Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Dertig seconden. De eerste dertig onzalig beukende seconden van opener 'See You Don't Bump His Head' en je weet precies waar je aan toe bent. Namelijk dat je geen flauw idee hebt wat te verwachten. Bish Bosch begint met een oververhitte, pulserende beat waarover een bezwerende Walker onbegrijpelijke mantra's uitspreekt. Het kan nog zo motorisch klinken: bij Scott Walker zit er altijd een dikke kras op. "Take that, accidentally in the bollocks, for a start." Het is de prelude op een tachtig minuten durend pandemonium, een angstdroom die wonderschoon en oerlelijk is, die afstoot en aantrekt. Weerzin en lust vermengen zich tot een verwarrend elixir dat het bloed in je aderen doet stollen en zo dwingend is dat het vragen opdringt: Wat vind ik hier van? Waarom vind ik dit zo verschrikkelijk mooi? Of waarom vind ik dit weerzinwekkend en onuitstaanbaar? Gaat het wel goed met me?
Met zijn album Climate of Hunter uit 1984 (notoir als het slechtst verkochte album ooit op het label Virgin) verliet Scott Walker, tot dan toe crooner, radicaal zijn vorige leven als tieneridool. Walker keerde zichzelf en zijn muziek binnenstebuiten. Melodie werd bruut het afval in gesmeten. Songs maakten plaats voor abstracte composities in een door Walker zelf opgetrokken diabolisch theater. Tilt uit 1995 was de eerste weloverwogen stap na deze transformatie. Onaards, onaangenaam en confronterend. Muziek die nog wel het stof van traditionele songstructuren deed opwaaien, maar ver voorbij het voorstellingsvermogen draafde.
In 2006 volgde The Drift, een onuitstaanbaar meesterwerk. Een jubelende exercitie van de herwonnen vrijheid. Walker haalde er als een kwade genius elk verwachtingspatroon genadeloos. De schaterlachende conducteur van een op hol geslagen trein, die er niet voor terugdeinst om van zijn sessiedrummer te vragen om in het vrieskoude vlees van een varkenskarkas te stompen. Enkel omdat dát het geluid is dat Walker zocht. Scott Walker 2.0.
Bish Bosch (Bish is slang voor 'bitch', Bosch verwijst naar de beroemde Nederlandse schilder Jheronimus Bosch) is de kroon op de trilogie. Walker weegt al het voorgaande, kleedt het uit, grijpt het bij de strot en weeft het tot een verknipt maar geniaal geheel. Het leidt tot een grootse verwarring, en maakt het verleidelijk je over te geven aan de gedachte dat dit vrijblijvende chaos is. Maar daarvoor wringt en schuurt er te veel. Walker daagt je uit, haalt het bloed onder je nagels vandaan. Walker laat bloed, zweet en tranen door de groeven stromen. Diep begraven onder de chaos zit een dwingende structuur, een uitgedachte muzikale visie van een unieke kunstenaar. Dit is geen toeval. En dus móét je er als luisteraar iets mee. Je kunt het verwerpen of het omarmen: Walkers carnaval is zowel compromisloze ernst als een grap met een vette knipoog. Het is ironisch op het ene moment, en bittere ernst op het andere. En nog vaker is het beide op hetzelfde moment.
Het maakt Bish Bosch tot één grote auditieve paradox. Aan de ene kant is het een nachtmerrie, waarin ver buiten de lijntjes van het denkbare - of voor sommigen toelaatbare - gekleurd wordt. Met ruw, gitzwart houtskool. Tegelijkertijd barst de plaat op momenten van pure ontroering, van ongeëvenaarde schoonheid in duizelingwekkende fragmenten van muziek. Dat duister en licht zijn niet per nummer afgebakend, het danst de hele plaat om elkaar heen. De uitdaging is om je eigen plek te bepalen in die continue contradictie.
Op Bish Bosch komt dan ook alles voorbij: opera, techno, rock, doom, metal, jazz, samba. Het zijn stijlen waar je wel een idee bij hebt, maar door de Walkermangel gehaald is niets wat het lijkt, en ook dat niet. Strijkers klinken niet als strijkers: strijkers klinken als gillende insecten die levend gekookt worden. Blazers klinken niet als blazers: ze klinken als gemankeerde blazers die tevergeefs hun best doen om op zuivere blazers te lijken. De meeste geluiden op deze plaat zijn niet te herleiden tot het instrument dat ze voortbrengt. En met reden.
Hoogtepunten zijn er doorlopend. Betere of mindere nummers zijn niet aan te wijzen, omdat - hoewel het album tien nummers telt - Bish Bosch één vloeiend geheel is. Als is vloeiend niet het goede woord: het vloeit nergens, de muziek gaat hortend en stotend voort, eerder ondanks dan dankzij zichzelf. De boog staat van de eerste tot de laatste seconde tot op knappen gespannen. Neem 'Corps De Blah': tien minuten ingetogen gesproken woord - met ijzig afgeknepen falsetto - wordt doorsneden met muziek die als een mes op je hart blijft insteken. Of het liefst 21 minuten durende centrale stuk 'SDSS14+13B (Zercon, A Flagpole Sitter)', waarin Walker zijn volledige vrijheid sublimeert, door zowel zijn muziek als zichzelf volledig te laten ontsporen. ("Does your face hurt? Cause it's killing me!")
Tijd om te ademen heb je niet, want direct na dat bombardement barst de plaat opnieuw open met 'Epizootics!': manisch voortgestuwde jazz die, uit de context van het album gehaald, onverwacht toegankelijk blijkt. 'Pilgrim' is het meest onaangename wiegelied dat je je maar kunt bedenken, met Walker die als een giftige slang gevaarlijk sist "Room full of mice, room full of mice, room full of mice!"
Afsluiter is 'The Day the Conducator Died (An Xmas Song)', over de Roemeense dictator Nicolae Ceaucescu en diens publieke executie. Waarmee Walker nog een traditie voortzet: zijn fascinatie voor dictators in muziek omzetten, en het laatste nummer op het album wél een songstructuur geven. Voor hen die Bish Bosch niet konden uitzitten is het een adempauze die te laat komt. Een mysterieuze, bezwerende epiloog van een album dat zijn schoonheid niet op de huid maar in het hart draagt.
In het oneindige spiegelpaleis van Scott Walker is niets zeker, behalve dat alles absoluut is. Je kunt niet je teen in het water steken en zeggen dat het lauwwarm is, je kunt niet schouderophalend aan de kant blijven staan. Of je rent gillend weg, of je duikt er in met de bereidheid om verder mee te gaan dan je gewend bent, al weet je zelf niet waar dat je brengt.
Bish Bosch is zijn magnum opus, het is Walkers Goddelijke Komedie. Geëngageerd en diabolisch, smerig en gevaarlijk: muziek die danst op de rand van de vulkaan. Walker heeft een eerbiedwaardige vorm van soevereiniteit bereikt van waaruit hij op ongeëvenaarde wijze chaos uit de heersende orde kan scheppen. De drempel is hoog, en de toegang allesbehalve gratis. Je moet flink investeren - meegaan betekent: geen weg terug - maar als je de sprong eenmaal waagt valt de allerhoogste beloning je ten deel: catharsis.
http://www.kindamuzik.net/recensie/scott-walker/scott-walker-bish-bosch/23505/
Meer Scott Walker op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/scott-walker
Deel dit artikel: