Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
De drang om een rekening op te maken van het muzikale jaar kan ook ik niet onderdrukken. Mijn excuses. Een top 7, een top 5 of een top 10? Ik geef ze, zelfs als er geen aanvraag is. Het samenstellen, daar gaat het om. Uiteraard is dit, net als het maken van een goede mixtape, aan belangrijke regels gebonden. Je moet keuzes maken: wil je je onderscheiden, kies je voor een verantwoorde naam of neem je een matige, maar veel geluisterde plaat op in je lijst? Of een mix daarvan. En eigenlijk moet er een debuutplaat op 1, want anders is er sprake van een mager jaar, qua aanwas.
Luid gejuich?
Dat laatste is dit jaar nogal lastig. In de lijstjes die je reeds in de bladen en op het internet hebt kunnen lezen, wordt het ook duidelijk: het was een mager debutantenjaar. Sterker nog, als je de lijstjes gebruikt om een jaar muzikaal te duiden, is 2011 het jaar van de bejubelde tweede, de verrassende derde, de klasse vierde, vijfde of zesde. Dat is op zich geen punt, zeker niet. En toegegeven, zo kun je bijna elk jaar omschrijven. Zelfs 1991. Maar vergeleken bij voorgaande jaren hebben de debutanten dit jaar nog minder hun stempel kunnen drukken.
Of de debutanten waren net niet interessant genoeg. Dat kan ook. Ze hielden in ieder geval mijn aandacht niet lang genoeg vast. Zo moest de met luid gejuich binnengehaalde debutant Ringo DeathStarr het afleggen tegenover de oude rotten J Mascis, Stephen Malkmus en Bill Callahan (foto rechts). Die jongens raakten me veel meer en ik ben hun platen sinds het verschijnen blijven draaien. De kracht en het frisse ervan zorgde zelfs voor fijn veel graafwerk in de platenkast. Het geweldige Apocalypse dompelde me weer maanden onder in het fantastische werk van Smog, J Mascis liet me weer veelvuldig de drie oudste Dinosaur Jr-platen draaien en Malkmus gaf een schitterende verlenging aan de reeds vorig jaar ingezette Pavement-luistertour.
Naar nostalgie riekende muziekbeleving
Het ophalen van herinneringen kenmerkte grotendeels mijn jaar: Bakesale werd opnieuw uitgegeven, waardoor ik weer een paar weken zoet was met Sebadoh. Een nieuwe plaat van Idaho liet me het boeiende muzikale hoofdstuk van de slowcore opnieuw lezen, met verschillende exponenten als hoofdrolspelers. De nieuwe Mogwai zorgde ervoor dat voor een zoveelste keer de oude liefde die postrock heet oplaaide en een concertposter zorgde voor een mistroostig weekje met de Smashing Pumpkins. De nieuwe namen kwamen nauwelijks langszij.
Je zou kunnen denken dat de naar nostalgie riekende muziekbeleving de nieuwe platen van de oude rotten iets te veel heeft gekleurd. Of dat ik door de bomen de nieuwe sterren niet meer kon zien. Wellicht. Maar Bill Callahans Apocalypse en Mirror Traffic van Malkmus vind ik echt goede platen, zoals ik Smoke Ring for my Halo van Kurt Vile ook een goede plaat vind. Net als Lost in the Glare van Barn Owl, Deep Politics van Grails en Mazes van Moon Duo. Vergeleken met voorgaand werk zijn het geen schrikbarende ontwikkelingen die deze namen hebben doorgemaakt, maar het resultaat is in ieder geval van grote klasse.
Crisis in de promodoos
Knap, want Fleet Foxes en Bon Iver (foto links) zich hebben juist vergaloppeerd. Iedereen probeerde reeds voor het verschijnen van de nieuwe Fleet Foxes de meest lovende woorden te selecteren. Zoals vorig jaar ook al met die discutabele plaat van Midlake gebeurde. Ook dat duurde toen niet lang. Vergeleken met het debuut is Fleet Foxes' Helplessness Blues door de ambitie te oeverloos geworden en daardoor geen verbetering. Dat kan, geen punt. Volgende keer beter. Een zelfde soort verhaal voor Bon Iver. De opgedane inspiratie in projecten als Gayngs en Volcano Choir, zorgde er voor dat Justin Vernon vergat dat For Emma, Forever Ago juist zo krachtig was door de simpele benadering. Zo'n bonte verzameling aan ideeën en het volle geluid haalt de angel uit Bon Iver.
Gezien de positie van Bon Iver in bijna iedere jaarlijst zijn er blijkbaar veel meer mensen die het tegendeel aanhangen. Dat is ook wel prettig, zoveel verschillende meningen, maar dat is juist iets wat je nauwelijks in de jaarlijsten terugziet. Er zit ontzettend veel overlap in de ontelbare overzichten. Het geeft in ieder geval een goede indruk van de gemiddelde promodoos. Hoe je het ook bekijkt, ook daarin was het crisis. Er zaten (te) weinig (goede) debutanten tussen. Althans: te weinig verrassingen die de luisteraars vol verbazing uit het veld sloegen. Alleen de noiserock-in-excelsis-plaat Leave Home van The Men blies me van mijn sokken, maar die blijkt - na enig speurwerk - ook te kunnen worden gezien als hun tweede plaat. Ik zeg het je: crisis.
Foto's uit het KindaMuzik archief Bill Calahan door Peter Hageman, Bon Iver door Paul van Dijk.
En, wat vind jij? Heeft Niek gelijk, of zijn er genoeg geniale debutanten opgestaan in 2011?
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/2011/kindablog-2011-een-mager-debutantenjaar/22402/
Meer Dossier 2011 op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/2011
Deel dit artikel: