Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Een zonovergoten zomerzondag. Ideale omstandigheden voor een openluchtfestival. Laat dat nu goed uitkomen. Voor vandaag staat de 22e editie van Metropolis op het programma in een Rotterdam dat wegens de start van de Tour de France toch al bruist van de activiteiten. Nog maar nauwelijks is de karavaan van La Grande Boucle uitgezwaaid of enige tienduizenden vogels van divers pluimage nestelen zich in het Zuiderpark. Daar presenteren meer dan vijfentwintig, grotendeels onbekende muziekacts uit binnen- en buitenland zich op vier podia aan het publiek.
Vroeg op de middag kampt het 3FM-podium met problemen, waardoor de Rotterdamse punk van Accelerators op zich laat wachten. Wanneer de band eenmaal van start is, gaat vooral de - ogenschijnlijk - vaste fanbase flink tekeer. Een mini wall of death en veel bravoure zijn leuk om te zien. Het punkgeluid is in orde, maar weinig verrassend. Het is dankzij de energie op en voor het podium toch een prettige opener onder de warme zon.
Het veld voor de Workers Stage is op de vroege middag wat voller. Hier jut gewetensrapper Fresku correct, vaak serieus en steeds succesvol het publiek op. De flow met de Eindhovense zachte g doet prettig aan en de raps zitten goed in elkaar. Makkelijk in het gehoor maakt meezingen eenvoudig. En dat gebeurt. Terecht, vooral in vergelijking met het flauwe Hef & Önder dat een uur later op het hoofdpodium zal spelen. Expressieve klasse van het label TopNotch.
Hausmagger is de band van Theo Wesseloo, alias Rembo van Rembo & Rembo. De messcherpe liedteksten en korte gedichten lijken zo uit het poëziealbum van een willekeurige draaideurcrimineel te komen. De surfpop is al even kort en krachtig, zodat het Rotterdamse publiek dit gezelschap snel omarmt. Sinds Gorki eindelijk weer een band met aanstekelijke nummers in de Nederlandse taal.
Baroness [bovenste foto] is een vrij grote naam op het festival, maar verrast wel. De zang is veel minder overheersend dan op plaat en de band kiest er voor veel rustige, uitgesponnen stukken te spelen. Best gedurfd, maar toch verliezen ze hierdoor bij sommigen de aandacht. Een pluspunt is dat er geen boze metalband op het podium staat, maar een viertal dat duidelijk plezier heeft. Het krachtigste optreden van de dag heeft zo een vrolijk randje.
Gewapend met laptop, mengpaneel en akoestische gitaar, geeft James Yuill een proeve van zijn kunnen als eenmansorkest. Met zijn sluike haar, stropdas en bril, oogt de eigentijdse troubadour vooral erg nerdy. Al knoppendraaiend produceert de Engelsman, met een knipoog naar de jaren tachtig, aardige, maar niet al te urgente synthpop met house- en techno-elementen. In dansen hebben de toehoorders echter niet zo'n zin.
Je vraagt je af wat Adam Green [linker foto] bezielt om met dit warme weer over het podium te huppelen. Hoewel het nummer 'Drugs' nog wel op de setlist staat, is hij naar eigen zeggen clean. De voormalige Moldy Peach ziet er niettemin uit alsof hij een week lang niet heeft geslapen en hij verbloemt dat met eigenaardige dansjes. Pas als de band achter de coulissen verdwijnt en een akoestische gitaar tevoorschijn komt, keert de rust terug en is Adam Green weer zichzelf.
Het warme zomerweer van vandaag zou perfect moeten passen bij Orchestre Poly-Rythmo de Cotonou. Het tien man sterke orkest uit Benin, West-Afrika, dat al zo'n veertig jaar meedraait en recentelijk is 'ontdekt' door smaakmakers als dj Gilles Peterson en Franz Ferdinand-gitarist Nick McCarthy, is ondanks een aanstekelijke presentatie niet helemaal bij de les. Zo kraakt één van de zangers hier en daar een valse noot. Desondanks valt de mix van West-Afrikaanse stijlen als highlife en afrobeat met latin, funk en soul bij het publiek in de smaak. En de Afrikanen geven absoluut kleur aan het festival.
Here We Go Magic [rechter foto] is één van die vele hippe bands uit het New Yorkse Brooklyn. Na uitstekende optredens op toonaangevende festivals als SXSW en Primavera Sound is het vreemd dat de band niet meteen is doorgebroken, zoals dat bijvoorbeeld The Drums wel is gelukt. Waarschijnlijk ligt de verklaring in de wat raadselachtige en heerlijk zweverige songs waarmee Here We Go Magic langzaam maar zeker het publiek voor zich weet te winnen.
New music first, zoals Metropolis zegt, lijkt niet voor Tim Knol te gelden. De jonge troubadour opent met een authentiek countrydeuntje en zingt daarna ook nog een stukje Gram Parsons. Maar in tegenstelling tot laatstgenoemde countryzanger is Knol meer van het type 'braafste jongetje van de klas'. Gitarist Anne Soldaat slaagt er redelijk in om wat meer spanning in de hartverwarmende songs te brengen. Alleen blijkt een festival als dit niet het uitgelezen moment om nieuw materiaal uit te proberen. Het lukt Knol en co. dan ook niet om het publiek, waarvan een groot deel grassprietjes aan het tellen is, voor zich te winnen.
Of het nu door het WK voetbal komt of dat er iets anders in de lucht hangt, de grootste hype op Metropolis is die rond Jack Parow. De kletsrymer uit Zuid-Afrika weet vele ogen en oren op zich gericht dankzij een pet met buitenmodelklep en de in een Kaapse variant van het Afrikaans gerapte hit 'Cooler as Ekke'. Die zingt het toegestroomde publiek bij de Workers Stage dan ook uit volle borst mee, met name de regels waarin de 'tette' voorbijkomen. De bikini hotties uit de clips en de publiciteitsfoto's heeft Parow thuisgelaten. De ondersteuning komt nu van een niet al te opvallend spelende band met gitarist, bassist, drummer, co-rapper en beat creator. Of de belangstelling voor de Zuid-Afrikaan ook na het WK aanhoudt is nog even de vraag.
Babylon Circus is een band die zich, zonder veel media-aandacht, de afgelopen jaren ontwikkeld heeft tot een publieksfavoriet van de eerste orde. Het is niet moeilijk te raden waarom, want de opzwepende mix van ska, reggae, Franse volksklanken en nog het een en ander staat gelijk aan feestmuziek par excellence. Frontman David Baruchel weet hoe hij het publiek moet bespelen door zijn aankondigingen met wat woordjes Nederlands te doorspekken. En zo speelt het negenkoppige gezelschap uit Lyon op het hoofdpodium een bij voorbaat gewonnen wedstrijd: het publiek gaat massaal op en neer tijdens opzwepende nummers waarin de Fransen ook blijk geven van hun maatschapplijk engagement door het nog altijd toenemende racisme in Europa aan de kaak te stellen.
In The Garden, die ook dienst deed bij de start van de Tour de France, krijgt Japandroids [foto onder] het publiek eveneens mee. Na enkele nummers ontstaat er, weliswaar ietwat voorzichtig, een pit. Een echt stevige vuist kan het tweetal niet maken. De magie die bij andere duo's met dezelfde samenstelling soms zo aanstekelijk werkt, wordt bij deze gitarist en drummer node gemist. Desondanks een prettig optreden.
Wat de Arabische feestmuziek van Omar Souleyman zo bijzonder maakt, is niet makkelijk uit te leggen. Dat zijn albums alleen op cassettebandjes en in schimmige toko's in Syrië zijn te vinden, maakt deel uit van het mysterie. Als een strenge sjeik laat hij het publiek op de maat van de muziek meeklappen. De klanken van een goedkope synthesizer en het hypnotiserende geluid van een authentieke saz dragen iets bevrijdends uit en tonen een glimp van een heel andere wereld.
Op het door 3FM geadopteerde aankomende talentenpodium mag The Mad Trist laten horen waarom kenners hen beschouwen als (sub)toppers in spe. Het geluid is strak, de ritmesectie voorziet de gitaarrock van een solide ondergrond en toch hebben de Maastrichtenaren last van dezelfde kwaal waaraan veel Nederlandse bands lijden: gebrek aan uitstraling. Daarbij missen veel van hun nummers een memorabele melodielijn. De kans dat deze belofte een belofte zal blijven lijkt dus niet denkbeeldig.
Tenzij The Mad Trist zijn licht gaat opsteken bij bands als The Strange Boys. De Texanen sluiten het programma in The Garden af met een set rauwe en elementair klinkende garagerock. Zonder al te veel communicatie met het publiek weet het vijftal, met de blik op cool, het publiek op te zwepen tot wild gedans. Vooral door de uithalen van saxofoniste Jenna Thornhill-DeWitt rammelt het optreden van alle kanten, maar dit is het soort band dat zich daarover absoluut niet druk kan maken. Het grote publiek zullen ze met hun nummers niet veroveren, maar insiders hebben er een fijn bandje bij.
Sinds Eminem kijken we niet meer op van een blanke rapper. Toch baart Brother Ali wel enig opzien. Zijn flinke voorkomen zou je niet direct associëren met hiphop. Deze laatste vrolijke noot op het grote Thinkers-podium creëert een positieve vibe op het veld. Enthousiast mobiliseert hij zijn aanhang. De vloeiende rhymes en de soulvolle muziek zijn net zo broeierig als de lage avondzon. Lange schaduwen genieten, wiegelen en dansen op de laatste klanken van het Rotterdamse festival.
http://www.kindamuzik.net/live/metropolis/metropolis-festival/20395/
Meer Metropolis Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/metropolis
Deel dit artikel: