Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het verhaal van Devendra Banhart is zo stilaan bekend. Hij spendeert een groot deel van zijn jeugd in Caracas en trekt nadien als busker door Europa en Noord-Amerika. Totdat hij in Los Angeles door Siobhan Duffy, op dat moment drummer bij Flux Information Sciences en goede vriend van Michael Gira, opgemerkt wordt. De opper-Swan besluit onmiddellijk om Banharts materiaal op zijn Young God Records uit te brengen en neemt hem daarna als voorprogramma mee op zijn korte Europese solotour.
Stilaan groeit Banharts populariteit uit boven die van zijn vroegere protégé. Zijn volgende tournees zijn een succes en bijgevolg bereikt hij met zijn platen een grote massa fans. En daarin schuilt de paradox. Door zijn toenemende bekendheid weet hij zich aan de buitenwereld al snel te presenteren als één van de gangmakers van de vrije folkbeweging, die door Pitchforkmedia al snel tot Freak Folk verbasterd wordt. Vorig jaar mocht Banhart voor Bastet immers zelf de compilatie Golden Apples of the Sun samenstellen waarmee hij zijn vrienden een podium gaf. En intussen heeft iedereen al wel eens gehoord van bands zoals Antony And The Johnsons, Coco Rosie, Josephine Foster en Vetiver, om er maar een paar te noemen.
Maar we hadden het over een paradox. Terwijl Banhart de grote roerganger voor de folkgekte wordt, maakt hij met zijn eigen werk een omgekeerde beweging. Zijn officiële debuut Oh Me Oh My the Way the Day Goes by the Sun Is Setting Dogs Are Dreaming Lovesongs of the Christmas Spirit is zowat het vreemdste wat de intussen 24-jarige Banhart gemaakt heeft. Nadien wordt het met het dubbelluik Rejoicing in the Hands... en Niño Rojo een pak gewoner – maar daarom niet minder spannend - en die trend zet zich door in het onlangs verschenen Cripple Crow.
Banhart verzamelde alle vrienden van zijn muzikale familie voor het kiekje dat het hoesontwerp uitmaakt. Velen van hen nemen wel ergens op Cripple Crow een instrument ter hand. Andy Cabic, Otto Hauser, Banharts vriendinnetje Bianca Casady en haar zus Sierra, Thom Monohan en Noah Georgeson, allemaal passeren ze de revue.
Zoals Banhart tijdens zijn passage in het voorjaar al liet uitschijnen - live presenteert hij immers steeds nog te verschijnen werk - bestaat Cripple Crow voor zowat de helft uit in het Spaans gezongen ballads. Op de andere helft van de plaat leeft men zich uit met in acidjazz gedrenkte gitaarliedjes, die vaak een hoog kampvuurgehalte hebben. De gelijkenis met The Beatles hun Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band gaat dus veel verder dan het artwork alleen. Cripple Crow ademt immers volledig de sfeer van de zestiger jaren uit. Maar Banhart weet voldoende eigen retroaccenten te leggen om zo toch weer een spannend én heel persoonlijk album af te leveren.
Met deze koerswijziging houdt hij de luisteraar bij de les. Laat je nooit door verwachtingspatronen leiden en doe vooral je zin. En daarin schuilt natuurlijk de échte muzikale vrijheid. De enige smet op het blazoen is de lengte. Vijfenzeventig minuten is te veel en haalt de kracht van het album wat onderuit.
http://www.kindamuzik.net/recensie/devendra-banhart/cripple-crow/10758/
Meer Devendra Banhart op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/devendra-banhart
Deel dit artikel: