Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Birmingham, de tweede stad van Engeland, is de bakermat van Judas Priest en Black Sabbath. Het is ook de thuisbasis van het Supersonic Festival, dat dit jaar toe is aan de negende editie. Het festival vindt plaats in en rond de zogenaamde Custard Factory, een oud fabrieksterrein met een bijzondere industriële charme, dat sjieke expositieruimten en theaterzalen herbergt. Het stelt het Supersonic Festival in staat te programmeren van fluisterzacht en bevreemdend naar verzengend hard, met als doorlopende rode draad: een kien oor voor muzikaal avontuur. Er zijn weinig Europese festivals waar in drie dagen tijd zoveel nieuwe muziek te ontdekken valt als op Supersonic, zelfs voor trouwe lezers van bijvoorbeeld WIRE.
Een festival moet op de openingsdag niet meteen al zijn kruit verschieten, dan kunnen bezoekers hun krachten ook een beetje sparen. Met een overzichtelijk en compact programma in twee zalen lijkt Supersonic Festival dan ook kalm te beginnen. Een vergissing, zo blijkt wanneer de knotsgekke Abba-tot-Zappa-rockers van a.P.a.T.t [bovenste foto] van leer trekken. Een lullig popdeuntje wordt gelardeerd met felle metalriffs of hoempafolk en de finale bestaat uit een onvervalste dronemuur waaraan Sunn o))) nog een puntje kan zuigen.
De noiserockers van Part Chimp stellen zichzelf te boek als een van de hardste bands op de planeet en ze doen er alles aan om die 'eretitel' waar te maken. Daarbij vergeet de band helaas beklijvende muziek te brengen. Het is dus geen ramp dat Part Chimp het bijltje erbij neergooit na deze tournee. DJ Scotch Egg moet je waarschijnlijk een fikse verdovingspijl in zijn kont schieten, wil hij ooit tot rust komen. Onstuitbaar bestormt hij de festivalpodia met zijn energieke en opzwepende breakcore. De gameboys staan op maximale bliepstand en hier brult hij zijn vervormde vocalen overheen. DJ Scotch Egg gaat zo aanstekelijk op in zijn performance dat stilstaan op de orkaan van hectische beats en breaks onmogelijk is, wat resulteert in een zestig minuten durende loutering.
De overstuurde en dubstep-achtige avant-elektronica van Cloaks klinkt thuis prima (luister maar naar Versus Grain), maar de vertaalslag naar het podium komt minder goed uit de verf. De show mist vaart en focus en door de loodzware bassen wobbelt en blubbert alles doelloos rond. Secret Chiefs 3 lijkt ook geen enkele boodschap te hebben aan doel of richting. In een zelfgecreëerd spacy universum meandert de groep, met onder meer leden van Mr. Bungle in de gelederen, via uitgesponnen prog- en krautrock naar furieuze erupties uit de metal- en rockschool; maar surf of funk worden even makkelijk aangedaan. Het is te danken aan fenomenale instrumentbeheersing dat deze ogenschijnlijk chaotische muziek snaarstrak bijeen gehouden wordt.
Diep in de eerste nacht is het aan Napalm Deathdrummer Mick Harris om onder zijn alias Scorn het licht uit te doen. Daartoe zet hij, geruggensteund door prachtige visuals, een arsenaal aan elektronica in. Hieruit komen loepzuivere subbassen en over deze fundering drapeert Harris een tapijt aan industriële, experimentele beats en noise. Moeiteloos zuigt Scorn het publiek zijn duistere wereld binnen, waar het dansend of wegdromend beslist niet onaangenaam toeven is.
Zaterdag
Supersonic Festival presenteert naast de concerten ook lezingen, Q & A's, exposities en filmvertoningen. Zo kun je een zinnenprikkelend videokunstwerk met livedronespel uit de koker van Conny Prantera ondergaan. Of een expositie bezoeken die gewijd is aan Birminghams eigen Napalm Death, dat bekendstaat om zijn DIY-instelling qua fanzines en flyer- of posterontwerpen. Ook aan de allerkleinsten is gedacht, want een paar bands geven concerten speciaal voor kinderen. Tel daarbij op een goed gesorteerde platenmarkt, een fototentoonstelling en maar liefst vier zalen die continu in bedrijf zijn. Je komt dus, naast tijd, ogen en oren tekort op Supersonic Festival.
Het opvallendste aan de programmering is echter niet de kwantiteit van het gebodene, maar de kwaliteit. Zo vlamt doommetalband Orthodox wellicht niet bijzonder origineel door het genre, maar de band weet met minimalistische herhalingen en een ritualistische inslag wel een vorm van primitieve trance op te roepen, die nog een hele tijd nadreunt. Diepe indruk maakt ook Agathe Max [foto links boven], die, gewapend met haar viool en effectpedalen, zo'n drie kwartier lang uiterst geconcentreerd minimale klassieke muziek met drones en zelfs folk weet samen te smelten tot een amalgaam dat ontroert en vervoert.
De laatste plaat van Bardo Pond mag dan als een schizofrene lappendeken klinken, live staat de gruizige shoegaze- en noisesound fier overeind. Dit komt niet in het laatst door de Nico-achtige praatzang van de frontdame. Daarna verkent Kogumaza intergalactische oorden met langgerekte spacerock, die schatplichtig is aan Moondog, Lungfish en Black Sabbath. Felle drumslagen houden de toehoorder bij de les en voorkomen totale freak-outs, waardoor ruimteschip Kogumaza op sterrenkoers blijft.
Wolves in the Throne Room zeult een half warenhuis aan merchandise mee en vraagt vriendelijk of zoveel mogelijk spotlichten uit mogen tijdens de show. Hun zwarte doommetal en duistere ambient met eco-spirituele inslag gedijt immers het best in donkere wouden, al kan een zaal met briljant afgesteld geluid er ook mee door. Het is prima aanleunen tegen de muren van riffs die de heren optrekken. Hun talent om de in basis supersnelle nummers (de drumbeat ligt op een hoog bpm) te laten aanvoelen als traag en meeslepend blijft bijzonder. Wolves in the Throne Room, een van de grootste namen van deze festivaleditie, stelt allesbehalve teleur en er worden zeker nieuwe zielen gewonnen.
Of Klaus Kinski vrienden gemaakt heeft, is nog maar de vraag. Een losgeslagen en hyperenergieke club ADHD'ers is het in elk geval wel. Een van de bandleden duikt al bij het tweede nummer onverdroten het publiek in om een nietsvermoedend meisje vol in het gezicht te raken en tegen de grond te werken. Kan gebeuren. Alles kan gebeuren bij Klaus Kinski, behalve spelen. Dat wil zeggen: de ritmesectie lijkt ramrockend zijn best te doen, de rest is eropuit zoveel mogelijk sonische uitspattingen te serveren. Dus: bij Help She Can't Swim rechtsaf, dan een fiks eind plankgas doorrijden en je komt uit bij Klaus Kinski. Vreemd genoeg is deze dollemansrit bijzonder onderhoudend en enerverend.
Het optreden van Alexander Tucker, die zijn Dorwytch Cycle presenteert, belooft een speciale aangelegenheid te worden. In een vrolijk yetipak gestoken - met lampjes op de plaats waar je zijn ogen verwacht – draait hij aan knopjes, terwijl op een groot doek boven hem een mooie film wordt vertoond. En dat terwijl hij zijn folky album nu juist in een akoestische uitvoering naar een gloedvol niveau had kunnen brengen. Een jammerlijk gemiste kans dus.
The Skull Defects [foto rechts] scheren langs Sonic Youth en The Ex in een mix van hypnotiserende rock en hoekige postpunk. Toegegeven, de zang is aan de vlakke kant, maar de voortjakkerende drums en uitgebeende, rudimentaire gitaarpartijen zetten een harde, ijselijke sfeer neer die buitengewoon dansbaar is. Dat geldt zeker ook voor het duo Zombi, dat het eind van de tweede avond tot een kraut-syntfestijn maakt. Het tweetal is duidelijk schatplichtig aan Jean-Michel Jarre en andere synthgoden, maar de vervaarlijk opzwepende drummer zorgt ervoor dat synthesizerkitsch buiten de deur gehouden wordt. Zombi brengt dan ook niet alleen een ode aan de gloriedagen van de analoge synthesizer, maar haalt ze naar het hier en nu, via een originele en opbeurende update.
Zondag
Een compositie van 24 uur (sic!), een doom- en dronevoorstelling die uitsluitend door tuba's wordt uitgevoerd? Het kan allemaal op het Supersonic Festival. Zo kan het ook dat de Fin Pekko Kappi [foto links onder] met zijn traditionele folkinstrumenten op het programma staat. Vriendelijk vertelt hij waarover de nummers gaan, want als je het Fins niet machtig bent, ontgaat de verhaallijn je natuurlijk volledig. Met een tekstvel inclusief vertaling bij de hand heeft zijn indringende en mantra-achtige muziek wellicht nog meer impact, maar ook moederziel alleen op een groot podium weet Kappi zijn bijzondere folk glansrijk voor het voetlicht te brengen. Typisch een artiest die je zonder Supersonic Festival waarschijnlijk niet zo een-twee-drie zou hebben gehoord, laat staan gezien.
De oudgedienden van Modulate lopen al heel wat jaartjes rond in de clubscene van Birmingham. Terwijl het daglicht nog door het dakraam komt, maken de drie heren indruk met wat een masterclass in elektronische muziek genoemd mag worden. Zelf noemen ze het een try-out. Ze willen kijken of hun werk op bijval kan rekenen, alvorens ze besluiten eindelijk een nieuw album te maken. Dat is te hopen, want Modulate smaakt naar meer door de fraaie, gelaagde en scherp geproduceerde klanken met dito visuals.
DJ Scotch Egg is niet alleen gekomen voor zijn eigen set, hij treedt ook op als spil van Drum Eyes. Twee drumstellen, twee gitaren en een elektrische viool (plus wat elektronica, waaronder natuurlijk Scotch Eggs gameboys) vormen het wapenarsenaal. Waar de platen bol staan van hectiek, blijft deze voorstelling echter wat aan de matte kant. Alsof de bandleden vooral hun best doen om geen fouten te maken. Er kan geen lachje vanaf, behalve dan bij Scotch Egg, die ook in deze spacerockregionen rondstuitert alsof in een maf, opgefokt computerspelletje zit.
Legendes zie je niet elke dag aan het werk en dus loopt het Supersonicpubliek, van stonerrocker tot arty indiekid, en masse uit voor de soloperformance van minimal maestro Tony Conrad. De oude meester speelt viool, samplet zichzelf, stapelt laag op laag en werkt zo aan een compositie die in een krap uur tijd momenten van kippenvel, diepe ontroering, koude rillingen en verstilde contemplatie veroorzaakt. Mooi om te zien hoezeer de man zelf nog steeds met volle teugen geniet van het sonische experiment dat hij live uitvoert. Een welgemeende ovatie valt Conrad ten deel, want het publiek beseft dat het een dergelijke grootheid niet elke dag live aan het werk kan zien. Conrad markeert dan ook het absolute hoogtepunt van Supersonic Festival 2011. Dat is vooral gelegen in het feit dat hij een legendarische, nog steeds hoogstrelevante componist én uitvoerende in één persoon verenigt: weergaloos en ongetwijfeld een eye- en ear-opener voor andere acts op het festival en zeker voor veel bezoekers.
Als je postrockmotieven koppelt aan uitbarstingen die op hardcore lijken, kom je uit bij het Japanse ENVY. De band krijgt de handen op elkaar, maar herhaalt eigenlijk elk nummer hetzelfde kunststukje en draait zodoende nogal in cirkeltjes rond. Even echt vol van leer trekken en de knuppel in het hoenderhok gooien is er niet bij. Binnen de lijntjes kleuren verwacht je niet direct van een Japanse act en braafheid al helemaal niet. Maar waar dat heilige vuur ontbreekt, brandt de ENVY-kachel echter nog steeds behaaglijk.
Die knuppel hoef je ook niet meteen te verwachten tijdens de back-to-back-sets van Alva Noto en Byetone van het label Raster-Noton. Beide elektronicatovenaars werken op het scherpst van de snede als het gaat om hedendaagse, cutting edge elektronische muziek en visuele kunst. Alva Noto presenteert zijn nieuwe plaat, univrs. Vanachter zijn laptops en overige apparatuur trekt hij met z'n typische rocksterpose de lijn door die met voorganger unitxt werd ingezet. Dat betekent dus: verknipte beats, extreem hoge tonen, diepe bassen, glitches en IDM-breaks, overgoten met een clubgevoel. Er mag immers gedanst worden. De real-time visuals halen het nog niet bij de inmiddels uitgekristalliseerde unitxt-shows, maar een nummer als 'uni acronym', waarin een litanie aan drieletterige merknamen wordt opgedreund (en getoond op grote schermen), heeft alles in zich om vanaf nu een vaste waarde in een Alva Notoset te zijn.
Tijdens de show van Byetone staat Carsten 'Alva Noto' Nicolai stoïcijns buiten de zaal te luisteren met zijn armen over elkaar. Hij hoort dat het goed is wat zijn labelmakker ten gehore brengt. Heel erg goed zelfs. De volle sinusgolven en gelaagde texturen die Olaf Bender uit zijn digitale speelgoed haalt, zetten de voeten weliswaar minder in beweging, maar ze beroeren je des te dieper door hun uiterst precieze sonische massiviteit. Vijftien jaar Raster-Noton wordt door beide labelbazen dan ook uiterst waardig gevierd en het blijft verbazingwekkend dat grote Nederlandse festivals wel WARP-acts boeken (de zoveelste keer Aphex Twin bijvoorbeeld), maar deze ware actuele voorhoede lijken te willen overlaten aan Today's Art of GOGBOT. Alva Noto zou bijvoorbeeld een regelrecht succesnummer zijn op Lowlands.
Supersonic Festival staat bol van de goede smaak. Dan kan een vreemde eend in de bijt aan het eind geen kwaad, zal men gedacht hebben. Even de touwtjes laten vieren en blind voor lol gaan. Wat Turbonegro aan jolijt oplevert, ontgaat menigeen echter volkomen. Dat geldt natuurlijk niet voor de zogenaamde 'Turbojugend' (smakelozer kan je fanclub toch niet heten?) die in de vorm van chapters uit Stoke-on-Trent, Kent en natuurlijk Birmingham zelf, ruim vertegenwoordigd is. Deathpunk met glamrockinvloeden, het kan verkeren, maar met de blik op oneindig en de versterkers op standje maximaal gaan de Noren ervoor en blijft het nog lang onrustig in de slotnacht van Supersonic Festival 2011.
Volgend jaar viert Supersonic Festival het tienjarig bestaan en naar verluidt pakt men dan nog grootser uit dan voorgaande jaren (toen bijvoorbeeld Sunn o))) en Swans als headliners op het programma prijkten). Wie op zoek is naar een goedgeorganiseerd festival - schone toiletten, schappelijke spijs- en drankprijzen en uiterst vriendelijke beveiliging - vol avontuurlijke muziek, waar je in een gemoedelijke sfeer en zonder drommen mensen echte ontdekkingen kunt doen, gaat naar Supersonic Festival 2012.
Foto's Pekko Kappi, Custard factory en Agathe Max door Gerliene Karssenberg, a.P.a.T.t en Skull Defekts door Katja Ogrin
http://www.kindamuzik.net/live/supersonic-festival/va/22260/
Meer Supersonic Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/supersonic-festival
Deel dit artikel: