Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Bij optredens van Suffocation [bovenste twee foto's] is het de laatste jaren altijd maar weer afwachten wie de microfoon ter hand neemt. De iconische frontman Frank Mullen is weliswaar nog steeds lid van de band die hij in 1988 op Long Island, New York mede oprichtte, maar hij kan vanwege zijn reguliere baan lang niet altijd mee op tour. Vanavond heet zijn vervanger Ricky Myers, vooral 'bekend' als drummer van Disgorge maar een relatieve nobody in vergelijking met eerdere livehuurlingen Bill Robinson (Decrepit Birth) en John Gallagher (Dying Fetus). Het kan overigens geen toeval zijn dat Suffocationbassist Derek Boyer bij alle drie genoemde bands ooit een kort dienstverband had. Ook op de drumkruk vond een kleine stoelendans plaats, nadat oudgediende Mike Smith had aangegeven niet zonder fulltimecommitment van Mullen verder te willen. Dave Culross drumde op studioalbum Pinnacle of Bedlam (2013), maar inmiddels worden de gepatenteerde Suffo-blasts alweer een jaar of twee afgevuurd door Kevin Talley.
Tot zover de huishoudelijke mededelingen. Na een verrassend gangstarapintro - de swag moet toch ergens vandaan komen bij afwezigheid van Mullen - gooit de band er met 'Thrones of Blood', 'Breeding the Spawn' en 'Mass Obliteration' meteen drie oude krakers in. Technical brutal death metal is nu niet bepaald een genre dat bol staat van de catchy hooks of meezingers, maar grondlegger Suffocation maakt gretig gebruik van de luxe die veteranenbands tot hun beschikking hebben en vult het uur speeltijd uitgekiend met louter 'hits' uit de rijke catalogus. Zeker in het begin van de show schieten zowel Myers als Talley in vergelijking met hun illustere voorgangers wat tekort als het gaat om pure kracht en intensiteit. Een groter probleem is dat de voor deathmetalbegrippen wel erg relaxte Myers weinig talent heeft voor het opjutten van het publiek, dat sowieso al hoofdzakelijk voor Nile lijkt te zijn gekomen en zich dus tamelijk gedeisd houdt.
Het ontbreken van Suffocations traditionele blikvangers heeft tot gevolg dat de show voor de verandering eens wordt gestolen door gitaristen Guy Marchais en Terence Hobbs. Vooral laatstgenoemde verkeert in opperbeste stemming én in topvorm, en het fantastische, kraakheldere zaalgeluid zorgt dat de dissonante start-stopriffs en de krassende thrash crunch in de breakdowns in volle glorie kunnen worden genoten. Als aan het einde van de set ook Talley noodgedwongen een tandje bijschakelt voor het grensverleggende staccato beukwerk in 'Pierced from Within', 'Effigy of the Forgotten' en afsluiter 'Infecting the Crypts' stijgt de band helemaal tot grote hoogten. Waar hedendaagse bands te vaak kiezen voor óf fusionachtig technisch geneuzel (djent) óf eenvormig bruut geweld (deathcore) is er nog steeds geen band die de uiteenlopende kwaliteiten van de systeembeheerder en de holbewoner zo goed weet te samen te brengen als Suffocation.
In 1998, het jaar dat Suffocation (naar later bleek tijdelijk) uit elkaar ging en ook death metal in het algemeen enigszins op zijn gat lag, bracht Nile zijn debuutplaat uit en werd daarmee direct een van de grote aanjagers van de renaissance van het genre. De band uit South Carolina zette destijds een nieuwe standaard voor extremiteit, snelheid en complexiteit die sindsdien wel is geëvenaard, maar nooit overtroffen. Met het onlangs verschenen What Should Not Be Unearthed is het kwartet inmiddels toe aan album nummer acht, en nog steeds is het effect van de toch allerminst licht verteerbare Egyptisch gekruide death metal niet uitgewerkt, zo blijkt ook vanavond weer in de uitverkochte kleine zaal van Doornroosje.
Hoewel Nile [onderste twee foto's] zichzelf stilistisch nogal in een hoekje heeft geschilderd, dwingt de band onverminderd groot respect af door de enorme toewijding en de drive om zichzelf met iedere nieuwe plaat en bij elk optreden weer tot in de kleinste details te blijven verbeteren. Nile zou net als Suffocation met gemak zijn set kunnen vullen met evergreens, maar de drie nieuwe nummers die worden gespeeld zijn stuk voor stuk hoogtepunten. 'Call to Destruction' is een relatief rechttoe-rechtaan-snelheidsmonster met kenmerkende huilende riffs en een geheide toekomstige showopener door het meeschreeuwbare refrein. 'Evil to Cast out Evil' begint met een bijna sexy riff, waarbij je de buikdanseressen voor je ziet, totdat het halverwege een blackmetalgedaante aanneemt, zodat het niet zou misstaan op een klassieke Emperorplaat. Pièce de résistance is toch wel 'In the Name of Amun', dat volledig is opgebouwd rond een hemelbestormend horrorakkoord, dat juist zo pregnant is omdat het níet de faux-oriëntaalse toonzetting heeft waar Nile doorgaans gebruik van maakt.
Ondertussen bewijst drummer George Kollias zich nog maar weer eens als de ijverigste leerling van Gene Hoglan, in een ambacht waarbij de menselijke maat al lang en breed achter de horizon is verdwenen. Bandleider Karl Sanders brengt die juist weer terug, met zijn humoristische down-to-earth-metal-dude-presentatie, een broodnodig tegenwicht voor de topzware muziek en thematiek. Ook de rest van de band doet voorbeeldig en met succes zijn best om het publiek mee te krijgen, waarmee de overwinning op punten op Suffocation een feit is. Na de afsluitende publieksfavorieten 'Lashed to the Slave Stick' en 'Black Seeds of Vengeance' worden er uitbundig handjes geschud, maar een toegift zit er helaas niet in. Een compleet album van Nile uitzitten wil nog wel eens een hele opgave zijn, maar live is het allemaal voorbij voor je er erg in hebt.
http://www.kindamuzik.net/live/nile/nile-suffocation/26210/
Meer Nile op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/nile
Deel dit artikel: