Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Hoewel deze editie van London Calling op voorhand niet de meest spraakmakende zou zijn, komt de programmering behoorlijk verrassend uit de hoek. Niet zo zeer op muzikaal gebied, als wel op een heel ander niveau. Aerobicsact in slip en SM-masker versus acht huppelende blanke homies. Brits aanstormend talent anno 2004?!
Kwart voor zeven, een kwartier voordat de kerkdeuren openzwaaien. Op een handvol typische britpopkapsels na, is er nog geen hond te bekennen op het stoepje voor Paradiso. Oké, deze ronde van London Calling is op voorhand niet de meest aansprekende editie, vooral niet wanneer je het vergelijkt met een half jaar geleden. Een nieuwe The Darkness of Franz Ferdinand zullen er niet uitrollen deze keer. Maar reden om het massaal af te laten weten is er nu ook weer niet. De ogen waren van tevoren met name gericht op The Veils, die vorige keer al in de kleine zaal stonden, en Oceansize.
Negen bands staan op het programma, dus ga er maar even goed voor zitten. Opvallend is het aantal bandnamen dat 'The' bevat: VIJF! Als je niets wil missen, is het behoorlijk op en neer sjouwen tussen de optredens door, van de kleine zaal boven naar de grote zaal beneden. Gelukkig komt Paradiso mensen die een allergie hebben voor lichaamsbeweging tegemoet. Op een groot scherm in de zaal beneden wordt het optreden van boven geprojecteerd, zodat je niet per se na iedere show van zaal hoeft te veranderen. Uiteraard is het wel veel leuker om een band in levende lijve te aanschouwen, dus regelmatig pers ik me door de mensenmassa naar de uiteindelijk toch wel overbevolkte kleine zaal. Ik moet mijn vakgebied 'pers' wel serieus nemen natuurlijk.
Laat ik beginnen met de bands waar ik, in het kader van ruimtebesparing, niet teveel woorden aan vuil maak. Oceansize gebruikt maar liefst drie gitaren (exclusief bas) en sterke tweestemmige zang. Maar waar zowel deze progrockband als The Stands (met hun close harmony) behoorlijk langdradig en wat eentonig klinken, weten The Zutons met een krachtige mix van funk, jazz en country, en The Keys met hun bluesy liedjes (en een Pink Floyd-cover) een stuk afwisselender voor de dag te komen. Laatstgenoemden kom ik komende zomer graag tegen op het podium in een kleffe, plakkerige India op Lowlands of in de Pyramid Marquee te Werchter. Helaas, over Archie Bronson Outfit kan uw verslaggever u helemaal niets zinnigs vertellen, aangezien het programma dusdanig is uitgelopen, dat ze de laatste band heeft moeten missen.
Tien minuten voordat The Boxer Rebellion de eerste ronde zal inluiden, is het mogelijk om in de kleine zaal een flinke club linedancers te laten optreden. Zodra de band inzet, druppelt het immer aanvankelijk schuwe publiek binnen om zo de ruimte nog aardig op te vullen. En terecht, want de enige ouderwetse britpopband van de avond verdient alle aandacht. Hoge noten en psychedelische klanken wisselen rauwere, krachtige tonen af en laten mij al gauw denken: Radiohead meets Oasis. Goed gedacht, want wat blijkt, zo lees ik nu in een interview van de BBC: de broertjes Gallagher zijn de aanleiding geweest voor de nota bene Amerikaanse zanger Nathan Nicholson om eens een gitaar ter hand te nemen. Liam, Noel, goed om te horen dat jullie ook in deze eeuw nog een positieve bijdrage kunnen leveren aan de muziek. Ook Radiohead komt om het hoekje kijken wanneer er gesproken wordt over muzikale invloeden (om over Bruce Springsteen nog maar te zwijgen). De 'half' Britse band speelt een set van korte, krachtige nummers en de zanger leidt op charmante, doch bescheiden wijze de show. Nu maar hopen dat het hen ook beviel en dat ze snel weer deze kant op komen.
Overrompeld worden we door Stazi. "WE ARE STAZI!!!" roept een typische lelijke Britse (brilloze) nerd in een slordig, grijs uniformachtig pak, begeleid door een foute electrobeat. Even lijkt het erop alsof hij door wil gaan totdat het hele publiek in strakke rijen staat; schouders recht, borst vooruit, blik op oneindig en roepen maar. Gelukkig stopt hij na een tijdje en zet zijn toetsenist (in pak, met zonnebril) een ander deuntje in. De foute beats, de valse zang; de hele gimmick begint net te wennen wanneer een skinny lad, gehuld in slechts een slip en een SM-masker, op het podium springt en aerobicsdansjes begint te maken. Hilariteit alom. "How sleezy do you want it?" 'zingt' de 'zanger', wijzend op zijn weinig verhullende collega. "Do you want it like this or do you want it like that?" Dit is geen band, dit is slechte karaoke, verpakt in een bespottelijke show. De schaamte voorbij. Helaas is het schokkende en hilarische effect na een paar nummers wel weg. Als laatste zetten ze nog een Guns 'n Roses-riff in ('Sweet Child o'Mine') en daarmee weten de jongens toch nog menig bezoeker glimlachend achter te laten. Rest mij de vraag of ze ook op feesten en partijen optreden.
Ongetwijfeld neemt Stazi zichzelf als band niet al te serieus, en zo hopelijk ook de acht hoppende rappers van Goldie Lookin' Chains niet. De blanke homies sliden door elkaar over het podium, zwaaien met hun armen en kijken cool. De whiggas dragen felgekleurde jacks, dikke glimmende kettingen (bijvoorbeeld met een weed medaillon) en twee petjes over elkaar. Een dikke joint en blikjes bier gaan rond. Ze rappen onder andere over hun afkeer van Amerikaanse muziek: "Ricky Martin being raped by a dildo" en "JLo don't mean shit to me", maar ook P. Diddy, Anastacia en Alicia Keys moeten er aan geloven. Het is vrij moeilijk om mijn lachen in te houden wanneer er opeens ACHT nepnegers bloedserieus over een podium stuiteren. Is dit serieus of een grote grap? Onbegrip heerst. Al komt Ali G een stuk geloofwaardiger over als brotha, Goldie Lookin' Chains zijn ook zeer hilarisch om naar te kijken. Maar niet langer dan een kwartiertje, uiteraard.
Tegen de tijd dat The Veils geprogrammeerd staan, komt het publiek in grote getale af op de grote zaal. Op de vorige editie hebben zij zich boven al mogen bewijzen en vanaf dat moment verspreidde het vuur zich snel. De cd verkoopt lekker, de radio draait hun singles en in maart stonden ze in de uitverkochte Ekko en Rotown. Voor het visuele aspect hoef je The Veils niet live te zien; er gebeurt weinig op het podium. Zanger Finn Andrews (met inmiddels een blond, spiky kapsel, in plaats van halflange zwarte lokken) zingt zijn liedjes, iedereen bespeelt zijn instrument, maar er is geen chemie. Het omduwen van een microfoonstandaard na het laatste nummer maakt dan ook niets goed. Ook voor originaliteit hoef je ook niet bij hen aan te kloppen - de invloeden van Suede, Starsailor en Coldplay kun je er zo uitpikken. Maar een eigen geluid weten ze wel te creëren dankzij Andrews breekbare, soms haast krassende stem, die je als luisteraar helemaal inpakt. Als ze alleen maar half zo melancholisch en gepassioneerd oogden als dat ze klonken, kwam het lijden een stuk geloofwaardiger en intenser over. In mei zijn ze terug in Nederland en België met een clubtour. Hopelijk hebben ze vanavond goed opgelet bij Stazi en Goldie Lookin' Chains, zodat ze me in mei kunnen verrassen met een inspirerende podiumact.
http://www.kindamuzik.net/live/london-calling-festival/london-calling/5555/
Meer London Calling Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/london-calling-festival
Deel dit artikel: