Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Er is nagenoeg niets bekend over Scott Walker (geb. Noel Scott Engel, 9 januari 1944, Ohio, Verenigde Staten). Goed, zijn personalia zijn bekend, en ook zijn rise and fall als popster in The Walker Brothers is - gretig bijgeschenen door de felle studiolampen van de popcultuur - goed gedocumenteerd. De resterende kleine feitjes en anekdotes uit de jaren '60 en '70 zijn hongerig uitvergroot en aan een koord geregen om zodoende iets van een verhaal te kunnen maken. Want voor iemand die zoveel muziek gemaakt heeft, van Bacharach-pop via gedragen chansons tot intens emotionele dwalingen in de avant-garde, ligt er verbazingwekkend weinig aan verhaal aan de oppervlakte. Walker zal de laatste zijn om te helpen de gaten te vullen of de eindjes aan elkaar te knopen. Zonder duidelijk verhaal of transparante identiteit opent zich de deur naar ongrijpbaarheid en het kluizenaarsschap. Met genoegen zal hij ondervonden hebben dat die schemerwereld veel mensen afschrikt.
De samenstellers van In Five Easy Pieces waagden zich evenwel aan een poging zijn over vier decennia verwaaide genie te vangen. Ze verdeelden zijn muziek over vijf thema's, waarvan er drie ruwweg 'pop' te noemen zijn. Op In My Room staan de hits en zijn toegankelijke werk, Where's the Girl? verzamelt de (vele!) liedjes over de meisjes in zijn leven (of vooral hoe ze uit zijn leven verdwenen), en An American in Europe brengt een continentale schifting aan in zijn werk met enerzijds veel Jacques Brel en zwaarmoedige, gedragen ballads (Europa), en zijn minder geslaagde Amerikaanse country- en blueswerk. This Is How You Disappear en Scott on Screen tonen zijn latere en duistere verkenning van de zelfkant in experimentele avant-garde en filmmuziek. De thematische aanpak doet in het begin wat geforceerd aan, en dwingt de samenstellers verantwoording af te leggen. Maar het zijn stuk voor stuk logische lijnen, en als "five new ways of journeying through the strange and unique music of Scott Walker", zoals in de liner-notes te lezen valt, zijn ze allen geslaagd. Vijf waardige en rijke verkenningen van zijn dwalingen en ontwikkeling.
De Stem
Het begin en het einde is de stem. Zijn stem. Het overvleugelt zijn verschillende gedaanten als crooner, chansonnier en avant-gardist. Zijn stem is het bindmiddel in de voegen van zijn carrière. Het is een geluid dat zich nauwelijks in woorden laat vatten. Van onmetelijk diep en topzwaar tot bijna gillend hoog - met ingebouwde galm - maar altijd liederlijk en zuiver, met een briljant timbre en zonder momenten van verzwakking. Alsof een operazanger zich tot pop bekeerd heeft. Oorspronkelijk een stem als croonende verleider en metroseksueel avant la lettre (in Brels 'Jackie') maar later ook vaderlijk en sussend, hysterisch en gruwelijk naakt ('The Cockfighter') of de stem van een ontheemde waanzinnige ('Farmer in the City'). Maar altijd druipend van de melancholie, van tot de uiterste grens ingehouden emotie. Een stem die als damp tegen de ramen slaat van een door liefde en nostalgie bezeten spookhuis.
Maar het beschrijven van zijn stem is hem ondermijnen. Ontroert of verwondt dat geluid je niet dan zou zijn muziek in het ergste geval slechts over kunnen komen als clichématig, lamgeslagen en "doof". Muziek ontdaan van de hoogste kwaliteit.
Het lijden van de jonge Walker
Als zestienjarige stond Walker in Californië op school al op de planken om anderen te vermaken. Hij had een grote hang naar roem en meisjes en was met zijn diepe stem - die deed denken aan Tony Bennett en Frank Sinatra - charmeur genoeg om dat te verwezenlijken. Als popidool in The Walker Brothers - met evergreens als 'Make it Easy on Yourself' en 'The Sun Ain't Gonna Shine Anymore' - werd hij bijkans doof gegild door oververhitte fans, en lijdend voorwerp gemaakt van de aan de popcultuur geketende tienerdroom van idolisering. Hij werd van het podium getrokken door oversture meisjes en kreeg zelfs kortstondig een eigen tv-show bij de BBC. Tegen die tijd was Walker het gedoe rond de muziek echter al behoorlijk zat, zijn droom bleek een nachtmerrie. In alles werd hij afgeleid van wat hij het liefst deed: muziek en teksten schrijven. Hij gaf als eerste toe niet gemaakt te zijn voor een leven als ster, en hunkerde naar afzondering om zich geestelijk te ontplooien. Ver weg van alles en iedereen.
Maar hij vond geen easy way out. Scott Walker werd zijn eigen obstakel, en ook zijn fysiek begon zich te roeren. Hij kon zichzelf steeds moeilijker staande houden tijdens optredens. Hij vluchtte meerdere malen van het podium, om niet meer terug te komen. Nog geen uur voor aanvang van een concert belde hij zijn bandleden om te zeggen dat hij niet kon komen. Hij had een auto-ongeluk gehad, nee ik ben gelukkig ongedeerd, doe het maar zonder mij vanavond. Allemaal gelogen. Hij kon geest en lichaam niet meer in de plooi krijgen. Geheel volgens de letter van het contract wilde de platenmaatschappij gewoon hits zien. En hij schreef ze wonderbaarlijk genoeg gewoon, tot ver na de ontbinding van The Walker Brothers in 1967. Maar zelf was hij al veel eerder vertrokken.
Over prostituees en filosofie
Tussen de BBC-shows en de nietszeggende optredens door schreef hij stil aan eigen werk. Hij voelde zich niet thuis in de (psychedelische) pop of de hippiecultuur maar werd geraakt door de rauwe, zwarte romantiek en het cynisme van Jacques Brel. 'Scott 1' tot en met 'Scott 4' is het meesterlijke legaat dat hij eind jaren '60, begin jaren '70 achterliet, en krijgt op In Five Easy Pieces ruimschoots aandacht. Vier soloalbums die nauwgezet registreren hoe Walker als een slang langzaam huid na huid van zich afwerpt en steeds dichter tot zichzelf komt. Zijn rijk georkestreerde composities zijn nog steeds 'pop' te noemen, maar werden gedetailleerder en verfijnd, en botsten tekstueel heftig met het onschuldige en vriendelijke geluid. Walker begon te schrijven over prostituees, filosofie, travestieten, onmogelijke liefde en depressies. Hij liet zich inspireren door Ingmar Bergman ('The Seventh Seal') en sierde zijn albums op met grandioze Brel-interpretaties ('Jackie', 'The Girls and the Dogs', 'If You Go Away') en verstilde liedjes en ballads als 'It's Raining Today', 'Copenhagen', 'Plastic Palace People' en 'The Old Man's Back Again' (Walker: "An ode to the neo-Stalinist regime"). Niet bepaald muziek waar de platenkopende jeugd op zat te wachten, laat staan zich mee kon identificeren. Evenredig aan de uitdijende creativiteit liepen dan ook dalende verkoopcijfers. Walker was niet meer marketable en na Scott 4 zegde de platenmaatschappij het vertrouwen in hem op.
De jaren '70 waren uitermate mager en richtingloos. Walker dronk teveel, maakte enkele middelmatige country-albums en was in 1975 van de partij tijdens de nagenoeg mislukte comeback van The Walker Brothers ('No Regrets'). Om begrijpelijke redenen is deze periode nauwelijks terug te vinden op de vijf cd's, maar het maakt de stap van pop naar experiment voor de luisteraar tot een haast niet te maken sprong. Een sprong in het diepe ook, want hoe anders valt te begrijpen dat deze zouteloze reünie zijn redding zou worden?
De derde post-comeback Walker Brothers-plaat Nite Flights uit 1978 verraadde met zijn synthpop, wave en post-punk iets van een bevrijding. De plaat was sterk geënt op de 'Berlijnse' platen die David Bowie en Brian Eno hadden gemaakt, en oogstte van diezelfde artiesten grote bewondering. Bowie zou later als ode 'Nite Flights' opnemen voor Black Tie White Noise, en het nummer 'The Electrician' inspireerde Midge Ure naar eigen zeggen tot het schrijven van Ultravox' 'Vienna'. Nite Flights was in essentie een soloalbum van Walker en werd daardoor de definitieve doodsteek voor het poptrio. Maar het betekende een persoonlijke wederopstanding.
"This is how you disappear"
Walker had zichzelf weer gevonden en maakte van the great escape bijna een heilig streven. Hij onttrok zich geheel aan het publieke leven. En je zou kunnen zeggen dat hij recht had op zo'n radicaal verlangen, want Walker kende de andere kant. "This is how you disappear." De eerste woorden op de grootse comeback Climate of Hunter (1984) klinken als een rechtvaardiging van de zes jaar die het kostte het album erdoor te krijgen. In plaats van op een golf van begeestering en enthousiasme kwam deze plaat in een uiterst laag tempo tot stand. Walker vond dat hij al te veel had gezegd in zijn leven, alle woorden die hij nog zou uitspreken moesten raak en juist zijn. Die spaarzaamheid en introversie, het geduld en perfectionisme maakt van Climate of Hunter een eng indringende plaat die aandoet als een donkere, abstracte versie van Roxy Music ten tijde van Avalon, met strakke elektronische ritmes en een overdaad aan ruimte en sfeer. De plaat werd lyrisch ontvangen maar verkocht voor geen meter. Pas in januari 2004 werd het album eindelijk uitgegeven op cd.
Elf jaar later verscheen op Drag City in 1995 de opvolger en zijn tot op heden laatste album, het gitzwarte Tilt. Walker trekt hierop de lijn van Climate of Hunter tot in het extreme door. De zanger klinkt onthecht en in existentiële crisis, volmaakt vergroeid met bijna buitenaards verwarrende muziek. Gelijk aan David Sylvian en Mark Hollis gebruikt hij minder woorden dan ooit en is hij bedachtzaam, maar eerlijk en naakt. Zijn ijzingwekkende uithalen op 'The Cockfighter' gaan door merg en been - geflankeerd door snoeiharde industrial en gillende sirenes. Het droevig stemmende relaas van 'Farmer in the City' ("And I used to be a citizen, I never felt the pressure, I knew nothing of the horses, nothing of the tresher.") plaatst hem definitief aan de andere kant van de pool; hoewel onmiskenbaar een lied, alle 'pop' is verdwenen.
Deze twee albums moeten het op In Five Easy Pieces stellen met één schamele cd, met als aanhangsel zijn filmmuziek voor o.a. 'Pola X', twee nummers geschreven voor de Duitse chanteuse Ute Lemper en een samenwerking met Nick Cave. De kleine hoeveelheid avant-gardistisch materiaal staat een uitgebreidere beschouwing ook haast niet toe, maar het belang van zijn latere werk komt zo in de schaduw te staan van zijn hier goeddeels compleet gedocumenteerde pop. Hopelijk leidt This Is How You Disappear de luisteraar naar zijn latere soloalbums, waar voorbij deze compilatie veel meer te ontdekken valt dan zijn vroegere, niet minder mooie maar eenduidige albums.
"The Godlike genius of Scott Walker"
De reeks artiesten die zegt beïnvloed te zijn door Walker is eindeloos. David Bowie, Brian Eno, Smog, Michael Stipe, Bono Vox, The Divine Comedy en een hele trits (britpop)bandjes brengen in het verder onbeduidende begeleidende boekje hun loftuitingen over. Julian Cope stelde de verzamel-lp 'Fire Escape in the Sky: The Godlike Genius of Scott Walker' samen, en Radiohead lijkt in bijna elk interview de naam 'Scott Walker' te willen laten vallen.
Met zijn laatste twee albums bereikte Walker een onaantastbare status als genie en een waar eigenzinnig en onafhankelijk muzikant. Na zijn wervelende jonge jaren bestond zijn leven vooral uit het ontlopen van de ballast van het sterrendom, het vinden van de ontsnappingsroute. In een interview uit 1995 zei hij niet te willen verdwijnen om het verdwijnen zelf, maar dat hij zocht naar de meest pure vorm van neutraliteit, in zijn stem en in zijn leven. Zijn leven werd een verdwijntruc, uitmondend in een kluizenaarsbestaan wat hem in staat stelt in alle rust verder te werken, en slechts die dingen te doen die hij echt wil (in 2001 produceerde hij Pulps We Love Life).
Scott Walker woont momenteel in London. In maart dit jaar werd bekend dat hij een platencontract getekend heeft bij 4AD. Het kan gerust nog vijf jaar duren voor zijn nieuwe plaat verschijnt, of tien. Walker heeft geleerd de tijd nemen.
Fotography by Chris Walter...Photofeatures Int...photofeatures.com
Scott Walker in Five Easy Pieces, a Themed 5 CD Anthology is verschenen bij Mercury Records.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/scott-walker/scott-walker-het-leven-als-verdwijntruc/5816/
Meer Scott Walker op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/scott-walker
Deel dit artikel: