuw Zeeland. Te beginnen bij Mu, van wie alleen de naam klein is. Een reus van een DJ, die de beats and cuts verzorgt achter laptops en drumcomputers. Naast hem, ook op de achtergrond, Tehi op gitaar en Ian op keyboard. De drie bepalen het tempo, sexy reggaeritmes met een hoog skank-gehalte. Voor hen de blaassectie; Warryn op saxofoon, Toby op trompet en Joe op trombone. Daarnaast Joe Dukie, met een persoonlijke stem die hijgt, kreunt en hypnotiseert en die soul toevoegt aan de aanstekelijke gedubte ritmes. De nummers op Based on a True Story wil je net zo vaak horen totdat je ze woordelijk meezingt. (door roberto lobosco)
» bekijk de artiestenpagina
59. RYAN ADAMS - HEARTBREAKER
[Bloodshot/Bertus; 2000]
Wie nog steeds roept om een meesterwerk van Ryan Adams moet zijn mond houden en naar Heartbreaker luisteren. Op dit solodebuut bezingt de rebel van Whiskeytown het verlies van zijn eerste grote liefde. Zijn verslagenheid wordt omgezet in verstilde nummers, die voor zijn moeder te emotioneel zijn om naar te luisteren - bang dat zoonlief het einde van het album niet haalt. Al zuchtend en kermend stort de dan 25-jarige Amerikaan zijn hart uit, op de been gehouden door soepel gitaarspel, Emmylou Harris en twee ouderwetse rockers die voor enige luchtigheid zorgen. Hiermee treedt hij in de voetsporen van Bob Dylan door met een Blood on the Tracks voor de MTV-generatie te komen. Een generatie die nu zijn eigen Dylan heeft, want in de daaropvolgende jaren bewijst Adams in de studio en op het podium tot de buitencategorie artiesten te horen die het predicaat klassiek (en productief) verdienen. (door alexis vos)
» bekijk de artiestenpagina
58. SVEN VAN HEES - GEMINI
[Life Enhancing Audio/N.E.W.S.; 1999]
De geilste en zwoelste plaat van de laatste zeven jaar werd gemaakt door een inwoner van een Belgisch stadje aan de Schelde. Wie dat echter niet weet zou je makkelijk kunnen overtuigen dat Gemini opgenomen is op de Bahama's bij zonsondergang tussen twee vrijpartijen door. Bossa schurkt zich tegen jazz aan en downtempo vlijdt zich neer naast fusion. Sven Van Hees maakte een van die zeldzame platen waarvan later duizenden kopieën gemaakt werden die nooit het origineel weten te overtreffen. Gemini is dé ultieme 'lounge'-plaat voor die benaming gekaapt werd door handige marketingboys die onder 'lounge' de meest afstotelijke muzak aan de man wilden brengen. Richard Dorfmeister (van Kruder & Dorfmeister) vindt Gemini samen met Dark Side of the Moon de beste plaat in zijn collectie. Waarom? Omdat de belofte die de naam van de platenfirma inhoudt écht waar is. Deze songs verbeteren je leven. Toch zeker je seksleven. (door mathias vermeulen)
» bekijk de artiestenpagina
57. THE FUTUREHEADS – THE FUTUREHEADS
[679/Warner; 2004]
Even een tandje bijschakelen nu, want hier zijn The Futureheads. De snelste van alle nieuwe Britse bands, de meest gehaaste van de postpunkers en de beste jaren tachtig-copycats om je Dolby Surround-set mee te testen. De eerste optredens van de band duurden amper zeven minuten en dat kwam niet door een gebrek aan songmateriaal. Op dit debuutalbum is de snelheid niet verdwenen, sterker nog: deze wordt juist benadrukt in de teksten. Met kreten als ”hurry, hurry” en ”faster, faster” zweept het Sunderlandse viertal zichzelf op. Dat The Futureheads een lange adem hebben blijkt niet alleen uit het constante hoge tempo, ook de vierdimensionale zanglijnen doen je naar adem happen. Vierdimensionaal, want alle bandleden dragen bij aan de subtiele harmonieën, die de opgefokte liedjes diepte meegeven. Tweede album News And Tributes (2006) heeft een lagere versnelling en bevat meer variatie, The Futureheads is blijkbaar een eenmalige supersprint richting finish. (door rob van leeuwen)
» bekijk de artiestenpagina
56. DR. DRE – 2001
[Aftermath/Interscope/Universal; 1999]
Hij mag dan de meest gevierde producer van de afgelopen 20 jaar zijn, lid van de beruchte NWA-crew en de grote man achter Snoop, Eminem én 50 Cent, onder zijn eigen naam heeft Dr. Dre maar twee albums uitgebracht. Met een paar rake pistoolschoten in het intro is de toon voor 2001 gezet. De langverwachte opvolger van The Chronic is 70 minuten machtsvertoon, drugsmisbruik en puberale vrouwonvriendelijkheid. Zeg niet dat Dre aan grootheidswaan leidt, hij IS nu eenmaal de grootste, nietwaar? Zijn kracht is en blijft natuurlijk zijn talent als producer. De beste producties heeft hij dan ook voor zichzelf bewaard: bij het draaien van nummers als ‘Still Dre’, ‘Forgot about Dre’ en ‘The Next Episode’ gaat je auto vanzelf op en neer. Op het beloofde derde soloalbum kunnen we waarschijnlijk net zo lang wachten als op het bondscoachschap van Johan Cruijff, maar tot die tijd is dit in elk geval een fraai staaltje sex, drugs and violence. (door atze de vrieze)
» bekijk de artiestenpagina
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/de-77-van-7-jaar-kindamuzik/de-77-van-7-jaar-kindamuzik-nummers-66-tot-en-met-56/13817/
Meer De 77 van 7 jaar KindaMuzik op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/de-77-van-7-jaar-kindamuzik
Deel dit artikel: