Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Ter vervanging van Glenn Donaldsons The Ivytree was Our Brother The Native [foto rechts] uit Amerika overgekomen. Dit is een absolute primeur. De drie zestienjarigen hebben immers nog nooit samengespeeld. Hun muziek komt tot nu toe tot stand via bestanden die ze naar elkaar doorsturen. Deze bestanden trokken de aandacht van Fat Cat en het label brengt binnenkort de debuutalbum van het jonge trio uit. Our Brother The Native experimenteert met vrije structuren en laat daarbij gitaren, keyboards, meervoudige stemmen en elementaire percussie toe. Het resultaat is een mengeling van oude en akoestische Animal Collective, die een jamsessie met Sun City Girls houden.
Max Richter [foto links] geeft een voorbeeld van hoe mooi klassieke muziek in een modern jasje kan klinken. Zelf speelt hij piano en manipuleert hij samples, terwijl cello en viool details aanbrengt in de minimale klankenzee. Het meeste materiaal put hij uit The Blue Notebooks. IJle pianoklanken werden doorkruist door warme akoestische elementen en sfeervolle samples, waarbij stemmen en een typemachine markeringspunten vormen.
Het Oostenrijkse Radian werkt al jaren aan hun eigen visie op postrock. Daarbij valt vaak de kilheid van de muziek op –of noem het de koudheid van elektronica- wat niet wegneemt dat Radian best spannend kan klinken. Met drums, elektronica en basgitaar werken ze aan ritmes die nu eens abstract en dan weer dynamisch zijn. Deze misschien iets te experimentele aanpak heeft tot gevolg dat het geheel daardoor wat onsamenhangend uiteenvalt. Het slotnummer ‘Transistori’ maakt wel iets goed maar Radian kan beter.
Het improvisatiecollectief AMM is sinds de jaren zestig actief maar er bieden zich weinig kansen aan om hen live aan het werk te zien. John Tilbury en Eddie Prévost –twee lijzige grijsaards- tonen aan hoe je innovatief kan zijn met minimalistische muziek. Sobere pianoklanken gaan hand in hand met abstracte percussievormen waarbij Prévost aan resonantie een belangrijke rol toekent. De improvisatie kent ook hardere momenten waarbij dissonantie zich in piano- en percussiegeluiden vertaalt. Het is de verdienste van AMM dat alle details perfect samenvallen en vlekkeloos in elkaar overgaan. Rustpunten maken eveneens deel uit van de set en het publiek wacht op het einde dan ook schuchter af voordat het applaudiseert, met AMM weet je immers nooit wat er gaat gebeuren. Als Prévost dan na een halve minuut stilte toch van zijn stoel opstaat, barst het applaus los. Terecht uiteraard.
Helaas overlapt de set van AMM gedeeltelijk met die van Vibracathedral Orchestra [foto rechts] met als gevolg dat we bij aankomst al meteen geconfronteerd worden met een adembenemende jamsessie. Vibracathedral Orchestra speelt ook deze keer weer zonder Neil Campbell, maar is wel in het gezelschap van de drummer van Avarus. De toevoeging van drums –én meervoudige stemmen- maakt dat het er gedreven en krachtig aan toe gaat. Noisevlagen worden gekanaliseerd om zo in imposante grooves te belanden, maar ook rust en psychedelica vinden hun ingang. Het is geweten dat Vibracathedral Orchestra live iedere keer voor een andere ervaring zorgt, maar voor hun set op Fat Cat zijn zelfs superlatieven niet toereikend. Nadien zorgt de vreemdsoortige techno van Com.A voor wat verpozing.
Fat Cat Open Circuit is uiteraard een productieplatform wat inhoudt dat bands de confrontatie met elkaar kunnen aangaan om op het podium improviserend tot nieuwe resultaten te komen. Als afsluiting van Fat Cat Open Circuit IV treden er drie combinaties aan. Eerst is het de beurt aan Vibracathedral Orchestra dat met Antenna Farm en Tujiko Noriko het podium deelt. Dat blijkt geen eenvoudige oefening, het resultaat is immers niet meer dan de optelsom der delen. Rondom Noriko’s stemgeluid ontwikkelen de anderen een noisy klankenpatroon. Antenna Farm vanuit hun laptops, Vibracathedral Orchestra op basis van hun gekende concept. Ze proberen harde en zachte combinaties, maar het meest beklijvend is toch het einde, dat in feite voor een reguliere, doch ingetogen Vibracathedral Orchestra-set door kan gaan.
Nadien is het de beurt aan Yellow Swans, dat met Food For Animals en de Japanner Com.A aantreedt. Zoals verwacht is noise het basisbestanddeel van deze samenwerking, maar gaandeweg neemt Food for Animals het initiatief om dit van krachtige percussie te voorzien. Hierdoor worden de geluidsgolven gestructureerd en het zo ontstane ritme is imposant. Com.A gooit hier en daar nog wat geluidjes en beats tussendoor, maar dat is alleszins niet essentieel.
De interessantste samenwerking is voordien al aangekondigd. Gunni en Örvar van Múm zouden het podium delen met Kemialliset Ystävät [foto links]. Hun bewerking van ‘Rockin’ in the Free World’ zet hun set, die de middenweg zoekt tussen de muzikale universa van Kemialliset Ystävät en Múm, in. Dit resulteert in verschillende psychedelische patronen. Meerstemmigheid en de toevoeging van percussie vormen hierbij steeds een meerwaarde.
KC België heeft zich met deze editie van Fat Cat Open Circuit moeite, noch inspanningen getroost om het summum uit de Fat Cat stal naar België te halen. Het resultaat was navenant: je kon er twee dagen met volle teugen genieten van een mix van vele facetten van het spannende muzikale Fat Cat universum.
// Fotografie: Ronny Wertelaers
http://www.kindamuzik.net/live/fat-cat/fat-cat-dag-2/11931/
Meer Fat Cat op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/fat-cat
Deel dit artikel: