Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Geef toe: het zou een beetje belachelijk zijn om tijdens de derde week van januari al te verkondingen dat we zonet de 'plaat van het jaar' in huis gehaald hebben. En toch zijn we ervan overtuigd dat we met het sublieme Ghosts of the Great Highway van Sun Kil Moon een uniek exemplaar aan onze collectie hebben toegevoegd. Sun Kil Moon is dan ook niet het eerste het beste onbeduidende Amerikaanse indie-bandje, maar wel de recentste uitlaatklep van Mark Kozelek. Door de wol geverfde muziekliefhebbers die de pure kunst van het songschrijven als hoogste goed beschouwen, kennen hem natuurlijk als bezieler van Red House Painters, een band die halverwege de jaren negentig in hetzelfde duistere klasje zat van pakweg Spain, Low en Codeine en met platen als Ocean Beach en Songs for a Blue Guitar hoge artistieke toppen scheerde. Intussen stapt Mark Kozelek solo door het leven, al liet hij zich voor de opnames van Ghosts of the Great Highway omringen door - op z'n minst gezegd - schoon volk. Naast Red House Painter-drummer Anthony Koutsos kreeg Kozelek verder het gezelschap van Tim Mooney (American Music Club), voormalig Black Lab-bassist Geoff Stanfield, een strijktrio en een kinetisch heerschap op percussie.
Ghosts of the Great Highway is bovenal opnieuw een zéér persoonlijke plaat geworden. Kozelek zet op indrukwekkende wijze een kroniek neer van z'n meest markante joys and struggles of everyday life. Tevens houdt hij er een vrij obsessionele boksfascinatie op na, wat uitmondt in verbluffend goede songs als 'Salvador Sanchez' en de epische hommage 'Duk Koo Kim'. De eerste handelt over het tragisch overlijden van een bokskampioen begin jaren twintig en keilt de luisteraar met opvallend machtsvertoon omver. Elektrische gitaren mogen dan een zeldzaam fenomeen zijn op Kozeleks werkvloer; éénmaal hij ze omgordt, spettert het vuur uit de speakers (Crazy Horse is hier geen ijdel begrip) en hopen we voor u dat uw onmiddellijke omgeving volledig brandvrij is. Ook 'Lily and Parrots' blijft evenmin van dit risico gevrijwaard. Het is dan wel weer veilig vertoeven in de regio's waar Kozelek's akoestische gitaar de bovenhand voert. De prima afsluiter 'Pancho Villa' is niets minder dan een uitgeklede versie van 'Salvador Sanchez', terwijl we ons al te graag het recht zouden toe-eigenen om 'Glen Tipton' en het honingzoete 'Carry Me Ohio' (een retrospectieve Kozelek bevangen door teenage angst) eens uit de strot van de minzame Jim James (My Morning Jacket) te knijpen. 'Last Tide' en 'Gentle Moon' typeren de man dan weer als de songschrijver die we kennen van Red House Painters om ons – en passant – ook even af te vragen hoe Tim Buckley of Nick Drake anno 2004 zouden klinken? Verder willen we u ook de bijzonder aanstekelijke mandoline in 'Si Paloma' niet onthouden.
De onfortuinlijke Zuid-Koreaan heeft het jammer genoeg niet meer mogen meemaken, maar de meest tot de verbeelding sprekende episode uit dit prachtverhaal is dus 'Duk Koo Kim'; niet alleen wegens de ongebruikelijke tijdsduur (14:32), maar door een voortreffelijke opbouw van verzengende gitaren, roffelende drums, behaaglijke strijkers en een bijzonder zorgvuldig geconsumeerde xylofoon. Op het topje van de berg staat immers een apocalyptisch onweer te wachten dat aanleiding geeft tot een zondvloed waarvan de schade nog nauwelijks te overzien is.
Het is lange tijd stil geweest rond Mark Kozelek, maar wie dacht dat de man na Old Ramon op z'n lauweren rustte, mag bij Kardinaal Joos op de biechtstoel! Ghosts of the Great Highway is ongeveer het beste wat de man ooit op plaat zette en absoluut het beste wat ons in dit nog prille jaar kon overkomen.
http://www.kindamuzik.net/recensie/sun-kil-moon/ghosts-of-the-great-highway/5024/
Meer Sun Kil Moon op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/sun-kil-moon
Deel dit artikel: