Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
De tent is afgeladen. Zelfs buiten in de brandende zon staan er mensen te kijken. Naar wat? Naar een stel poppen die al rappend boven een bord op het toneel bewegen. Poppen, ja. Vrolijk gekleurde dieren van textiel met namen als Snuggles The Bunny en Midi Mighty Moe. Hoewel de toeschouwers de tijd allang zijn ontgroeid dat ze zich konden laten vermaken door een poppenkast, reageren ze uitbundig op de hiphop-poppen die pochen als echte rappers. Een rake parodie die ook nog eens aanstekelijke nummers oplevert. Op Dour kan dat. Daar komen de Puppetmastaz tot hun recht.
Niet alleen Duitse poppenspelers echter. Elke artiest krijgt er een enthousiast onthaal. Ook de groepen die nog niet bekend zijn buiten de underground. De Dour-bezoeker is nieuwsgierig. Zo hoort dat op een festival waar binnen een half uur in dezelfde tent de ambientwolken van Fennesz en de melancholische rock van Arab Strab klinken.
Ook de éénkennige liefhebber - te herkennen aan zijn uniforme kleding - wordt goed bediend. Genres als hardcorepunk, reggae en drum'n'bass worden er volop vertegenwoordigd door gevestigde namen. Dour is er echter juist voor degenen die wat verder durven te kijken dan het bekende. In dat dorpje in Wallonië weten ze namelijk donders goed wat er gebeurt in de muziek van vandaag.
Battles is zo’n act die dat bewijst. Het project van vier mannen uit New York is moeilijk te plaatsen. Ja, de muziek bevat elementen uit jazz, progressive, elektronica, minimal en math-rock. Het is echter geen van allen. Het is iets nieuws, iets ongehoords. Live is dat idee nog sterker dan op plaat. Alsof er ter plekke een muzieklandschap wordt ontgonnen.
De strak tikkende drummer en de drie gitaristen improviseren er op los. Elastisch en energiek, vooral als Tyondai Braxton ook gaat rappen en beatboxen. Als een stel techneuten gaan ze knopjes van hun apparatuur langs. Knippen, plakken, fragmenteren. En verdomd, elke wijziging werkt. Zo leggen ze een doolhof van staccato ritmes en verknipte melodieën aan dat genoeg kwinkslagen bevat om er glimlachend in te verdwalen. Spannend!
Helaas zijn niet alle kruisbestuivingen zo opwindend. Peeping Tom [foto boven] - het nieuwe project van Mike Patton (Faith No More) - is zowaar nog duffer en laffer dan het zojuist verschenen debuutalbum. Ondanks de aanwezigheid van Razhel en Dan The Automator klinkt de mix van soul, hiphop en metal lauw en spanningsloos. Geen goede start voor een project dat op Dour zijn wereldpremière beleeft.
Ook de pompende mix van dub en rave die het Franse duo Brain Damage maakt met gitaar en mengpaneel, is vervelend. Te lomp, te veel effectbejag, terwijl het bij dub juist om details gaat.
Zelfs de post-punk (of zoiets..) van Les Georges Leningrad weet niet erg te boeien, terwijl ze net weer een kleurrijk album hebben uitgebracht. Op het podium van Dour laten ze alle tierelantijntjes achterwege. Alleen een lelijke zangeres met een lelijke schreeuw, wat onbeholpen drums en een lawaaiige gitaar blijven over. Inwisselbare elektropunk is het resultaat.
Zo gebeurt het wel vaker dat nuances verdwijnen in de chaos van Dour. Of dat artiesten helemaal niet meer komen opdagen, zoals gebeurde bij Annie. Halve soundchecks vinden plaats terwijl de band eigenlijk al is begonnen. The White Birch mag na vijf liedjes alweer van het podium vertrekken omdat ze vanwege een stel trage geluidsmannen later moeten beginnen dan gepland. Daarbij is de afstelling van het geluid ook nog beroerd, waardoor er niets overblijft van hun betoverende popliedjes die het moeten hebben van evenwicht en details.
De fragiele Morr-pop van Ms. John Soda kent hetzelfde euvel, hoewel ze lang niet zo verstild klinken als de Noren. Ze laten hun gitaren op het eind zelfs wat scheuren. Toch klinken ze lang niet zo fijn als thuis. Ook Fingathing heeft daar last van. De instrumentele hiphop van het duo (scratcher en bassist), die deze keer hulp hebben van twee percussionisten en een organist, is hier lang niet zo vingervlug en soepel als de albums doen geloven.
De dansacts hebben minder last van zulke problemen. Maxïmo Park [tweede foto] presenteert zijn uptempo rock met bravoure en het toegestroomde publiek voor het hoofdpodium danst uitbundig met de band mee. Ook nadat zanger Paul Smith een flinke tijd verdwijnt omdat een jongen het podium is opgeklommen om zijn hoed af te pakken.
Bij T.Raumschmiere wordt er ook heftig bewogen op zijn elektropunk. Eventjes. Na ‘Monster Truck Driver’ is het wel weer genoeg met die dronken aanstellerij van meneer Haas. Zielig, narcistisch gedrag dat schijnbaar hoort bij de elektrokitsch.
Fischerspooner doet het tenminste ook door het publiek uit te dagen en vervolgens te mopperen als er wat flessen richting zijn koppie vliegen. Dan liever de lichte elektroplaatjes van Ellen Allien. Het Berlijnse stadskind gebruikt een heerlijke cadans van plofbassen waar allerlei kleurige melodietjes doorheen kronkelen. Soms dikt ze bassen een beetje aan of heeft ze ergens een setje hihats gevonden die er heel subtiel inschuiven, precies op het moment dat het monotoon dreigt te worden. Verfijnd mixwerk. Beter is er niet gedraaid op Dour.
Of het moeten de vingervlugge capriolen zijn van de dj van Opgezwolle [foto rechts] , die strakke beats en scratches onder de naald vandaan tovert. Samen met de raps van Sticks en Rico maakt dat een portie nuchtere hiphop die de uitpuilende tent opzweept. ‘Lekker los, lekker rauw’, zoals ze het zelf benoemen. Het publiek reageert er wel vaker enthousiast op hiphop.
Anticons Alias verklaart aan een redelijk gevulde tent dat dit het grootste publiek is dat hij ooit heeft gehad. Na wat overbodige popliedjes die rechtstreeks uit zijn computer komen - waarom?! - zet hij een stel donkere beats op en spuwt hij zijn kritische rhymes uit over het publiek. Kritisch richting Amerikaanse politiek en bling-bling. Het publiek lust dat wel.
Ze lusten zelfs de belachelijke en rommelige show van Flying Lotus, die elke mogelijkheid aangrijpt om ‘shit’ te zeggen. ‘Dope shit, Star Trek shit, new shit,... shit’. Gelukkig maakt hij wel goede shit. Funky hiphopbassen die brommen alsof ze worden tegengehouden door onzichtbare krachten.
Aavikko zeggen vast geen ‘shit’. Daar zijn de drie Finnen veel te braaf voor. Ze maken alleen maar lullige deuntjes met een stel oude synthesizerbakken. Het publiek begrijpt de lulligheid direct en deint met een brede grijns op de vrolijke retro.
Nervous Cabaret [foto links] is vooral primitief. Een pauk en twee trommels staan samen met de twee trommelaars in het midden opgesteld. Het is wel duidelijk waar het zwaartepunt ligt. Achter hen staan twee blazers, rechts staat een gitarist en links de zanger met gitaar. Ze spelen stukken harder en rauwer dan op hun enige album, maar het gaat gelukkig niet ten koste van de dynamiek en de opgewekte melodieën. Het wordt er alleen maar feestelijker op.
Na vier dagen rondslenteren door het stof, de hitte en de stank klinkt de oermuziek van het nerveuze cabaret heel herkenbaar. Dour is immers een lowbudgetfestival. Soms is dat prettig. Ze zijn bijvoorbeeld zo aardig om je tot het festivalterrein toe te laten met flessen drinkwater.
De gebrekkige faciliteiten, de stank en het overvolle campingterrein zijn echter af en toe ronduit smerig en de matige organisatie kan behoorlijk frustreren. Toch, uiteindelijk wint de muziek. Muziek verdooft en verdrijft. Als je bij Zita Swoon in het gras ligt met een mat avondzonnetje van opzij, dan hoeft er niets meer te veranderen. Als Fennesz je omgeeft met dikke, trage geluidstromen waarin de vage weerspiegeling van een melodie is te herkennen, dan maakt het allemaal niets meer uit, zolang die stroom van geluid niet ophoudt.
http://www.kindamuzik.net/live/dour-festival/dour-festival-1202/13439/
Meer Dour Festival op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/dour-festival
Deel dit artikel: