Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Toen mijn huisgenote me die avond bij het thuiskomen vroeg of ik weer eens verliefd geworden was, had mijn afwezige blik waarschijnlijk al veel gesuggereerd. Uw verslaggever heeft dan ook een groot zwak voor straffe vrouwenstemmen. Het was bovendien een hele opgave om niet voortdurend naar Martha Wainwrights gladgeschoren benen te staren in de korte zwarte rok die ze ongetwijfeld zeer bewust had aangetrokken. Wij zijn ook maar wie we zijn, en het is diezelfde simpele en eerlijke filosofie die ook Wainwright rigoureus doortrekt in haar songs en optredens.
Met het hoofd diep in de schouders geplant, haar wat melancholische gezicht en doorleefde stem, leek ze me tot het soort mensen te behoren dat oud geboren is. De waarheid is dat ze op haar 29ste met een relatief late debuutplaat op velen een grote indruk maakte. Met mooie en gelaagde songs vol spijt, verdriet en woede, maar net zo goed hoop, die ze op een volstrekt unieke manier weet te vertalen naar het publiek.
Wainwright had deze keer besloten om een groot deel van het concert in haar eentje af te werken. Ze startte met ‘Factory’, een liedje dat me bij de eerste beluistering van haar plaat al meteen klassiek in de oren klonk. Hier opende het op magistrale manier haar ruim anderhalf uur durende krachttoer: enkel een stem die elke noot leek aan te kunnen, een akoestische gitaar en de cadans van de hak van haar schoen. Met een hele rits nummers die voortdurend twijfelden tussen folk en pop viel meteen op hoe moeiteloos ze (vaak wijdbeens) door haar set walste.
Toen haar wat onderkoelde band erbij kwam, bleef ze als enige de aandacht opeisen en songs als ‘G.P.T.’, ‘Ball & Chain’ en ‘TV Show’ werden nooit minder dan passioneel en geïnspireerd naar een hoogtepunt gespeeld en gezongen. In het midden van het optreden was er even een zowel hilarisch als pijnlijk moment toen ze met haar bassist/producer Brad Albetta in een discussie verstrengeld geraakte en hem ervan wou overtuigen dat ze in Nederland aan het spelen waren. Het publiek amuseerde zich kostelijk met de laat-maar-waaien-mentaliteit van Wainwright en keek zichtbaar vol bewondering toe hoe ze samen met haar pianist enkele wonderlijke jazzy covers bracht, zoals ‘Bye Bye Blackbird’ en ‘Allez-Vous-En’ van Cole Porter. De barfly dramatiek zat Wainwright als gegoten en net op de momenten dat het publiek zich te gezellig leek te gaan nestelen, kwamen er steeds die verontrustende uithalen van haar machtige stem. Slaan en zalven: een grote kunst.
De set was perfect uitgebalanceerd met ook nog andere raak gecaste covers: een spaarzaam getokkeld ‘Tower of Song’ van Leonard Cohen, bijvoorbeeld, en het aanstekelijke ‘I Was in the House When the House Burnt Down’ van Warren Zevon, een geestesgenoot ongetwijfeld.
Ze sloot niet geheel onverwacht af met een schitterend ‘Bloody Mother Fucking Asshole’, zeg maar haar sleutelsong, en kwam nog even terug met ‘Dis, Quand Reviendras-Tu’?, een als slaapliedje vermomde klaagzang in de traditie van het chanson. Het staat ook op de net uitgebrachte Benelux-versie van haar debuutplaat, samen met nog twee andere nieuwe nummers, waaronder een duet met broertje Rufus. Maar vergewis u vooral in levende persoon van Martha Wainwrights grote belofte. Als songschrijfster draagt ze haar beste werk ongetwijfeld nog in zich, als zangeres is ze niet minder dan briljant.
http://www.kindamuzik.net/live/martha-wainwright/martha-wainwright-11376/11376/
Meer Martha Wainwright op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/martha-wainwright
Deel dit artikel: