Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Wie de muziekwereld een beetje volgt weet hoe leuk het kan zijn om nieuwe ontdekkingen te doen. Wat heet, daar draait het vaak om in het leven van een muziekomnivoor: de opwinding van het nieuwe, frisse geluid van liedjes die alleen in je dromen gemaakt werden maar nu dan echt werkelijkheid zijn geworden. Zodra echter het nieuwe er vanaf is daalt vaak tegelijkertijd het plezier erin net zo snel. De waas in je oren is voorbijgetrokken en het album in kwestie blijkt toch maar beperkt houdbaar. Wat eens "geweldig" was, is twee maanden later alweer tot "wel leuk" geslonken. Tijd om naar de volgende ontdekking op zoek te gaan.
Hoe anders is het met The Shins gesteld. Ook deze groep is een ontdekking, maar dan wel een voor het leven. Zij behoren tot die zeldzame bands die je maar eens in een decennium tegenkomt. Al de jaren die je geleefd hebt en alle cd's die je gekocht hebt waren er alleen maar om je klaar te stomen voor The Shins. Zij zullen een hoeksteen in je leven worden bij wie je altijd terug zult keren.
Reden voor dit afgestoken Hooglied is Chutes Too Narrow, de tweede plaat van het kwartet uit New Mexico. Geen klassiek debuut dus? Nee, dat hebben ze namelijk in 2001 al gemaakt met Oh, Inverted World. In een land waar Amerikaanse toestanden verworden zijn tot typisch Nederlands kijk je nergens meer van op, maar dat niemand hier iets met die plaat heeft gedaan blijft merkwaardig. The Shins pakken namelijk de erfenis van Love, Big Star, The Posies en Modest Mouse op en geven het die broodnodige nieuwe dimensie. Ze knutselen klassieke gitaarpopliedjes in elkaar met zoveel wendingen, charme, creativiteit en liefde dat je hoofd er van gaat tollen. Het enige waar het debuut aan lijdt is dat 'kijk-ons-eens-intelligent-zijn'-gevoel waardoor je het nooit helemaal in je hart kan sluiten.
Chutes Too Narrow heeft hier geen last van. Het kinderlijke en onschuldige plezier ervan zie je niet alleen in de hoes terug. Het is alsof de band zich tijdens de opnames in een snoepwinkel begaf en al het lekkers gebruikt heeft om tot een heerlijk, compact meesterwerk te komen. Zanger/gitarist/meesterbrein James Mercer blijft de liedjes volstoppen met het ene na het andere motief, maar laat knap genoeg alles op natuurlijke wijze door, tussen en over elkaar heen lopen. Neem bijvoorbeeld 'Saint Simon'. Een intrigerend nummer waarin geen refrein te vinden is, maar elk afzonderlijk stuk wel als zodanig aanvoelt. En of het nu om de prettige en lenige stem van Mercer, het vernuftige drumwerk, de hemelse koortjes, de sluimerende toetsenpartijen of de melancholieke strijkers gaat, alles komt samen om een miniatuurversie van het album neer te zetten.
Ik kan wel elk afzonderlijk nummer gaan bespreken en tot ieders vermoeidheid blijven roepen hoe geweldig het allemaal is, maar ik wil eigenlijk geen woorden meer aan deze band of plaat vuil maken. De perfectie mag niet verbroken worden. Wie het zijn, welke leeftijd ze hebben, hoe hun vorige bands klinken… Ik wil er niks van weten. Ik wil alleen maar naar ze luisteren, luisteren en blijven luisteren.
http://www.kindamuzik.net/rock/article.shtml?id=5325
Meer The Shins op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/the-shins
Deel dit artikel: