Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Op dag twee schaalt Le Guess Who? 2015 op. Van zes locaties naar maar liefst achttien, je zou de weg zomaar kwijt spelen in hartje Utrecht. Toch voelt het festival niet massaal. De drukte neemt toe, maar TivoliVredenburg biedt vooral de aanblik van een grote huiskamer vol vrienden en kennissen die zin hebben in een feestje waarop muziek hand in hand gaat met puike stemming. Een party ook met haar eigen chill-outoase.
Vergeleken met het voorgaande jaar is de aanblik van TivoliVredenburg dan ook een verschil van dag en nacht. De kille tl-licht-warenhuis-look is zelfs verruild voor knusheid. Je bent nog steeds lang onderweg tussen de Ronda en de Pandora, maar die tocht voelt warm; waar een paar kleine ingrepen als een zoemende, dronenende sound-artinstallatie en vooral oranje lichtfilters al niet goed voor zijn! Charmant is ook hoe op een foyerdek de bands hun kraampjes met merchandise mogen uitstallen. En als je een foute afslag neemt is er altijd wel een behulpzame vrijwilliger te vinden als levende wegwijzer. (SS)
De KindaMuzik-duik in de LGW?-vijver begint in de Janskerk. "Good evening, my name is Mirel Wagner and these are my songs." De timide Finse folkzangeres kan haar optreden nauwelijks toepasselijker beginnen. Slechts een akoestische gitaar, een zachte stem en eenvoudige, in treurnis gedompelde liedjes, meer is er niet nodig om het publiek geroerd te laten luisteren. Het is wellicht allemaal veel van hetzelfde, maar doordat de setlist doorspekt is met parels als 'Oak Tree', 'No Death' en '1 2 3 4' deert dat nauwelijks. Hoewel we weer eens geleerd hebben dat het leven één grote ellende is, kunnen we met een tevreden gevoel de rest van de festivalavond ingaan.
En er valt nog zat te genieten op deze regenachtige vrijdagavond. Van de ambient die Deaf Center maakt, bijvoorbeeld. Erik Skodvin tovert sfeervolle soundscapes uit zijn gitaar, die Otto Totland voorziet van wonderschoon pianospel. Het resultaat is gewoonweg prachtig. Doodzonde dus dat het publiek niet bepaald meewerkt. Niet omdat men hardop de vorige avond nabespreekt, maar omdat elk bekertje dat op de grond valt - wat om de vijf minuten lijkt te gebeuren - elk hoorbaar binnenkomend whatsapp-berichtje en elke toeschouwer die nog even pratend de zaal binnen schuifelt enorm stoort bij deze grotendeels verstilde muziek. (NW).
Swervedriver speelde lang geleden, voor de geboortedatum van menig bezoeker, al als voorprogramma voor The Smashing Pumpkins. De groep laat op LGW? horen dat dit niet zo'n gek idee was. De vier uit Oxford bewijzen dat daar meer uit de muzikale kraan komt dan Radiohead: potige gitaarrock namelijk waarin shoegaze rondwaart. Met de nodige puntige melodielijnen vooraan in de mix verzuipen de fuzzy liedjes niet in My Bloody Valentine-geluidsmuren. De podiumuitstraling mag dan nihil zijn en de relevantie wellicht nog minder, Swervedriver heeft een pak beste alternatieve liedjes op zak en als die worden uitgestrooid, spitsten Dinosaur Jr.-adepten beter de oren. En op het juiste moment komt uit een gekke curve zelfs een ruw-harde variant op The Smiths tevoorschijn met een baslijn die aan The Cure doet denken. (SS)
"It's been a couple of years since I've been here. Since then I ain't done jack shit. Except getting a haircut", aldus Josh T. Pearson. Dat is te zien, ja. Wie het gelauwerde Last of the Country Gentlemen (2011) kent, had waarschijnlijk een zielenpoot met enorme baard en slordige haren verwacht. Wat op het podium staat is echter een strak geschoren, charismatische cowboy die de zaal continu in lachen uit laat barsten. Want wat is het verschil tussen een muzikant en een grote pizza? Een grote pizza kan een gezin voeden.
Maar het lachen verstomt wanneer de Texaan zijn gitaar beroert en met ongelooflijke intensiteit zijn pijn bezingt in folknummers die rustig tien minuten duren. Al geeft hij aan tegenwoordig in een andere state of mind te zijn en heeft hij de nummers naar eigen zeggen drie jaar niet gespeeld, Pearson lijkt zijn pijn ter plekke opnieuw te beleven en sleurt het publiek daarin mee. Dat gevoel is nog sterker tijdens het nieuwe nummer 'Stillborn to Rock', een emotionele catharsis waarin hij voor ieders ogen kapot gaat. En tussendoor maar grappen dat hij telkens dezelfde akkoorden gebruikt en dat ook knappe mensen zoals hij verdrietig kunnen zijn. Helaas sluit zijn optreden wat minder intens af met zijn nieuwe project, het duo The Two Witnesses, waarmee hij - hoe toepasselijk in de Janskerk - twee religieuze covers en twee eigen nummers zingt. Maar die eerste drie kwartier… (NW)
In een overvol programma met nogal wat luide muziek kun je snakken naar wat rust en kalmte; een moment van nu-even-niet, contemplatie, zoning out. Daarin voorziet LGW? ook. In The Pit is Modulation neergestreken; een project van en voor synthfreaks. Modulaire synthesizers met veel patchkabels en effecten vullen twee grote tafels. Instigator Allert Aalders verzorgt introducties bij de acts en in korte interviewtjes jubelen zij over hun apparatuur. Voor alle vragen van bezoekers staan zij glunderend open. Van "What's this button for?" tot gear-fetisjisme van halve en hele fanaten.
Michel Banabila geeft eerlijk toe zijn modulaire systeem net pas te kennen. Of eigenlijk zelfs dat niet. Het stelt hem nog steeds voor verrassingen. Om ervoor te zorgen dat de geïmproviseerde set niet te zeer uit de hand loopt, heeft hij Radboud Mens meegenomen, een lopende handleiding voor dit soort apparatuur. De beste man leest naar eigen zeggen geen boeken, maar alleen manuals. Dit samenspel zorgt voor een vrije zoektocht naar geluiden die Banabila zinnen, waarna Mens ze inkapselt in een stramien dat kop, staart en samenhang plus het nodige houvast kent, waarin een stevige beat als aanleunmateriaal dient. De golvende klanken deinen vol intense zeggingskracht rond door de zaal waarin menigeen met de rug tegen de muur die trilt van de bassen de ogen sluit en wegzoeft door modular space. (SS)
Le Guess Who? heeft een aantal namen binnengehaald waar het festival oprecht trots op mag zijn. Evil Superstars bijvoorbeeld. De reden is simpel: het laatste optreden van deze geroemde Belgen, die officieel in 1998 uit elkaar gingen, was een eenmalige reünie in 2004. Toen speelden ze niet eens eigen werk, maar het één uur durende 'Jerusalem' van doommetalband Sleep. Daar komt nu dus eindelijk verandering in. Geen doommetal, maar knetterharde versies van alt.rockkrakers als 'Baby' en 'It's a Sad Sad Planet'. En een partij totaal bizarre visuals op een gigantisch scherm: een vervormende kluwen vrouwenlichamen, hordes metaalkleurige penissen en eindeloos lange, wervelende tongen verlichten de zaal. Evil Superstars rocken in elk geval alsof het nog 1998 is, en dat is te merken aan het bruisende publiek. Het is dan ook jammer dat de band het na een tweede optreden bij Sonic City weer voor gezien zal houden.
Hierna gaat vrijwel iedereen door naar Viet Cong, de enige artiest die op dat moment in TivoliVredenburg speelt. Gevolg: de zaal raakt vol, zodat er slechts af en toe wat nieuwe mensen mogen kijken wat Viet Cong ervan bakt in de ongemakkelijk afgeladen zaal. Met de dit jaar uitgekomen titelloze plaat in de hoofdrol blijkt de band een lekker postpunkfeestje te bouwen. Dat kan ook niet missen als je kanonnen als 'Continental Shelf' en 'Silhouetes' in je arsenaal hebt. Hoogtepunt is echter afsluiter 'Death': een kwartier aan ruwe postpunkmanie om je vingers bij af te likken. (NW)
Vrijwel iedereen propt richting Viet Cong, maar wie zijn tent in The Pit opslaat, komt in een oase aan drone-achtige ambient terecht. Duister noemen sommige mensen het klankpalet van The [Law-Rah] Collective, maar dat valt eigenlijk reuze mee. Bauke van der Wal en Martijn Pieck (ook bekend als Cinema Perdu) kennen hun systemen op het spreekwoordelijke duimpje. Met een half woord of knikje nemen ze een afslag in hun Concert voor Drone, Musique Concrète en Noise Machines.
Een piepklein spiekbriefje mag als partituur dienen, het live máken van de vele geluiden - het bewerken en stapelen daarvan ook - gebeurt geconcentreerd en precies, en tegelijkertijd met meer dan een beetje lol in het bespelen van de knopjes en kabels. Deze synths zijn dan ook echte instrumenten, die een tactiele benadering bieden en vragen. Die zich helemaal naar je hand laten zetten bovendien. Van der Wal laat in de intense set van ruim een half uur meermaals de basgolf metershoog kolken, terwijl Pieck in den beginne nog herkenbare geluiden allengs vervormt tot abstracte clusters klank, om ten slotte terug te komen bij een paar pianotonen. Als je in beeld wil denken: Anselm Kiefer en Jackson Pollock samen via de Oxidation Paintings van Andy Warhol plus de vervormde ruimtes die Anish Kapoor maakt.
Eerlijkheid duurt het langst en dus geven LGW?-programmeurs Bob van Heur en John Gijsen toe niet bijster veel op te hebben met elektronische muziek. Hoeft ook niet per se. Daarvoor vliegt het festival Fluister in - voor de ambient-achtige klanken - of Modulation. En als het door hen zelf geboekt wordt, kunnen de heren altijd nog linksaf bij een rockgeoriënteerde elektronische act als Fuck Buttons. Dan kom je uit bij Blanck Mass, het soloproject van Benjamin John Power.
Leunen, wederom, voor gevorderden slaat de klok. Leunen tegen massieve (ja, echt!) bassen. En meegenomen worden op melodieuze lijnen die aan zowel John Carpenter als aan Jean-Michel Jarre doen denken. Je ziet niet wat Power doet, want in tegenstelling tot in The Pit staat hij hoog en droog op het Ronda-plankier en eigenlijk zou je willen dat de diepe ronkende bassen je zoals in de Berlijnse Berghain op ooghoogte in het gezicht meppen en niet uit trossen hoog hangende speakers op je neergekwakt worden. Dat zijn kniesoorsmetjes op een daverende show die hoofdknikken tot dansen verklaart. Elektronica voor rockers dus, smakelijk.
Hard, harder, hardst. Begrenzers uit, lampen op stroboscoopstand, beamers die knipperen en één, twee, drie, daar gaat A Place to Bury Strangers niets of niemand ontziend, wild en ziedend er met een gestrekt been in. De volgepakte Pandora incasseert uppercut na hoek, gitaren maaien woest rond en de impact laat zich voelen. Scherp is de band niet. De overdaad schaadt. De brij aan geluid werkt niet alleen verlammend, het gebrek aan echt sterke nummers in de set blijkt fnuikend. Vastklampen aan de hamerende drums biedt enig soelaas, maar daarin ligt wel de minste variatie.
Iets na halverwege de show vindt de band het een leuk idee om in het publiek te gaan staan en wat te klooien met elektronica. Duurt lang. Te lang. Momentum vervliegt en ondanks kekke lampjes die tussen de lijven door de zaal schieten, trekt vooral weinig beklijvende elektronische prut zompig rond. Eenmaal terug op het podium en aangevuld met leden van Grooms gaat de knuppel weer in het hoenderhok. Maar daarin liggen alleen nog maar veren en afgerukte ledematen. Het leven is er dan al uit geramd. Voor komen, zien en overwinnen is toch echt meer nodig dan een belachelijk indrukwekkend volume en bijzondere distortion-effecten. Om te beginnen: een goed liedje en die heeft A Place to Bury Strangers er wel degelijk ettelijke, maar diep in de vrijdagnacht kunnen ze die in alle hectiek even niet vinden. (SS)
Fotografie door Erik Luyten, Jelmer de Haas en Tim van Veen.
http://www.kindamuzik.net/live/le-guess-who/le-guess-who-2015-de-vrijdag/26367/
Meer Le Guess Who? op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/le-guess-who
Deel dit artikel: