Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Het Into the Great Wide Open Festival op Vlieland is in drie jaar tijd uitgegroeid tot het walhalla van de Nederlandse popfestivals. De grenzen tussen vakantie in een prachtomgeving en een festivalervaring vervagen zodra je in Harlingen op de veerboot stapt. De eerste festivaldag levert naast zon ook genoeg muzikaal memorabele momenten op.
BCUC uit het township Soweto heeft de vaak ondankbare taak om het festival te openen. Met geëngageerde raps en afrobeat probeert het zestal het publiek wakker te schudden. Ondanks drukke bewegingen, neusfluiten en felle percussie, weet het gezelschap het eigen enthousiasme maar voor een deel over te brengen. De ritmes zijn kaal en eentonig, de gitaaraanslagen minimaal. Daaroverheen fluiten ze dat het een lieve lust is. Het lijkt één grote jam, die na een tijdje monotoon wordt. Daarnaast zingen ze in elf (!) talen, zodat de boodschap niet overkomt en het optreden te dik in de grondverf blijft staan.
Een minder positief aspect van een popfestival op een eiland is de logistiek. De apparatuur van het lichtpsychedelische folkduo Lightning Dust (bovenste foto) arriveerde niet op tijd. Amber Webber, Joshua Wells en hun band moeten het met geleende spullen doen. Met als gevolg dat de soundcheck zeer stroef verloopt en het concert een halfuur later begint. De serene bosomgeving van het Naar Buitenpodium en de schitterende zang van Webber vergoeden echter veel. Beide passen perfect bij elkaar en wanneer Webber slechts door een akoestische gitaar wordt begeleid, buit ze haar vocale klasse volledig uit. In de spaarzame momenten waarop strijkers, synthesizer en gitaar een climax bereiken, toont de band eveneens zijn klasse.
Het fenomeen klassieke plaat integraal spelen heeft nu ook Nederland bereikt. Bettie Serveert (bovenstaande foto) heeft de festivalpremière, uiteraard met Palomine. De studenten van toen staan nu achter de kinderwagen in het publiek. Ze kennen de teksten nog grotendeels uit het hoofd en gaan ouderwets uit hun dak. Bettie Serveert, spelend in de originele bezetting, geniet eveneens zichtbaar. Natuurlijk zijn er schoonheidsfoutjes, maar de bandleden zijn ontspannen als in hun beste dagen. Op een hoog geluidsvolume laat de groep nog een keer horen dat de sprankelende songs van Palomine het logische vervolg op De Artsen waren. Missie meer dan geslaagd. Volgend jaar The Serenes?
The Fresh & Onlys komen uit San Francisco en maken garagerock met fijne uitstapjes naar bijvoorbeeld shoegaze of twangy westernmuziek. Play it Strange was een van de ondergrondse juweeltjes van 2010. Het galmende geluid van die plaat weten ze op het podium uitstekend vast te houden, met een enerverend optreden als gevolg. De gitaartandem Wymond Miles en Timothy Cohen draait uitstekend, zodat de psychedelische effecten op surf- en wavebasis nog beter naar voren komen dan op plaat. Drummer Kyle Gibson verdient ook de sporen, met fraaie drafritmes in de uitschieters 'Waterfall' en 'Untill the End of Time'. Dat garagerock niet eenzijdig of ontoegankelijk hoeft te zijn, bewijzen The Fresh & Onlys.
Antisterren zat op Into the Great Wide Open: Kings of Convenience, Junip, Jungle by Night. De aanvoerder van de ranglijst is echter Pete and the Pirates (bovenstaande foto). Uit Engeland uiteraard, waar ze de antister hebben uitgevonden. Doordeweekse kleding, onhandige bewegingen, droge opmerkingen: Pete en zijn roversbende heeft het allemaal. De muziek lijkt ook doordeweeks maar schijn bedriegt. De gitaarpopnummers tussen The Undertones en The Kinks hebben namelijk gouden melodieën en fraaie samenzang die zich langzaam in je hoofd nestelen om er daarna heel lang niet meer weg te gaan. Helaas staat het volume iets te zacht om volledig te overdonderen, maar daar zijn het de mannen ook niet naar. Ze kiezen liever voor de geleidelijke weg, om aan het eind van het optreden toe te slaan met onontkoombare uitvoeringen van 'Come to the Bar' en 'Blood Gets Thin'. Driewerf hoera voor Pete and the Pirates!
Door de bomen het bos niet meer zien krijgt bij Kurt Vile een heel nieuwe betekenis. Met zijn hoofd voorovergebogen en een tikje opzij bouwt de vroegere gitarist van The War on Drugs onmiskenbaar aan een hernia. Zijn sluike haar ontneemt bovendien iedere blik op zijn gelaat. Maar het optreden van de Amerikanen blijkt een hoogtepunt van Into the Great Wide Open. Vile begint en eindigt klein; met alleen zijn gitaar en stem speelt hij respectievelijk 'Blackberry Song' en 'Tomboy'. Magistrale uitvoeringen, gezongen met die typisch knauwende stem die vaak vergeleken wordt met Neil Young en Dylan. Ook The Violators maken indruk, met slimme akkoorden die over elkaar heen buitelen. Hoewel wat onevenwichtig, komt de rootsrock van Vile vanavond prima uit de verf. (RP)
Voorafgaand aan elke editie van het festival vertoeft een groep muzikanten op het eiland om als artists in residence een muzikale interpretatie van het eiland Vlieland te geven. Het levert dit jaar verreweg het meeste avontuur van het festival op. Onder andere Nils Frahm, Peter Broderick, Greg Haines en Piiptsjilling maken van Seeljocht een multimediaal project dat in het donker van het Naar Buitenpodium tot volle wasdom komt. Laverend tussen ambient, postrock en klassiek verzorgt het collectief een indrukwekkende soundtrack voor de bij vlagen beklemmende filmbeelden die ze bij nacht op het eiland opnamen. De duinen en het strand vormen het perfecte decor voor de mooiste licht-donkercontrasten en schijnbaar nutteloze handelingen van wezenloze personen. De muzikanten werken van minimalistische dameszang en pianotonen toe naar beats en sfeervolle synthtonen in de geest van Biosphere. Met Seeljocht steekt Into the Great Wide Open echt zijn nek uit en het project is bijzonder geslaagd te noemen.
Laura Marling (bovenstaande foto) krijgt met haar tot in de puntjes verzorgde folk- en countrypop met gemak een groot festival als Glastonbury aan haar voeten. Op Vlieland lijkt het minder goed te lukken. Er is onder andere een cello, een contrabas en ze kan uitstekende songs schrijven. Zingen kan ze ook als de beste. Maar het klinkt vooral gepolijst en binnen strakomrande kaders, zoals die van de Ierse folk. Nergens wijkt ze van die paden af en contact met het publiek maakt ze niet. Daarmee verwordt de muziek van Laura Marling tot muzikaal behang in plaats van een intens en doorleefd klinkend concert.
Het gerucht zoemt al enkele uren rond: dEUS (onderste foto) geeft tegen elven een onaangekondigd optreden op het bospodium. En zo geschiedt. De aanloop is zo groot dat ruim voor aanvang, ter bescherming van de natuur, geen mensen meer worden toegelaten. Wie echt wil, komt alsnog binnen om een intens en zwoel optreden bij te wonen. Het is versterkt in plaats van akoestisch maar heeft een setlist die past bij de rustieke omgeving zodat 'Right as Rain', 'Magdalena', 'Serpentine' en 'Nothing Really Ends' de meer rustige kant van dEUS benadrukken. Door de grote drukte is met moeite een rijtje muzikanten op een onverhoogd podium waar te nemen. Het doet er niet toe want dit is zo'n optreden waarvan je later zegt: "Ik was erbij."
Destroyer toonde eerder dit jaar met het geweldige Kaputt aan dat slick zo slecht nog niet is. Avondkledingmuziek met blazers is de moeite waard voor de goegemeente van de indiepop. Afsluiter Bonobo lijkt zich dat ook te beseffen en krijgt de massa in beweging met een gevarieerde set. Triphop, jazz, soul, funk; het is dansbaar en het komt allemaal voorbij. De filmische jarenzeventigsfeer krijgt versterking van klarinet, dwarsfluit en een donkere zangeres. Soms op het randje van camp maar groovy genoeg om de eerste festivaldag waardig af te sluiten.
http://www.kindamuzik.net/live/into-the-great-wide-open/great-wide-open-2011-de-vrijdag/22037/
Meer Into the Great Wide Open op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/into-the-great-wide-open
Deel dit artikel: