Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Brandende zon; weinig schaduw, veel stof; weinig groen gras, veel mensen en vooral heel veel muziek in heel veel genres. De drukst bezochte editie van het Waalse Dour Festival was niet anders dan anders: hetzelfde genot, dezelfde primitieve opzet als voorgaande jaren.
Dus ook weinig goed geregelde toiletten, weinig stromend water, uitstekend beton en pinnen van oude funderingen op het festivalterrein, veel drugsgebruikers, aanwezigheid van campingdieven en veel niet-Nederlands of Engels sprekende Belgen. Het oversmakelijke programma en de gemoedelijke sfeer op het festival zorgen ervoor dat je die dingen voor lief neemt en toch (weer) afreist naar Dour, met veel muzikaal plezier als gevolg.
Donderdag
Het lijkt traditie te zijn dat bij aanvang van het festival matig lenteweer plaats maakt voor tropisch zomerweer. Deze eerste dag is de heetste en zo rond vier uur in de middag zijn de tentpodia ovens geworden. Spontaan springen de zweetdruppels uit de huid als je een kijkje gaat nemen bij Amen Ra, een van de allereerste acts. Deze Belgische postmetalheads verkoelen niet echt. De loeizware gitaarmuren met een erg agressieve lading zijn destructief ten top. De meeslepende duisternis wordt geniaal opgebouwd tot kippenvelclimaxen en contrasten waar je van rilt. Nog geen half uur op het festival en nu al een hoogtepunt.
Alle genres komen aan bod, dus ben je zojuist bewerkt met gitaarmuren, even later sta je dan te luisteren naar folkzangeres, of beter gezegd hippie, Catherine. De Amerikaanse zangeres staat alleen op de bühne met haar gitaar, maar de luchtige liedjes met een trendy folktintje dringen niet echt door en blijven oppervlakkig. Ook het Belgische duo Sleepy Lili weet niet veel los te maken bij het publiek. Nonchalante rammelrock die in meerdere opzichten weg heeft van The White Stripes (zoals een vrouwelijke rammeldrummer). De hippe rollende roffeldrums en eenvoudige gitaarrifjes kunnen wel eens charmant zijn, maar het geheel is helaas een slappe hap.
Waldorf (foto links) is aangenamer, een typische Belgische pop/rockband die naadloos aansluit op Belgische collega’s als Soulwax. De band speelt zijn nummers overtuigend, zodat je gelijk geboeid bent aan die pakkende rocksongs met een die lekkere diepe rock ’n rollemoties. De Queens Of The Stone Age-achtige flow stuitert lekker de tent door. Blutch krijgt dat niet voor mekaar. Hun stoeremannenstoner is vlees noch vis, soms zwaar en loom, soms rockend, maar beide werken net niet overtuigend. Dus lopen we weer van hot naar her, of van her naar Hot Chip. Op de rand van het podium staan slechts synthesizers en wat elektronica om rustige wave/synthpop te maken die alleraardigst wegluistert dankzij de speelse riffjes en danceuitstapjes. Om in die sfeer te blijven wordt Nashville Pussy, na een kort kijkje in de heetste tent van het festival, overgeslagen. Je weet immers wat je krijgt: Amerikaanse boeren rock ’n roll met als motto bier en tieten. Dus terug naar de elektronica met The Spanker’s. Terwijl achter de computer de één funky electro produceert, speelt de ander met zijn gitaar er clashy overheen. Resultaat is een levendige podiumact die in de volle tent op blije gezichten kan rekenen.
Dour betekent ook een bulk Franstalige acts tegenkomen die je in Nederland nooit zal zien. Zoals het Parijse hiphopcollectief TTC, op plaat nog prima geproduceerd; live is het een grote chaos met stemmen die door elkaar heen klinken met daarbij veel lullige samples. Ook Luke kan niet boeien. De Franstalige gevoelige zanger met gitaar komt met standaard liedjes en zeikerige clichésound op de proppen. Als de zon ondergaat transformeert het nog relatief rustige Dour festival om in een drukbezocht dancefeest. En die begint wel heel erg gaaf met Hexstatic. Het Britse breakbeatduo mixt niet alleen beats, maar ook video (de Engelse versie van Eboman). Het optreden start geweldig met ‘2001: A Bass Odyssey’, een parodie op de bijna gelijknamige filmklassieker. Maar naast dit soort losstaande filmwerkstukjes, remixt het duo net zo goed vele rockclassics opgefokt aan elkaar of maakt een videoclipfuck van Nancy Sinatra’s ‘These Boots Are Made for Walkin’. Op wat rustiger doorgaand experiment na, een heerlijk opzwepend optreden.
Op het grote buitenpodium staat Vitalic, die pas dat sappige electroalbum OK Cowboy afleverde. Vanavond blijft er weinig van die sappigheid over. Van de juist zo leuke polkastukken is überhaupt niks terug te horen en de set klinkt vlak en erg simpel aan elkaar gemixt. Een absolute tegenvaller, hoewel het onderhand wel opvalt dat de gemiddelde Dourbezoeker aan een beat genoeg heeft om het naar zijn zin te hebben. Als je om half vier al zware gitaren voor je kiezen hebt gehad wordt het zo rond twee uur ’s nachts steeds moeilijker om het vol te houden, maar met Jaga Jazzist (foto rechts) leef je op. De tienkoppige, energieke postjazz/elektronicaband straalt. Daar gebeurt echt wat op het podium en dat heeft zijn uitwerking. Dansbaar, maar het wekt vooral ook dat typische (jaren tachtig) ‘reisgevoel’ op. Traveljazz om de dag mee af te sluiten, terwijl anderen nog doorgaan met The Hacker, The Herbaliser of Jeff Mills…
Vrijdag
Na een halve slaapbeurt (half wakker luisteren naar Vlamingen die zich verderop hardop afvragen wat die twee buitenlanders nou in hun tent doen), begint de dag weinig opfrissend met Minerale die hun zoete pop de openlucht in sturen. Dan maar Flatcat, een stel Vlamingen die het gewoon graag naar zijn zin heeft met een potje punkrock. Muzikaal verre van origineel en het spel is ook niet geniaal, maar het is wel, gewoon, leuk. Net als Skitsoy even later; ook niks bijzonders, maar je verveelt je niet met de rock met een crossovertint. Ook Lofofora smaakt naar crossover, dit keer in een Franstalige metalomgeving. De band bestaat al meer dan tien jaar; dat de buitenlander het niet kent heeft niet alleen met de taal te maken, maar ook dat het erg gemiddelde metal/rock is. Het rockt aangenaam, maar meer is het ook niet.
Na een saai optreden van Tahiti 80, waar de meeste bezoekers op de grond zitten met op de achtergrond de onopvallende zeikpop die wat jamachtig aandoet, wordt het tijd om aan de écht leuke acts te beginnen. Is het hiphop? Is het ska? Is het dancehall? Het is Sage Francis! De hiphopper laat veel genres doorschemeren in zijn onderhoudende optreden. Muzikale kwaliteit gepaard met droge ‘dissen’ naar de bling-bling-tak van zijn genre. Een erg lekker optreden waar de hoofden gegarandeerd van gaan knikken. Door naar een van de ontdekkingen van Dour: The Experimental Tropic Bluesband (foto links). Lo-fi boogiebluestrashrock met psychedelische twist en een bijpassende show. Het meest doen deze Belgen nog aan Stuurbaard Bakkebaard denken door onder andere tussendoor in het Engels te spreken en overdreven gepassioneerd bezig te zijn. Een geweldig swingend en dampend optreden waar iedereen blij van wordt. Boogie till the bone en Elvis is alive, tevergeefs vragen we om meer…
Sioen vermaakt in de volle zon op een andere manier. Het jonge pianospelende zangtalent krijgt in zijn eigen land, en ook in Nederland, intussen volle erkenning en staat terecht op het grote podium. Dreiging, passie, filmische melancholie: het zit allemaal in ieder nummer van Sioen. In zijn band wordt onder andere op een viool gehakt terwijl hij subtiliteit afwisselt met gepassioneerd ramspel op de piano. Een klein stukje verderop staat een meer relaxte act op het podium. Kaly Live Dub is zo’n typische Dour-band, of beter gezegd: dub past ideaal bij de sfeer van Dour en zijn publiek (veel dreadlocks, veel wiet). Een uur lang genieten van die lekker galmende reggaegitaren, zompige baslijnen en galmende elektronica en nog variatie ook. Ideaal om stoned op te swingen, en dat gebeurt dan ook massaal.
Hipheid uit Liverpool met Robots in Disguise. Helaas leggen deze twee dames de kitsch erg dik bovenop hun electropop. Beetje gitaar, beats, noise en gekheid en natuurlijk de foute, bedoeld valse vrouwenzang. De nummers gaan echter keer op keer vervelen en schiet zijn opzwepende doel voorbij. Ook hun eveneens vrouwelijke landgenoten van Electrelane maken weinig los. Typisch weer zo’n ‘leuk’ gitaarbandje met wat elektronica. Muzikaal gaat het nergens heen; de muzikale basis krijgt geen vorm. De slapheid gaat verder met Entombed (foto rechts). De albums van deze deathrockers staan vol heftigheid, vandaag blijft er weinig van over. Het rommelige geluid mist diepgang, volume en kracht. Echte opwinding vinden we bij Walls of Jericho. Amerikaanse metalcore met als opvallende factor de overenthousiaste schreeuwende frontvrouw. De raggende fuck you-muziek zorgt voor een grote, behoorlijk heftige moshpit die weer voor extra energie bij de band zorgt. Het is één grote indrukwekkende krachtbeweging.
Mike Patton is bijna vaste gast aan het worden op Dour. Dit keer is hij aanwezig met Fantômas. De sterrencast verder bestaande uit Terry Bozzio, Trevor Dunn en Buzz Osborne staan onder strakke regie van Patton die zijn avant-gardistische freakmuziek aanstuurt vanachter zijn cocktailbar vol elektronica en vooral microfoons om zijn bizarre stemkunsten te tonen. Wel is er meer ruimte voor wat gekkigheden die niet op de albums staan van Patton’s kant, daar in het Tilburgse 013 een maand eerder alles precies als het album moest klinken. Nog steeds is de op de (voor publiek) onvoorspelbare tel spelen de kick. Om de intense beleving losser af te sluiten wordt een Tomahawk-nummer gespeeld. Strak op een heel andere manier is Laibach. Onwetende bezoekers zullen van afstand luisterend denken dat Rammstein staat te spelen. Dezelfde kille vocalen heersen namelijk bij deze voorlopers van industriële kilheid. Het marcheergenot wordt afgemaakt met twee strak voor zich uitkijkende snaredrummende dames. Dansbaar, maar angstig. Met veel plezier laat je je dan ook een uurtje africhten door deze Slovenen.
Vive La Fête op het festivalprogramma is geen verrassing. Net als de show die ze geven. Was het voorheen een spontane gezelligheid en vooral muzikale bijzaak, nu is de band van Danny Mommens en Els Pynoo hoofdzaak geworden. Ten koste van de spontaniteit, want er is niet veel meer te beleven, of zou gewoon de hype rond deze kitschelektro over zijn? Hoe dan ook is het bij Anthrax beter toeven. Het is middernacht en de jaren tachtig metal overheerst en rockt. Waren ze in vorige samenstelling nog hard aan het gaan met een pot metal die meer bij deze tijd past, met Joey Belladonna als zanger is daar niks meer van te merken. Net als zijn krullenbos op zijn hoofd, heeft ook zijn stem de jaren negentig overgeslagen. Ouderwetse speed/thrashmetal met de glans (en showoff) van de jaren tachtig.
Intussen heeft op het andere openluchtpodium Amon Tobin (foto rechts) ook een veld vol geïnteresseerden getrokken. In zijn eentje staat hij achter zijn apparatuur om avant-gardistische elektronica te maken. Het wordt een grote beleving van een bonte mix van clicks ’n cuts, ambient, noisy dance en jazzy beats. Absoluut niet geschikt voor een massaal dansfeest, wel is deze filmische meeslependheid absoluut geschikt voor hersenontspanning. Iets dat Hawkwind ook weet te bereiken, zij het op een andere manier. De jaren zeventig klassiekers zijn nog altijd erg actief en vooral de eerste helft van de set krijgen we een heerlijk psychedelische bloemlezing van hun spacy repertoire. De ruimtefreaks zien er met hun grijze lange haren en witte doktersjas over bandshirtje niet uit, dus hebben ze twee balletdansers ingehuurd. Diens (al dan niet grappig bedoelde) dansjes slaan nergens op, dus sluiten we zo nu en dan de ogen en als de podiumlichten tekeer gaan op de oogleden zorgt Hawkwind’s spacerock voor kippenvel. De bandleden hebben wel erg veel plezier zo met elkaar en lijken vooral naar elkaar te lachen hoe leuk het idee wel niet was om die twee dansers in te huren. Ook het decor met geprojecteerde beelden is enigszins knullig. Ogen dicht en genieten dan maar, gevolgd door ogen dicht en slapen. Op de camping, want Hawkwind is pas na drieën klaar.
Zaterdag
De zon zorgt er alweer vroeg voor dat je snel je tent uitdrijft van de hitte. Dat wil echter niet zeggen dat iedereen om half twaalf in de ochtend alweer bij Saule & The Pleurers staat. De één loopt alweer met bier rond, een ander klein gezelschap gaat voor het podium staan bij Saule, want daar is schaduw. En net als de hoop op goeie Franstalige acts is opgegeven, overtuigt deze rockende singer/songwriter met band (met onder andere sfeervolle contrabas). Hij laat zijn veelzijdigheid zien met nummers die tussen het chanson en jazzrock in zweven. Ook Rage Against The Machine-achtige momenten worden niet geschuwd. Het mooie overtuigende geluid zorgt voor kippenvel en het optreden krijgt nog meer gezicht met een human beatboxer als gast en Saule zelf imiteert overtuigend een trompet waar hij vocaal solo’s mee speelt.
Het mooie begin krijgt een gaaf vervolg met Zea (foto links) uit Amsterdam. Van de complete band die het eerst was, is weinig over. Nu is het een noiserockend duo, waar de één zorgt voor opwindende elektronische noise met luchtige beats en speelgoeddeuntjes. De ander zorgt voor het overstuurde gitaargeluid en gedreven zang. Het wordt gegoten in de vorm van zomerse popsongs of wat donkerdere nummers die staan als een huis. Een gave beleving die grenst aan opgefokte Japanse noise. Meer noiserock met Help She Can’t Swim die goed aansluit op Zea. Veel heftigheid, een schreeuwende vrouw en de hippe rocksound. In tegenstelling tot Zea pakt deze band niet altijd en heeft soms te gewone momenten zodat je niet verder komt dan het ‘wel een leuk bandje’ te noemen.
Dan volgt er een serietje gemiddelde bands die niet erg boeien. Scout Nibblet, een Engelse singer/songwriter speelt liedjes waar het einde van ontbreekt net als een spannende opbouw en emotioneel genot. Maar het lijkt deze dame meer te gaan om de verhaaltjes, daar ze teksten vertelt op een herhaling van motiefjes. Het Vlaamse Wawakadawa speelt vooral instrumentale funk/ska/latin, wat leuk is, maar al snel gaat vervelen omdat het dampende element niet erg los wil komen. Nog onopvallender is Starfighter, te vergelijken met vele Gentse Belgenpopcollega’s. Helaas komt er geen eigen geluid naar voren en zijn er slechts gewone popliedjes te horen die niet veel uithalen.
En hoewel Born From Pain ook niet bijster origineel is, overtuigen deze beukende Nederlanders wel met hun erg enthousiast gespeelde hardcore. De Amerikaans-agressieve insteek werkt en de hitte stijgt letterlijk met een heftige moshpit. Op Jesu (foto rechts) is minder grip te krijgen, zeker op een openluchtpodium dat niet erg geschikt is voor deze moeilijke postspacemetal. Lage bassen en gitaren met een gruizige distortion worden aangevuld met samples van nog meer bassen en gitaren met nog diepere distortions. Jesu is geen explosie van heftigheid maar een zwaargewicht, rukkend aan de zwaartekracht. Moeilijk om daar goed in te komen met die brandende zon. Kippenvelact nummer twee vandaag komt van Dälek. En dat terwijl eye- en earcatcher Still, de virtuoze turntablist er niet bij is. Dat is erg jammer, maar ook als duo overtuigt deze destructieve hiphop op een bijna postrock-achtige muzikale ondergrond. De haren gaan overeind van deze diepe vette sound met vocale grooves.
De programmeurs van Dour zorgen ervoor dat je je gemoedstoestand makkelijk weer kan opfrissen, want een tent verder klinkt eenvoudige snelle punk van Murphy’s Law. De flinke pot zuippunk/hardcore, met soms een oi-tintje, heeft een lekker vol en opzwepend geluid. En alsof dat niet genoeg is, valt de zanger wel het biermerk Jupiler aan. Duvel rules en Jupiler sucks, dus bijt hij met zijn blote tanden een paar blikken Jupiler kapot. Au. Gelukkig maakt het de sfeer niet agressief, maar blijft gezellig en natuurlijk flink rockend. DAAU, ofwel Die Anarchistische Abendunterhaltung, is ook opzwepend maar dan met vooral veel strijkinstrumenten. Het Belgische orkest heeft zijn naam inmiddels al gevestigd en ook deze set heeft menig festival- en concertbezoeker al gehoord. Toch grijpt de spannende opbouw van het concert je aandacht en reis je mee tot aan de heftige climax op het eind. Hebben ze gelijk het record hard applaus op Dour tot nu toe te pakken.
Maar helemaal blij word je als je bij Napalm Death’s (foto links) concert binnenloopt. De death/grind pioniers uit de jaren tachtig klinken strakker dan ooit. En juist om die strakheid moet je lachen van verbazing. Tering wat is dit strak. De drummer is het toppunt van strakheid, de riffs het toppunt van moshheid en de zanger de meest spastische ADHD-er die je ooit op een podium hebt gezien. Goddelijke grindcore in een goddelijk hoogtepunt van de dag. Ook van Alec Empire is een flinke bak heftigheid te verwachten. Helaas komt daar niks van terecht. Het geluid is rommelig en verstijft van de strakheid van Napalm Death lijkt dit wel een kapotte My First Sony cassettespeler. De gitarist speelt bovendien slap en Alec zelf heeft niet de juiste attitude te pakken. Hij vraagt zich meer af of het publiek wel oké is dan dat hij een muzikale rel start. De opgefokte digital hardcore/metal/noise komt zodoende het podium niet af en zorgt voor een mislukt optreden van Empire.
Intussen is het erg te merken dat het drukker is dan voorheen op Dour. Pisbakken worden constant vol gezeken (het afvoerpijpje gaat een stukje verder de bosjes in), rijen om wat eten en drinken te halen of te pinnen en topdrukte in de schaduw bij de enige bomen op het terrein. In de Dance Hall-tent is al de hele dag hiphop aan de gang en bij Rahzel is er niet meer in de tent, laat staat van voren te komen. Een nieuw fenomeen voor Dour festival. Maar de enorme belangstelling is terecht want een optreden van Rahzel is een groovende en verbazingwekkende stemshow. Rahzel vind zichzelf de grootste human beatboxer op aarde, maar toegegeven, dat is hij ook. Eerst mag zijn hulp, DJ JS1 ,een show off doen waar hij virtuoos scratcht, onder andere met twee armen en een been in actie. Opzwepend, maar het feest begint echt als Rahzel opkomt. Het enige nummer wat de twee samen spelen is de single ‘All I Know’, verder wordt het vooral een one-manshow waarin Rahzel complete housetracks uit zijn mond tovert en net zo makkelijk remixt hij The White Stripes met Snoop Dogg. De flow steekt het publiek aan, net als de kundigheid van dit genie. Slechts het geluid gooit soms even wat roet in het eten, Rahzel loopt zelfs even geïrriteerd het podium af vanwege een aanhoudende feedback van zijn microfoon. Het mag de pret niet bederven, want hij maakt het goed door zijn tijd vol te maken en daarmee een hoogtepunt van de dag te worden.
Tokyo Ska Paradise heeft ook een stampvol veld met veel dansende mensen. De Japanners zijn druk op het podium en dat heeft effect. Muzikaal is het de standaard ska met alle voorspelbare elementen erin. Deze band komt ermee weg vanwege hun enthousiaste aanstekelijke spel. Dansbaar is ook Front 242 (foto rechts), de legendarische jaren tachtig act uit België. In de futuristische, digitale sfeer spelen ze rechttoe rechtaan met enthousiasme. Tussen industrial en techno in, oftewel electronic body music. Opzwepend op zijn tijd, maar het optreden blijft over het algemeen te vlak om echt te blijven boeien.
Zondag
Terwijl het schoonmaakteam de laatste lagen modder van de picknicktafels veegt en de eerste frieten alweer worden gebakken, begint de dag muzikaal met Skarbone 14. Franstalige simpele skapunkrock. Een leuk en fris begin met wat ochtendgymnastiek (Jump! Go!), maar meer ook niet. Tomàn brengt een dieper geluid en wel die van vooral instrumentale postrock. De Belgen kweken een mooie sfeer om van te genieten. Ook de opbouw van minimaal naar maximaal is zoals het hoort in de betere postrock. Als er gezongen wordt krijgt het een indietintje om de melancholie wat directer te maken.
Op het buitenpodium zijn The Queers (foto links) nog niet helemaal wakker. De surfpunkpop, a la Travoltas, is lekker fris en zomers, maar de muzikaal komt het niet los. Het klinkt als punk met een kater zo om één uur ’s middags en zorgt dan ook niet voor het punkfeest dat de band gewend is. Skating Teenagers zijn wel wakker net als hun publiek. Net als Skarbone 14 pretentieloze skapunk in het Frans met weinig muzikale bijzonderheid, maar wel ‘gewoon’ leuk om te horen en zien.
The Faint mocht willen dat ze net als Liars geannuleerd zijn vanwege een gemist vliegtuig, want het gaat helemaal mis. De wavy electrorock heeft met zijn elektronica en strijkers tijd nodig om hun geluid af te stellen, en dat lukt niet. De band is sowieso al pissig op Dour vanwege het vreemde feit dat hun eigen geluidsmannen niet achter de mixers mogen (waarschijnlijk het punt waar Rahzel ook last van had). Als de band dan toch, veel te laat, begint kraakt het aan alle kanten en stopt de band halverwege het nummer. Dat gaat een tweetal nummers zo door, totdat een flinke ruis de muzikanten zodanig pissig maakt dat ze kwaad van het podium lopen, al gooiend met microfoonstandaarden. Het publiek is ook niet blij en gooit petflesjes naar het podium. Een zeer bijzondere vertoning.
Het festival nadert steeds meer zijn einde met nog wat gezelligheid van The Levellers. Diens folkrock doet het goed, de band straalt spontaniteit uit en de violen laat het publiek dansen. The Go Find is zoals we die vandaag veel gezien hebben een erg gemiddelde gitaarband waar weinig aan te beleven is. Omdat Dour een festival is zonder headliners, zijn er verschillende afsluitende acts tegelijk. Een ervan is Jamie Lidell, Engelse soulman en samplevirtuoos. Hij start met een soulnummer waar hij zingt op zijn voorgeprogrammeerde track. Dat doet hij net zo overtuigend als zijn samplekunsten achter zijn bulk elektronica. Hij samplet zijn eigen human beatbox live, voegt steeds wat stem of elektronica toe en zodoende ontstaan complete nummers, natuurlijk ook regelmatig met flinke souluithalen. Maar Lidell zou niet op het Warp-label zitten als hij niet eens flink aan het experiment gaat wat uitmondt in heftig, maar minimaal ontoegankelijk elektronisch geweld. Even later is hij weer de showman op de rand van het podium. Iedereen applaudisseert nederig en smeekt om meer.
Maar je kunt natuurlijk ook snel doorlopen om nog een laatste stuk van Bright Eyes (foto rechts) mee te krijgen. En als het hele optreden zo was als dit laatste stuk is dat een aangenaam concert geweest. Op de zanger na staan alle leden van The Faint op het podium (herkansing), die de helft van Bright Eyes vormen. Samen overtuigt de club muzikanten met intense, volle, aangrijpende popsongs en ook de solonummers van de zanger/gitarist zijn heerlijk. Zo begon Dour met een overtuigende act en eindigt Dour met een overtuigende act. En natuurlijk met zwarte snot, een hoop stof in je haardos, veel lagen zweet, een minuscule verrijking van je Franse woordenschat en het verlangen naar het programma van 2006.
foto Waldorf, Experimental Tropical Blues Band, Amon Tobin, Zea: Kevin S.
foto Jaga Jazzist: Magali Boyer
foto Entombed, Napalm Death, Front 242, Bright Eyes: Nicolay Emmanuel
http://www.kindamuzik.net/live/dour-festival/dour-festival-2005/10156/
Meer Dour Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/dour-festival
Deel dit artikel: