Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Op de vrijdag van London Calling staat één instrument centraal: de gitaar. En dan het liefst hard, en met distortion. Een instrument als de banjo, die de afgelopen jaren een veel geziene gast was op het muziekevenement, ontbreekt ditmaal, terwijl ruige rock de eerste festivaldag domineert. Klopt het wat de BBC onlangs zei en is de rockmuziek inderdaad bezig met een inhaalslag? De tijd zal het leren, maar als het affiche van dit toonaangevende showcasefestival een indicator is, lijkt een bevestigend antwoord hier op zijn plaats.
De jaren negentig zijn terug, zoveel is duidelijk. Tijdens de voorgaande London Callingeditie stonden Wolf Alice, Happyness en Menace Beach al garant voor Brits grungegeweld en ook op deze editie staan de nodige nineties now-acts. Te beginnen met Gengahr [bovenste foto], een Londens viertal dat op overtuigende wijze de mineur-rocksound van Radiohead combineert met de soul van een eigentijdse band als Unkown Mortal Orchestra. Het kwartet brengt sterke songs als 'Powder' en 'Bathed in Light' in de bovenzaal van Paradiso vol overtuiging.
Zanger Felix Bushe heeft een indrukwekkend stemgeluid en combineert een breekbare kopstem met krachtige, lagere uithalen. De strakke, bijna disco-achtige drums brengen het tempo erin en dan is er nog gitarist John Victor. Het Britse muziekblad NME vergeleek hem al met gitaarvirtuoos Graham Coxon van Blur en wij kunnen niet anders dan dit beamen. Victor, met wijd shirt en krullerig haar dat dikwijls voor zijn ogen hangt, is zo'n gitarist die meebeweegt met elke noot van zijn gitaar. Ieder effectje moet kloppen en elke solo is perfect uitgedacht. 'Solo' inderdaad, want Gengahr brengt de gitaarsolo terug. Een overtuigende, dynamische rockshow en meteen al het hoogtepunt van de eerste dag. (TL)
Staat Oasis nou op London Calling? Het lijkt er verdacht veel op bij DMA's in de Grote Zaal, maar om meteen met de deur in huis te vallen: deze band komt niet uit Manchester en nee, niet eens uit Engeland. Het drietal, dat live opereert als zeskoppige band, is Australisch en weet net als landgenoten Jarwar Ma de Manchestersound op bijzonder overtuigende wijze te imiteren. Om te beginnen: de Britpopsongs doen denken aan zowel Oasis als The Stone Roses. Origineel? Natuurlijk niet. Goede songs? Absoluut. De Australische band brengt anthem na anthem en speelt het beste van de jaren negentig, maar dan nu.
En dan die kledingstijl van de bandleden: wijde jassen, een New Radicalshoedje, wijde, blauwe spijkerbroeken en petjes. Vooral petjes, met gitarist Matt Mason als opvallendste drager van dit hoofddeksel. De gitarist ziet er met zijn zwarte sokken, sportschoenen en kaalgeschoren kop nog het meest uit als een hardcore hooligan. Gabbertje in een Britpopband. Een hipsterhooligan. Meerdere malen slaat hij zijn arm om zanger Tommy O'Dell, en staat hij hem bij met bijna agressieve rapgebaren. Maar in plaats van agressie straalt het verbondenheid uit. Zes jongens met een working class uiterlijk en een killerrepertoire. Oasis mag dan uit elkaar zijn, nu is er DMA's. (JL)
Als je wieg in het Engelse Stevenage staat, zijn je vooruitzichten over het algemeen niet al te rooskleurig. Het grijze stadje heeft de twijfelachtige reputatie hoog te prijken op zowat alle nationale ranglijsten die een negatieve eigenschap aangeven - van jeugdwerkloosheid tot tienerzwangerschappen - en staat op vele manieren symbool voor de verpaupering van de Britse samenleving. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de vier boze mannen van Bad Breeding driftig op zoek waren naar een uitlaatklep om hun frustraties te botvieren.
Deze uitlaatklep staat vanavond in de bloedhete kleine zaal om een half uurtje vol gas over de op elkaar gepropte bezoekers heen te razen. De gitarist - met ontbloot bovenlijf - en de bassist - met een shirtje van de Amerikaanse punkband The Cramps - zorgen beiden voor Hüsker Dü- en Black Flag-achtige mitrailleurklanken, terwijl de woeste zanger continu met twee handen aan de microfoon gekluisterd zijn woede over het podium heen kotst. De cover van splitsingle 'Burn This Flag'/'Age of Nothing' toont een volledig gesloopt kantoorgebouw, maar de bovenzaal van Paradiso blijft eenzelfde lot gespaard. Geen gitaren door de muur of drumkit door het plafond vandaag, maar wel een ruig pitje waar de zanger enthousiast aan meedoet. Ach, het is allemaal niet al te origineel en spannend, maar er zit furie en energie in Bad Breeding die London Calling al tijden niet heeft meegemaakt. (TL)
En opnieuw bestijgt een zeskoppige band deze avond de Grote Zaal van Paradiso. Dit keer is het Lola Colt, een groep uit Londen met een folky postpunksound. Honderd procent Brits zijn ze trouwens niet, zo heeft zangeres Gun O. - nee, geen familie van Karen O. - Deens bloed. Een zangeres uit een niet-Brits land, was dat ook niet het geval bij Savages, die band met de Franse zangeres Camille Berthomier? Juist, Savages: hier valt meteen een muzikaal aanknopingspunt te maken, want de sound van Lola Colt is net als die van Savages donker, donkerder, donkerst.
Het grote verschil is dat Lola Colt er een westerntint aan toevoegt: een heftige reverb op de gitaren, een tamboerijn die door vrijwel alle bandleden wordt bespeeld en sterk op Patti Smith geïnspireerde vocalen van Gun O. Deze gimmick is een paar nummers leuk, maar dan vervalt het concert in eenvormigheid. Wat Lola Colt op dit moment nog mist is de juiste dynamiek en vooral: sterke songs om de muur van gitaarecho's te doorbreken. (JL)
Bij Bad Breeding stond enkel de gitarist in zijn blote bast, bij The Amazing Snakeheads - niet te verwarren met The Amazing Stroopwafels of The Amazing Spider-Man - zijn het er twee die zonder shirt die het podium van de kleine zaal betreden. Niet onbegrijpelijk: inmiddels is de temperatuur in de ruimte flink gestegen door de enorme toestroom van nieuwsgierigen. Door fenomenale liveshows en het sterke debuutalbum, Amphetamine Ballads, is de hype rond deze wonderbaarlijke slangenhoofden gestaag toegenomen en de grimmig ogende tattoo-Schotten mogen op London Calling laten zien of deze terecht is. De zanger en bassist lijken rechtstreeks uit Trainspotting te komen en zijn van het soort dat je niet graag 's nachts - of overdag - tegen het lijf loopt.
Het drietal beukt en sleurt met vuige en lompe rockers in de geest van The Birthday Party en de heren kijken uit hun ogen alsof ze het liefst de fik in het gebouw zetten. Zanger Dale Barclay klinkt soms als Jim Morrisson, maar dan wel één die onophoudelijk het laatste restje speeksel uit zijn keel loopt te spugen en bekertjes bier agressief tegen de muur trapt. Live klinken The Amazing Snakeheads wat rauwer dan in de studio. Vanavond is er dan ook geen plaats voor de saxofoon en Spaanse gitaar die op plaat te horen zijn. Gromsessies als 'Memories' en het garagerockhitje 'Here It Comes Again' worden enkel ondersteund door een diep meanderende bas en doffe drums. Het zorgt ervoor dat er minder afwisseling in de nummers zit, maar de maniakale gedrevenheid van de frontman maakt veel goed.
Op de vorige London Callingeditie stonden The Bohicas nog in de toen veel te kleine bovenzaal van Paradiso, ditmaal zijn de Britten gepromoveerd naar het hoofdpodium. En daar valt wat voor te zeggen. Het viertal etaleert in alles de waarden die London Calling in de vroegste dagen uitdroeg: The Bohicas komen uit de omgeving van Londen, maken precies het soort garagerock dat tien jaar geleden hip was en toerden samen met Franz Ferdinand, een oude bekende van het festival. Muzikaal zit het ook erg dicht tegen de poppy rock-'n-roll van Franz Ferdinand aan, maar met het stemgeluid van Arctic Monkeyszanger Alex Turner. En snedige gitaren die ook van laatstgenoemde band hadden kunnen zijn, maar dan sneller en repetitiever. Voeg nog een portie swingende surfpop toe en je hebt een killerrecept in handen.
Het is dan ook jammer dat The Bohicas deze potentie niet echt om weten te zetten tot geslaagde nummers. Tot aan de singles 'XXX' (al had de leadgitaar hier harder gemogen) en 'Swarm' - die net als bij vorige editie erg goed uit de verf komen - hebben de Britten net iets teveel voorspelbare hooks en inspiratieloze gitaren , al moet gezegd worden dat de band zijn debuutalbum nog moet uitbrengen en dus niet erg veel wapens in het arsenaal heeft. Laten we hopen dat The Bohicas volgend jaar de belofte eindelijk eens volledig inlost. (TL)
De Stockholmse electropopgroep Kate Boy krijgt de eer in de Grote Zaal af te sluiten. Na net wat teveel rechttoe rechtaan-gitaarrock op het affiche vormt de dance van Kate Boy in eerste instantie een welkome afwisseling. Waar de platte beats op plaat bovendien nogal plat overkomen, is de act op het podium overtuigender. De beats klinken grootser en zangeres Kate Akhurst lijkt met haar wilde armbewegingen volledig op te gaan in de muziek, zonder dat het teveel een trucje wordt.
Toch: Kate Boy is en blijft The Knife-light. De bubbelgumpop onder de electromuziek. Goedkoop stampen. Safri-Duo zal misschien trots zijn, maar wij constateren dat de bandleden dikwijls allemaal staan te trommelen, terwijl het bandje de muziek door laat spelen. Het roept een beetje beelden op van DJ Tiësto die staat te 'draaien' met zijn armen in de lucht. En dan helpt ook niet mee dat het repertoire van Kate Boy song-technisch weinig variatie kent. Afsluiten met iets anders dan een gitaarband was een goede zet van London Calling, maar Kate Boy is niet de afsluiter die deze festivaldag verdient. (JL)
http://www.kindamuzik.net/live/london-calling-festival/london-calling-vrijdag-2670/25440/
Meer London Calling Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/london-calling-festival
Deel dit artikel: