Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Toonaangevend is de Rhythm & Blues Night nooit geweest. Toch weten de programmeurs ieder jaar wel een afwisselend programma samen te stellen. Dit jaar doet ontbreken van echte headliners vermoeden dat het programma met veel pijn en moeite tot stand is gekomen. Niettemin is er ieder uur wel keuze uit een drietal bands. Tot middernacht kun je luchtgitaar spelen bij stoere gitaarrockers of lekker uithuilen bij gevoelige singer-songwriters. Voor één nacht per jaar komen het luister- en fluisterpubliek van Take Root en de harde blueskern dus samen.
Die trouwe bluesfans hebben overigens net de motoren uit de modder van Moulin Blues in Ospel getrokken en willen een potje beuken. Zo kan het gebeuren dat een bandje in de marge meer publiek trekt dan een eenzame singer-songwriter als Chris Smither. De oudgediende zit op een stoel en speelt ragfijne countryblues. Die doorleefde kop, wallen onder zijn ogen en ongekamde haren, maakt zijn verhalen geloofwaardig. (MD)
De lome muziek van Lambchopfrontman Kurt Wagner en zangeres Cortney Tiddwell past goed bij het zonnige weer buiten. In de Kleine Zaal wordt de klassieke country uit Nashville geëerd met warme duetten, slome tempo's en huilende slidegitaren. Terwijl Wagner zijn rocksterposes oefent (knielend of voorovergebogen met de microfoon) steelt Tidwell de show met mooie zang. Haar snikkende stem contrasteert heerlijk met Wagners diepe bariton.
De sfeervolle muziek van Wagner en Tidwell mag dan niet de meest energieke opening zijn, het is in elk geval interessanter dan wat Ralph de Jong & Crazy Hearts laat horen. Ondanks inzet en muzikaal vakmanschap ontstijgt de kroegblues nergens de middelmaat. Het komt zelfs gevaarlijk dicht in de buurt van een bedenkelijk feesten- en partijenniveau. (BB)
Als een burrito die te zwaar op de maag ligt, vult het stampende rockgeluid van Los Lonely Boys [bovenstaande foto] de Grote Zaal. De hete pepers die dit trio eet zijn flink over datum. Wat is het nut van die oeverloze en inhoudsloze machorock? Dit is leuk voor op de motor, als je haren wapperen in de wind. De jongetjes zijn druk bezig hun mannelijkheid te bewijzen. Misschien zoeken ze bij het circus nog iemand die een gitaar in zijn nek kan leggen. Ook de drummer is een attractie. Zijn armen zijn even breed als de uitlaatpijpen van de Harleys die buiten geparkeerd staan.
Bij Cahalen Morrison & Eli West zie je goed de tweedeling in het publiek. Het brave duo treft het ook niet om tussen de garderobe en de bar te moeten spelen voor mensen die afbeeldingen van Stevie Ray Vaughan op beide armen hebben getatoeëerd. Het tweetal moet flink ploeteren om hun bluegrass aan de man te brengen. De versie van Norman Blakes 'Church Street Blues' is prachtig. Je zou het duo graag in je huiskamer uitnodigen, om het nog eens in alle rust over te doen.
In de week van de honderdste verjaardag van Robert Johnson komt de deltablues van Peter Case [bovenstaande foto] als geroepen. Met een intense uitvoering van Honeyboy Edwards' 'Bumble Bee' en een verhaal over hoe hij een boxset van Leadbelly voor een platencontract ruilt, schept hij een band met de toehoorders. In zijn eentje op elektrische gitaar eert de blanke broeder daarnaast de uitstervende bluesmannen van Mississippi.(MD)
These United States maakt ondertussen collegerock voor boeren, buitenlui en slacker-studenten: luie rammelpop met countrytoets. Hoewel er dertien van dergelijke, door Beck en Pavement geïnspireerde bandjes in het dozijn gaan, komt het vijftal sympathiek over. Men staat lekker te spelen en pretendeert ook niks meer dan dat. Een hele verademing na het overdreven machismo van Los Lonely Boys.
Dat hoofdact Johnny Winter [bovenste foto] al meer dan veertig jaar meedraait is hem af te zien. Zittend in een stoeltje en verscholen achter een cowboyhoed speelt een broos en afgeleefd lichaam staccato voortdenderende bluesrock. Waar Winter eind jaren zestig als grote belofte werd onthaald en zijn vingervlugge gitaarspel werd vergeleken met dat van Eric Clapton, beroeren zijn vingers de snaren nu al lang niet meer met heilige inspiratie. Het is slechts het automatisme dat er de afgelopen decennia in is gesleten. Tussen alle techniek en knap spel (de veel jongere begeleidingsband speelt volledig in dienst van zijn solo's), is Winter de verpersoonlijking van muzikale tragiek. In het programmaboekje wordt trots vermeld dat hij in 2004 genomineerd werd voor een Grammy. Hij kreeg hem niet. De tussenliggende veertig jaar heeft hij in zijn armen gespoten en wat rest is een ooit geïnspireerde man die nu een kunstje doet.
Waar je je tot dan toe maar verveelt met rock die over the top is en weinig echt intrigerende muziek, moet er plotseling gekozen worden. Want zowel Willy Vlautin [bovenstaande foto] als Jason Isbell blijkt tegelijkertijd van plan om de avond te redden met vurige optredens. De eerste doet dat in zijn eentje, met mooie akoestische liedjes over armoedzaaiers, alcoholisten en ander menselijk wrakhout. De frontman van Richmond Fontaine houdt met slechts een gitaar en tragikomische bespiegelingen een veel te leeg Binnenzaaltje aan zijn lippen gekluisterd.
In de foyer laat Jason Isbell [onderstaande foto] zijn Gibson huilen tijdens oude liedjes van de Drive-By Truckers en speelt hij een cover van souldame Candi Staton. Met zijn twee bandleden - voorzien van een vettig Zuidelijk accent noemt hij zichzelf en de band 'The Alabama Power Trio - zorgt Isbell voor dat wat de hele avond al ontbreekt: vuur en inspiratie. De mix van americana, rock en soul is hartverwarmend. Opeens komt de mooie muziek je vanaf elk podium aanwaaien. (BB)
Je vraagt je af waarom Dave Gonzalez, voorheen van The Paladins en Hacienda Brothers en nu van de Stone River Boys, altijd in bands speelt waarvan de zanger meer drinkt dan zingt. Toch dwingt zijn voortreffelijke gitaarspel enorm veel respect af. De potpourri van rockabilly, country en gladgeslepen soul moet het in elk geval absoluut niet hebben van de gekscherende danspasjes van voorman Mike Barfield.
Midden in de nacht, als bijna niemand meer op zijn benen kan staan, speelt in de kleine zaal nog een man met een hoedje. Zijn naam: Peter Mulvey. Hij is op dit late tijdstip bijzonder goedgeluimd. Opvallend veel mensen klampen zich vast aan zijn luchtige gitaarliedjes. Covers van onder meer Tom Waits ('Hold On') en Leonard Cohen ('Everbody Knows') klinken vertrouwd in de oren. Men vlijt zich probleemloos neer op de plakkerige vloer. Zo zou ieder festival mogen eindigen.
http://www.kindamuzik.net/live/rhythm-blues-night/diverse-artiesten-7661/21564/
Meer Rhythm & Blues Night op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/rhythm-blues-night
Deel dit artikel: