Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Vergeleken met andere stadsfestivals als Eurosonic en Le Guess Who? gebeurt er tijdens Incubate net wat meer buiten op straat. Een kunstenaar die rotsblokken op elkaar laat balanceren, jammende bands in winkelcentra, vage tekenfilms op een scherm naast 013 of twee straatmuzikanten die je het kippenvel op de armen spelen. Net dat beetje extra als je tussen de podia heen en weer slentert.
Zoals bijvoorbeeld naar De Nieuwe Vorst, waar Poltergeist speelt. Gekleed in witte hoodies en met mooie visuals op de achtergrond, dompelt het trio de bezoekers onder in filmische psychedelica. De band bestaat uit oude helden van Echo & The Bunnymen, zoals Incubate er meerdere telt: ook Neil Halstead (Slowdive) die tegenwoordig folk speelt, is hier dit weekend te vinden.
De overtreffende trap van hallucinerend vind je even later een steenworp verder in het theater bij Tim Hecker. Of zeg maar gerust claustrofobisch, als de deuren van de zaal dichtklappen en in de donkere zaal langzaam een geluid aanzwelt dat klinkt alsof er langzaam een locomotief op stoom komt die uiteindelijk keihard over je heen dendert. Gelaagde noise waar je helemaal in kunt wegzakken, al kan het je na een half uur ook te veel worden. Gelukkig zijn de bordjes van de nooduitgangen goed zichtbaar, al hadden die wel gedimd mogen worden voor het maximale effect. (HV)
Gitarist Max Bloom, verantwoordelijk voor de scherpe en pakkende gitaarloopjes die de muziek van shoegazeband Yuck definiëren, heeft sinds het vertrek van zanger Daniel Blumberg een nieuwe rol in de band. En dat is even wennen. Vol concentratie en focus zingt de nieuwe frontman de teksten van het meest recente materiaal, evenals Blumbergs partijen, zij het nog niet geheel foutloos en op zijn gemak, maar dat wordt hem vergeven. Zijn gedrevenheid en de heerlijke, stomende shoegaze en noise van zijn bandleden zijn voldoende om het publiek te overtuigen. De kracht van Yuck zit hem in de (relatieve) toegankelijkheid van de nummers, makkelijke schema's en structuur, terwijl alles net iets buiten de randjes wordt ingekleurd. Een ijzersterke show deze middag. (LdJ)
The Twilight Sad kiest zeker niet voor de makkelijkste weg op Incubate. De Schotse band wisselt in zijn muziek regelmatig van stijl - via hypnotiserende krautrock naar intense indiefolk of fraai opgebouwde noiserock - en bij ieder concert zou de bezoeker zomaar verrast kunnen worden. Logischerwijs zou de band op een festival als Incubate kiezen voor zijn hardere en chaotische werk, maar in plaats daarvan nemen de drie gas terug. Zij brengen het repertoire als een intens, verstild en ernstig schouwspel, inclusief drumcomputer en niet heel boeiend synthesizerspel. Zanger James Graham balt zijn vuist, knijpt zijn ogen dicht en zingt als een bezetene. Dat is tenminste één iemand die de nieuwe richting van de band lijkt te begrijpen. Alle kracht en energie die The Twilight Sad ooit had, is verloren gegaan. Zonde. (LdJ)
Neil Halstead, voormalig zanger van het ter ziele gegane Slowdive, is perfect geprogrammeerd in de Pauluskerk. Zijn materiaal leent zich goed voor locaties waar de focus puur en alleen op de liedjes ligt. Galmend en overrompelend klinken zijn nummers door de kerk. Halstead zelf ziet eruit als een gezellige brombeer, een trucker met sterke verhalen en altijd een flesje alcohol op zak, zo'n type. De liedjes zijn bitterzoet en verraden allerlei details over zijn persoonlijke leven. In een half uur tijd leer je de jongen nog best goed kennen ook. Zijn stem is vol en overheersend en het gitaarspel zit zo wonderlijk in elkaar - laag over laag over laag - dat het lijkt alsof hij zich omringt met vijf gitaristen. (LdJ)
Ook het dissonante gitaargetokkel van Urpf Lanze zindert door de Pauluskerk. Traag wordt de basis gelegd voor weerbarstige melodieën waarover de band gefluit of primitieve gezangen drapeert. Ritmes worden opgebouwd tot ze een grote intensiteit bereiken en daarop gaat Wouter Vanhaelemeesch als een astmatische weerwolf te keer. Het publiek lijkt wat verrast en als een geringe groep de kerk wil verlaten, klinkt er laconiek dat de deuren niet verzegeld zijn. De blijvers zijn echter getuige van een sterke show die verdergaat waar het eerder dit jaar uitgebrachte Procession of Talking Mirrors ophield. Urpf Lanze is op zoek naar een uitgesproken identiteit, en die wordt steeds explicieter. (HvdL)
Het gegeven dat Biosphere [bovenste foto] in de Tilburgse Theaters aantreedt, is veelbelovend. En toch worden de verwachtingen niet helemaal ingelost. De intimiteit van het theater zou een goede basis kunnen zijn voor een totale audiovisuele en immersieve ervaring, maar Geir Jenssen beslist daar anders over. Ligt dit aan het feit dat Biosphere aantreedt zonder visuals? Enkel de verlichting en een occasioneel rookgordijn zorgen voor variatie. Of aan de vrijblijvendheid van de setlist? Jenssen bouwt een set op die de vele aspecten van 's mans oeuvre verkent en daardoor bepaalde organische finesses mist. Met ambient als rode draad, worden beats vermengd met meer minimale sfeervolle soundscapes, maar door die diversiteit blijft het toch wat afstandelijk. (HvdL)
Over Gang of Four [tweede foto] kunnen we kort zijn: had niet gehoeven. Het blijkt de achilleshiel van dit festival: genrepioneers die anno nu live een schim van zichzelf blijken of enkel nog een museale waarde hebben, zoals afgelopen jaren ook Buzzcocks, The Fall en Laibach. Bij die namen zetten we liever thuis de platen nog eens op. Live-intensiteit laten we graag over aan een band als A Place to Bury Strangers [foto hierboven], dat in Nederland zelden zo ziedend en bevlogen was als hier op Incubate. (HV)
De Paradox sluit zaterdagavond af met twee solosets. Jon Porras is eerst aan de beurt. Net zoals zijn kompaan heeft hij zijn gitaar aan de kant gelegd om met elektronica aan de slag te gaan. Porras bouwt traag melodieën op waar hij occasioneel lichte ritmes doorheen weeft. De set bestaat uit één uitgesponnen compositie met meerdere hoofdstukken. De sfeer die Porras oproept is filmisch en subtiel. Dat geldt ook voor Evan Caminiti [foto hierboven], die zich van een modulaire synth bedient. Caminiti's muzikale wereld ziet er gelijkaardig uit, maar door het gehanteerde instrumentarium klinkt de set voller en explicieter. Drones worden met meer volume opgebouwd en de sporadische ritmes weerklinken feller. Porras en Caminiti hebben duidelijk elk hun eigen stijl maar het is niet vreemd dat ze elkaar gevonden hebben in Barn Owl. (HvdL)
Foto A Place To Bury Strangers uit het KindaMuzik archief door Bart van den Hoogenhoff
http://www.kindamuzik.net/live/incubate/incubate-2013-de-zaterdag/24297/
Meer Incubate op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/incubate
Deel dit artikel: