Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
De seventies steken wat muziek betreft schraal af bij het decennium ervoor. Toch zijn al die jaren niet helemaal voor niets geweest. De (post-)punk kwam op. En het uit Memphis, Tennessee afkomstige viertal Big Star leverde tussen ’72 en ’78 drie uitstekende albums af, waarmee ze hun stempel wisten te drukken op talloze powerpop-bandjes die in hun slipstream werden opgericht. En nog steeds worden opgericht, dertig jaar na dato.
Dat moet twee van de founding fathers van de band, Alex Chilton en Jody Stephens, aan het denken hebben gezet. Na een stilte van ruim een kwart eeuw ligt er immers weer een nieuwe plaat van Big Star in de schappen. Met Ken Stringfellow en Jon Auer van The Posies in de rol van luxewerkpaarden, die ondanks hun gevestigde naam toch niet schromen zich op te offeren voor het team.
Eigenlijk is dat ook logisch, als je er over nadenkt. The Posies waren ooit net als bijvoorbeeld R.E.M. en The Replacements één van die jonge bands die zich lieten beïnvloeden door hun helden Big Star. En die invloed gaat nog steeds ver, zo blijkt uit een recente uitspraak van Stringfellow over zijn rol in de band. “Ik zit nu in de vaste line-up van de band die drie van mijn favoriete albums aller tijden heeft gemaakt, én die van vele anderen. Ik blijf steeds denken in de trant van ‘ik ben het niet waard’.” En dat uit de mond van fucking Ken Stringfellow!
De waarheid is precies andersom. Deze plaat verdient zijn sterke line-up niet. Na een sterk begin komt er slechts sporadisch nog een leuk nummertje langs. ‘Turn My Back on the Sun’ en ‘A Whole New Thing’ zijn pakkende Beach Boys-achtige popliedjes die niet zullen misstaan tijdens concerten. En het hoekige ‘Best Chance We’ve Ever Had’ hoort zeker thuis op een mixtape met hedendaagse powerpop. Zo staan er nog wel een paar goede tracks op In Space, maar ze wegen nog maar net op tegen de zwakke broeders op het album.
‘Love Revolution’ is een zeiknummer met een ronduit irritant ritme, met als dieptepunt een terugkerend megafoon-geschreeuw. En ‘February’s Quiet’, bedacht door drummer Stephens tijdens het uitlaten van zijn hond, is van een niveau waarmee het meest amateuristische powerpop-bandje niet eens weg zou komen. Schoenmaker..., afijn, u weet wel.
“Ik hoop dat mensen dit album niet gaan vergelijken met vroeger, maar gewoon accepteren als Big Star 2005”, zo laat Auer weten in de biografie. Ja, dan moet je maar niet onder dezelfde naam verder gaan. Hier komt het inkoppertje dat hij zo vreest dus toch. In Space haalt het bij lange na niet bij #1 Record, Radio City en Sister Lovers. Om over relevantie nog maar niet te spreken. Aan de andere kant, al zou een nieuw bandje met dezelfde cd komen, dan zouden ze meteen worden gelanceerd als, tja, de nieuwe Big Star. In Space is een redelijke plaat, maar de comeback niet waard.
http://www.kindamuzik.net/recensie/big-star/in-space/10787/
Meer Big Star op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/big-star
Deel dit artikel: