Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Geen bekeuring deze keer (het fietslicht deed het altijd al, het stond alleen niet aan), geen ketting er af en dus op tijd. Ok, de eerste paar nummers van Patrick Wolf heb ik gemist. We zijn hier natuurlijk wel in Amsterdam, waar op tijd minimaal een kwartier na de betreffende tijd is. Behalve op London Calling, waar op tijd ook echt op tijd blijkt te zijn. Zal wel een Britse gewoonte zijn.
Op basis van de laatste paar nummers is het geen groot gemis dat ik een deel van de set van Wolf heb gemist. Er is wat wazige elektronische ruis en daar zingt de verlegen ogende Wolf dan met niet al te vaste stem van die vervelende Britpop liedjes overheen.
Naar beneden dan maar, voor The Barbs. Daarbij valt op dat het nu al behoorlijk vol is met mensen met Darkness-shirtjes. De old school hardrockers zijn bezig met een populariteitssprong van Nirvana-achtige proporties. En dat terwijl ‘I Believe in a Thing Called Love’ toch niet zo hoog in de hitparades staat. Alhoewel daar nu wel verandering zal zijn gekomen, want de platenmaatschappij verkoopt singles voor 1 euro en dat loopt goed.
Maar er zijn ook veel oude hardrockers in Iron Maiden en Deep Purple t-shirts. Uw recensent wordt zelfs slachtoffer van het fenomeen waarmee hij de echte ouderwetse punk- en hardrockconcerten van de wannabe’s onderscheidt: als hij bier gaat halen tijdens het met een vette repeterende baslijn goed begonnen, maar daarna al snel in punkclichés verzandende concert van The Barbs, heeft hij ineens een stomdronken, ietwat verlopen dame van middelbare leeftijd om zijn nek hangen. Altijd heel fijn, niet eens zo zeer vanwege de ongewenste intimiteit, als wel vanwege de extreme verwarring die zich van je meester maakt als je je afvraagt wie toch die oude bekende is die je zo ontzettend graag weer ziet en waarom je haar in godsnaam totaal niet meer voor de geest kan halen. Maar goed, er zouden nog wel vervelender dingen gebeuren die avond.
De trappen dan maar weer op, voor het volgende concert. Er begint zich nu duidelijk een probleem af te tekenen: de formule van afwisselend een concert boven en beneden is leuk als het niet zo druk is, omdat je niet hoeft te wachten tussen optredens, maar als het uitverkocht is is de bovenzaal te klein. Er is wel een scherm in de grote zaal waarop je het concert boven kunt volgen, maar dat is toch niet hetzelfde als er bij staan. Dus staan de mensen als haringen in een ton opeen naar The Mountaineers te kijken. Als die band dat nou nog waard zou zijn. Het doet het me helemaal niks; ik vind het niet slecht, maar ook zeker niet goed. Kiest de toetsenist voor een orgelgeluid dan lijkt het countryrock, gaat hij voor een meer synthesizerachtig geluid, dan is het pop. In beide gevallen is het vooral niet interessant.
Voor de verandering dan maar eens een bandje dat wél leuk is. The Electric Shocks heten ze en ze hebben een onwijs coole gitarist. Deze Japanner lijkt met zijn mat en krijtstreepcolbert zo weggelopen uit een Kitano yakuzafilm en hij geeft flitsende solo’s weg op een soort speelgoedsynthesizer geval. Sowieso onderscheiden The Electric Shocks zich met hun Ikara Colt-achtige geluid in positieve zin van al die andere ragpunkbandjes op de avond, gewoon door betere liedjes. Veel bandjes deze avond komen namelijk niet voorbij het niveau “op een gitaar raggen is leuk”. Om te doen ja, maar niet om naar te luisteren.
In de bovenzaal spelen blijkbaar vandaag de rustigere bandjes, dus veel geragd wordt er niet door Joy Zipper. De toetseniste/zangeres is wel een onwijs lekker ding. Nou weet ik best dat dat een weinig verheffende opmerking is en dat er mensen zijn die toch al vinden dat ik te veel aandacht besteed aan het uiterlijk van de bands. Dat laatste is natuurlijk onzin, want ten eerste bewijst het succes van bands als The Darkness en Rammstein het belang van een beetje leuke podiumuitstraling en ten tweede is er een karrenvracht aan psychologisch onderzoek die aantoont dat knappe mensen het makkelijker hebben op deze wereld, zeker in de entertainmentbusiness. Denk maar eens aan Keanu Reeves, die de wereld momenteel weer blootstelt aan zijn totale gebrek aan acteertalent. Bovendien: als ik niet schrijf dat Tabitha Tindale (want zo heet ze) een beetje een hippiesekssymbool uiterlijk heeft met net genoeg babyvet om de bevestigen dat ze wel eens een hamburger eet en geen militant vegetariër is en dat bovendien verantwoordelijk is voor fijne curves en dat tussen haar leren minirok en laarzen met slangenleermotief (beide sexy, maar zeker niet hoerig) een stel Beyoncé-kwaliteit benen te bewonderen zijn, dan zou ik helemaal niks positiefs te melden hebben over de langdradige en eentonige muziek van Joy Zipper.
Iemand in het publiek is het ook roerend met me eens, maar in plaats van het traditionele “tieten zien!” roept hij “sexy!”. Beschaafd publiek op London Calling. Tabitha giechelt verlegen, hoewel ze waarschijnlijk regelmatig dit soort commentaar krijgt. Duidelijk niet het type dat willekeurig langslopende internetrecensenten om de nek valt. Jammer. Dit is ook het uitgelezen moment voor de zanger/gitarist om te laten weten dat Tabitha zijn vriendin is. Waaruit dan weer blijkt dat er geen verband is tussen oog voor vrouwelijk schoon en oor voor goede muziek.
Met het soort overpeinzingen dat je hierboven kan lezen begin ik al gedurende het festival. Misschien leidt dat via een vorm van telepathie tot een negatieve energieontlading van de aanwezige Joy Zipper fans. Of anders was het de combinatie van de cheeseburger en patat van de buurtsnackbar met koud bier. Feit is dat ik tijdens het optreden van The Hells, alweer een totaal oninteressante punkband, deze keer à la The Kills, ontzettende buikpijn krijg. Ik laat The Hells lekker doormodderen en besluit tot een tocht naar de wc’s. Bij de meeste concertzalen is dat een tocht naar de hel. Maar niet bij Paradiso, want die hebben een ouderwetse toiletjuffrouw, die zorgt dat alles blinkend schoon is en ook nog een schaal met snoepjes heeft. Denk ik.
Want eenmaal afgedaald in de catacomben blijkt de toiletjuffrouw wegbezuinigd of ziek of weet ik veel. Ze is er in ieder geval niet. Wat er wel is is de in dit soort toiletjuffrouwloze gevallen gebruikelijke gigantische puinhoop, een waakse veiligheidsman die moet zorgen dat er niet gesnoven wordt en heel veel mensen.
Met een uiterste krachtsinspanning van de kringspier weet ik het vol te houden tot er een wc vrijkomt. Dan is het natuurlijk van levensbelang om eerst te controleren of er wc-papier is. Dat is er. Maar de Paradiso gebruikt een losbladig systeem in plaats van rollen (net zo’n systeem als voor papieren handdoekjes) en dat zit een beetje scheef, waardoor je de vellen er niet goed uitkrijgt. Dat vereist eerst wat gerommel om het goed te krijgen. Daardoor duurt het vrij lang voor ik eindelijk mijn darmen zich vrijelijk kan laten verkrampen.
Dat, en misschien ook wel de rare houding die ik tijdens het goed frommelen van het wc-papier had, hebben de aandacht getrokken van de waakse veiligheidsman. Hij besluit eens een kijkje te nemen in het verdachte hokje. Waar hij toch echt mij de wc ziet gebruiken waarvoor hij bedoeld is. Hij klapt de deur meteen weer dicht (zal de lucht ook mee te maken hebben).
Vernederd en toch nog steeds wel zoveel buikpijn dat ik geen ruzie ga maken met de waakse veiligheidsman ga ik weer naar boven. Om wat te herstellen en in geval van terugkerende nood dichter bij de wc’s te zijn besluit ik The Veils in de relatieve rust van de grote zaal op het scherm te kijken en niet in de stampvolle snikhete bovenzaal. Bovendien heb ik dan al een goede plek voor The Darkness straks.
Afgeleid door mijn heftig naborrelende spijsverteringsstelsel gaat het concert van The Veils grotendeels langs me heen. Voor zover ik het me herinner was het een van de minder slechte bands van de avond, zonder nou echt geweldig te zijn. Coldplay was de naam die bij me opkwam. Of was het nou Suede? In ieder geval was het rock op zijn Brits.
Dan is het eindelijk de beurt aan de band waarvoor iedereen gekomen lijkt. De grote zaal is compleet afgeladen en de bandnaam wordt al ruim voor het concert gescandeerd. Ook de merchandisestand heeft gezien het aantal T-shirts hele goed zaken gedaan. De verwachtingen zijn er dus, nu moet The Darkness ze nog waar maken.
Dat lukt. Waarbij het eerste is dat opvalt, is hoe goed de band speelt. Ik had ze al twee op televisie gezien in Top of the Pops en dacht dat ze daar playbackten, zo onnatuurlijk goed klonk het. Niet dus. The Darkness is gewoon een precisie rock ‘n’ roll machine zonder weerga.
Het gaat hier ook zeker niet om een novelty-act. De songs van The Darkness staan in een lange en solide traditie die toevallig de afgelopen paar jaar iets minder populair was. Alhoewel zelfs dat te betwijfelen is, gezien het aantal keren dat nummers als ‘Africa’, ‘We Will Rock You’, ‘Cold as Ice’ en ‘Paradise City’ voorbij komen tijdens de Arbeidsvitaminen. Wat zullen al die mensen blij zijn dat ze nu eindelijk weer een nieuwe plaat aan hun collectie kunnen toevoegen.
Hoewel single ‘I Believe in a Thing Called Love’ een kruising is tussen AC/DC en Queen blijkt tijdens het concert dat The Darkness de mosterd vooral bij Thin Lizzy en Van Halen vandaan haalt. Justin Hawkins heeft ook net als David Lee Roth een hoge heldere stem die prima is voor rockers, maar soul mist voor de onvermijdelijke powerballad. En die sprongen en outfits zijn natuurlijk ook rechtstreeks van Roth gekopieerd.
Al die gelijkenissen maken niet dat The Darkness een parodie is. Het is zoals de toetsenist van Turbonegro, een band die toch wel behoorlijk in hetzelfde glamstraatje zit, tegen me zei in een interview: “We hebben humor, maar we zijn niet grappig.” Oftewel: ze zijn zich wel bewust dat sommige aspecten van muziek en image belachelijk zijn en kunnen daar ook best om lachen, maar over wat ze doen zijn ze bloedserieus. Ze maken deze muziek en voeren die show op omdat ze hem mooi vinden, niet omdat ze grappig willen zijn. Wat hoe zou je als je maar een beetje aan het geinen bent, zo onmenselijk strak kunnen spelen als de ritmesectie Frankie Poullain en Graham Smith of zulke spetterende gitaarsolo’s uit je instrument laten vloeien als Dan Hawkins?
Voor het concert was ik niet zo overtuigd van de kwaliteiten van The Darkness. En ook na het concert zal ik niet zo snel een plaat van de band kopen. Daarvoor mist Justin Hawkins’ stem toch de klasse van die van een Lou Gramm (Foreigner) of David Coverdale (Whitesnake) en zit er me nog te veel onrust in het materiaal. Bij een band als Thin Lizzy of Iron Maiden is er altijd een zekere kalmte die vanuit de structuur komt, zelfs tijdens drukke dubbele gitaarsolo’s. Die kalmte mist The Darkness (nog). Maar als de band de volgende keer in de buurt komt spelen, zal ik zeker komen kijken (mits de prijzen voor de kaartjes binnen redelijke grenzen blijven). En ik denk dat dat ook voor een groot deel van de andere bezoekers geldt dat niet speciaal voor The Darkness kwam, maar uiteindelijk toch enthousiast stonden mee te klappen en te gillen. Mijn buikpijn was ook ineens helemaal weg. Er gaat blijkbaar toch een helende werking van muziek uit.
En dan begint de exodus. Om het ergste gedrang bij de garderobe te vermijden, loop ik nog wat door de Paradiso rond. In de bovenzaal blijkt onaangekondigd nog een bandje te spelen. Een Schotse leernicht gaat helemaal uit zijn dak op zijn Gibson SG, inclusief stukjes tapping!, daarbij begeleid door een vrij stoïcijnse drummer. Dit rariteitenkabinet blijkt The Sluts of Trust, een band die ik de dag ervoor gemist heb. Toch goed dat ze nu weer spelen en ik ze alsnog kan zien, want van de hele afdeling “raggen tot je er bij neer valt” blijken The Sluts verreweg de beste band. Niet dat ze nou meteen van die memorabele nummers hebben, maar ze zijn in ieder geval amusant en niet het zoveelste standaard garageduo.
Want wat dat betreft is London Calling toch niet geslaagd te noemen. Het is dat The Darkness, waar iedereen voor kwam, zo goed was, maar veel van de andere bandjes hadden beter thuis kunnen blijven. The Darkness, Franz Ferdinand, The Electric Shocks en The Sluts of Trust: dat is een mooie line-up voor een avond. Hoeven we niet twee avonden het risico te lopen dat we te maken krijgen met wc’s en hun bewaker.
Kan die toiletjuffrouw niet gewoon terug?
http://www.kindamuzik.net/live/london-calling-festival/london-calling-2003-dag-2/4548/
Meer London Calling Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/london-calling-festival
Deel dit artikel: