Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Misschien is de crisis doorgedrongen in de wereld van de muziekfestivals of hadden de programmeurs gewoon een off-day. Op de Groningse Rhythm & Blues Night zie je geijkte publiekstrekkers, maar ook vaak spannende bandjes uit de marge. Vorig jaar gaf Jon Spencer er nog een verpletterend optreden. Dit jaar zijn echte headliners en spannende namen grotendeels afwezig; het gros van de artiesten speelde er al eens eerder en het is zoeken naar uitschieters.
Zo zijn de working-class-countryliedjes van Israel Nash Gripka weliswaar niet onaardig, maar ook niet bepaald spannend. Ze klinken vooral als een goedbedoeld eerbetoon aan Bruce Springsteen. In de kleine Binnenzaal staat de Sri Lankaanse Amerikaan Bhi Bhiman strak in het pak op het podium. Zijn liedjes putten uit de Amerikaanse folkblues van de jaren dertig en in Bhimans stem zit een fikse schep soul. Hij heeft wel iets van een ontspannen Ray Lamontagne en krijgt de lachers op zijn hand met een 'Carter Family-versie' van AC/DC's 'Highway to Hell'.
In de Grote Zaal is James Hunter [foto hierboven]ook bijzonder goedgemutst. Hij maakt grappen met band en publiek en toont zich een prima entertainer. Zijn blue-eyed soul doet het prima bij het publiek, dat enthousiast danst op het scheurende geluid van de twee saxofoons en Hunters soepele gitaarspel. Gevaarlijk of spannend is The James Hunter Six nergens, maar met ongecompliceerde lol en strak spel zorgen de Britten wel voor een vermakelijk uurtje feelgoodmuziek.
Meer dan vermakelijk is het bij Atri N'Assouf [foto hieronder] uit Niger. De woestijnblues van de Toeareggitarist biedt een welkome afwisseling en steekt bijzonder goed in elkaar. De in een blauw gewaad gehulde zangeres jut het publiek op met kreten en handgebaren en haar stem past keurig bij N'Assoufs nasale zang. De muziek heeft een bijna psychedelisch karakter dankzij veel repetitieve structuren en N'Assoufs gitaarspel, dat vrolijk om de melodielijnen heen dartelt. Het is niet meer dan terecht dat er stevig bewogen wordt op de even aanstekelijke als bedwelmende muziek.
De Zweedse Daniel Norgren [foto hieronder] deed het net als voorbeeld Tom Waits met 'potten-en-pannenblues', maar in de propvolle Binnenzaal laat hij horen dat hij de laatste tijd veel naar de treurigste nummers van Neil Young en The Eagles heeft geluisterd. Vooral als hij achter de piano zit, hebben zijn wankele liedjes een meerwaarde en weet de Zweed te ontroeren.
De headliner van de avond is souldame Betty Wright, die debuteerde op haar veertiende en met liedjes als 'Clean up Woman' en 'Tonight is the Night' grote invloed had op de ontwikkeling van soul en r&b. Inmiddels is ze negenenvijftig en beschikt haar stem nog steeds over voldoende power en bereik om glaswerk te doen breken. Wright en haar band spelen een allegaartje van soul, gospel en r&b dat voldoende vermaak biedt, maar ook wel heel alledaags en inwisselbaar klinkt.
De reünie van The Paladins [foto hieronder] bracht hen twee jaar geleden ook al op de R&B Night en dat beviel klaarblijkelijk zo goed dat ze nog eens terug mochten komen. In de jaren tachtig maakten ze furore met hun aanstekelijk mix van rockabilly en country. Dertig jaar later klinkt het nog steeds uiterst cool en zeer aanstekelijk. Het publiek haalt zijn hart op aan de staande bas en de surf-achtige capriolen die Dave Gonzalez met zijn gitaar uithaalt.
In de Grote Zaal laat Poppa Chubby zien dat hij een hele stoere kerel is door de volumeknop van zijn gitaarversterker flink open te draaien en solo's te spelen wanneer hij maar kan. Samen met zijn band hakt hij zich een weg door de platgetreden paden van de Chicago-blues en klassieke hardrock. Het flinke volume kan niet verhullen dat het riedeltje van de New Yorkers enorm flauw en standaard is.
In de entreehal doet het sympathieke zestal van Larry and His Flask er alles aan om een feestje te bouwen. Er wordt op drumstellen geklommen, wild gezwaaid met instrumenten en enthousiast geschreeuwd. Het houdt qua muziek het midden tussen Mumford & Sons en Green Day: poppy punk met banjo's en akoestische gitaren. Hoewel ze beschikken over enkele niet onaardige nummers, ligt het er allemaal wel erg dik bovenop. Het heeft nog het meest weg van een stel studenten die doen alsof ze in een bandje zitten.
Voor nog meer theater zit je bij de geinponems van het afsluitende Slim Cessna's Auto Club ook wel goed. Frontmannen Slim en Munley hangen om elkaars schouders en vuren bijbelse teksten vol hel en verdoemenis op elkaar en het publiek af. De band speelt zich een weg door polka, punk en country en hoewel je het allemaal al een keer eerder hebt gezien, blijft het vermakelijk door de goede nummers en het sterke spel. Voor het gros van de bezoekers zijn Slim en zijn mannen toch een tikkeltje te vreemd en de meeste mensen druipen af, terwijl ze nog eens meewarig kijken naar het zooitje ongeregeld op het podium. Een zooitje ongeregeld dat - samen met Atri N'Assouf - wel voor een van de weinige echt vermakelijke optredens zorgt op een festival dat dit jaar een zeer brave en gezapige aflevering beleeft en geen enkel moment echt op gang komt.
Foto's van Niels Cornelis Meijer
http://www.kindamuzik.net/live/rhythm-blues-night/r-b-night-2013/23955/
Meer Rhythm & Blues Night op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/rhythm-blues-night
Deel dit artikel: