Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Bright Eyes en The Faint, samen op één podium, kan dat wel goed gaan? Zou de fragiele Conor Oberst dat overleven? Driewerf: zeker! De overdonderende bewijslast werd in Paradiso gepresenteerd.
Met vijfenveertig minuten lang beukende beats, ploffende bassen, gierende gitaren en knetterende synthesizers walste The Faint – aangevuld met een celliste en een violist – over het publiek. Compleet met videoprojecties maakte The Faint duidelijk tegelijk politiek, sexy én dansbaar te zijn. Hun electrorock met new wave en zelfs gothic trekjes (hoe dichtbij was Joy Division bij vlagen!) mag dan een trucje zijn; het werkte wel weer.
En The Faint deed dit al voordat The Killers, The Bravery en alle anderen met het idioom aan de haal gingen. Stiekem nog steeds een stuk beter ook: met bravoure leverden deze Saddle Creekers een topshow af; zelfmoorddadig goed zelfs, om bij setsluiter ‘Agenda Suicide’ te blijven. Daar dachten de op dat moment pas ontwakende dansers net zo over.
Conor – Bright Eyes – Oberst leverde recent zijn voorlopige hoogtepunten af met het tweeluik: I’m Wide Awake, It’s Morning en Digital Ash in a Digital Urn. De country-getinte liedjes van de eerste plaat werken misschien het best thuis, of in zeer intieme settings. In februari was er immers weinig reden tot jubel toen Bright Eyes een rammelende, futloze set afleverde in Tivoli. Tijd voor revanche dus, nu de andere – meer rockende – plaat getourd wordt?
Waar het meer ingetogen plaatwerk live gebracht werd alsof je bij Oberst op de achternamiddagse koffie kwam, stond hij nu een echt concert te geven, als een heuse rockmachine. Wellicht ten dele op het conto van The Faint te schrijven, die naast Mike Mogis en nog wat Saddle Creek-huurlingen vanavond als backingband fungeerde.
Toegegeven, het duurde even voordat de stukjes op hun plek vielen. Ok, het geluid was aan het begin niet meer dan een brij. Maar nadat een onwelwillende microfoon vervangen was, liep alles op rolletjes en waren we aanbeland bij het breekpunt van de show. Oberst diepte het b-kantje ‘Neely O’Hara’ op, gevolgd door een opgaande lijn met veel ruimte voor het Digital Ash-materiaal. Hard en strak rockend, met een fikse dot elektronica en twee drummers.
Aan het einde bleef Oberst alleen achter en kreeg het overdonderde publiek (dit was immers andere kost dan het gewende indiefolkpoppy werk) alsnog zijn gewenste vorm van kippenvel geserveerd. ‘First Day of My Life’ werd na een paar seconden al op gejuich onthaald en alleen ontsierd door hitsige gilletjes van een paar opgewonden meisjes. Maar dat ene nummer leek wel heel veel goed te maken.
Een obligaat klaprondje later gooide Bright Eyes het helemaal over een andere boeg met een aan Mogwai refererende aanzwellende jam. In het wegebbende lawaai ontwaarden we plotsklaps de albumsluiter ‘Easy/Lucky/Free’. En we zagen dat het goed was, dat Oberst het ook live prima aankan om zijn songwriterstalenten op een andere manier te gebruiken. Misschien zelfs wel beter dan met zijn normale stiel.
Dus werd er niet gemokt over het uitblijven van een bedankje of iets dergelijks, toen de postrockjam weer werd opgepikt en Bright Eyes onder verzengende feedback het podium verliet. Met de zaallichten aan realiseerden we ons immers: Oberst heeft het – met dank aan The Faint – toch maar mooi geflikt, dat glashard revanche nemen. Dit strakke indierock-gezicht blijkt gemaakt voor de grote zalen; Obersts breekbare werk bewaren we liever voor de huiskamer.
http://www.kindamuzik.net/live/bright-eyes/bright-eyes-the-faint/10087/
Meer Bright Eyes op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/bright-eyes
Deel dit artikel: