Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
“Ik probeer niet de hele tijd hetzelfde te zeggen. Dan ga je een soort riedeltje afdraaien en dat probeer ik dan maar niet te doen. Maar het kan wel zijn dat ik dingen zeg die je later ook weer ergens anders leest.” Erik de Jong verontschuldigt zich vast vooraf, want er zal geen ontkomen aan zijn. De hele Nederlandse en Belgische pers staat deze week bij hem voor de deur. Zijn nieuwe Spinvis-album Dagen van Gras, Dagen van Stro is dan ook een grote gebeurtenis voor de Nederlandse popwereld. Zelf ziet De Jong Dagen van Gras, Dagen van Stro liefst in één lijn met alle andere dingen die hij de afgelopen drie jaar gedaan heeft. Zo maakte hij een hoorspel met Bente Hamel, schreef hij liedjes voor tv-series van Theo van Gogh, speelde hij met het Rosa Ensemble en veroverde hij Nederland met een fenomenale theatertour. Het resulteerde terecht in een Zilveren Harp, én in hoge verwachtingen voor het nieuwe album.
Dagen van Gras, Dagen van Stro
Hoe graag veel mensen dat ook gewild zullen hebben, Erik de Jong heeft geen kopie van zijn eerste album gemaakt. In interviews heeft hij regelmatig gezegd dat de Spinvis op het podium een andere is dan degene die alleen op zijn zolder muziek in elkaar knutselt. Toch heeft Dagen van Gras, Dagen van Stro juist de kleur gekregen van zijn live-band. Een organisch geluid dus. “Veel van deze liedjes hebben we al gespeeld. Dan maakte ik een demo, en gaf die aan de muzikanten. In zo’n band gaat iedereen dat vervolgens van zichzelf maken. Dat is goed, want dan krijg je op het podium ook een echte dynamiek. En toen herontdekte ik – ik wist het natuurlijk wel, ik heb altijd in bandjes gespeeld – dat dat een goede manier is. Je kan achter de computer alles helemaal beheersen, maar je mist iets.”
Dat betekent niet dat Dagen van Gras ook echt met band gemaakt is. “Ik heb lange loops gemaakt en die bijvoorbeeld aan Hans Dagelet gegeven. Hij heeft urenlang zitten freaken op zijn trompet. Die takes heb ik mee naar huis genomen en daar heb ik weer opnieuw zitten rangschikken.” Het resultaat klinkt als een echt liedje, en dat is ook de bedoeling. “Ja, dat wilde ik ook wel. Het kenmerk van die eerste plaat is dat je heel duidelijk de collage hoort. Dat was ook precies de bedoeling en dat was heel mooi, maar als ik dat nu weer zou doen, zou ik te veel gaan leunen op die methode. Ik wil daar ook weer vrij van komen. Ik heb nog veel te veel te zeggen om mezelf op te sluiten in die ene techniek.”
Ook zijn imago als Nieuwegeinse kluizenaar is zo langzamerhand wel aan vervanging toe. “Dat roep je natuurlijk ook wel over jezelf af. Journalisten hebben gewoon een dingetje nodig. Je maakt mooie muziek, maar dat is niet genoeg. Er moet iets met je zijn. Je zit in een rolstoel, of je bent manisch depressief, of je bent necrofiel. En ik woonde dan in Nieuwegein op een zoldertje. ’If that’s what it takes, ok.’ Maar daar moet je ook wel weer vanaf. Uiteindelijk gaat het er niet om of het in Nieuwegein of in Amsterdam wordt gemaakt.”
De titel van het nieuwe album is afkomstig van een verhalenbundel van de Amerikaanse science fiction-schrijver R.A. Lafferty, twintig jaar geleden uitgebracht in Meulenhoffs SF serie. De Jong heeft ze allemaal gelezen, de honderden boeken in de serie. Lafferty is zijn favoriet. “Het is heel wonderlijke, absurde literatuur. Het liedje heeft verder niets met het boek te maken, maar ik vond de titel mooi. Het heeft iets melancholisch, een mooi soort landerige sfeer. Hij heeft heel veel geschreven. ‘9000 Grootmoeders’ is ook goed. En ‘Om over Kamelen Maar Te Zwijgen’.”
Aan de Oevers van de Tijd
De Jong wil alles zoveel mogelijk zelf in de hand hebben. Niet alleen het opnameproces, maar ook het bijbehorende beeldmateriaal. Hij ontwierp net als voor zijn eerste album zelf zijn artwork – kan zelfs niet begrijpen dat iemand zijn eigen hoesontwerp níet zelf wil maken. Tijdens zijn laatste tour werkte hij nadrukkelijker met beelden dan voorheen. De filmpjes die de nummers begeleiden beelden niet zozeer uit waar een liedje over gaat, maar sluiten qua sfeer naadloos aan. “Het moet melancholiek zijn, maar niet nostalgisch. Het moet geen gevoel van ‘vroeger was het beter’ hebben, maar er moet wel iets in zitten van de tijd die vormen uit elkaar rafelt. Ik hou ervan om naar dingen van vroeger te kijken. Ik hou ook erg van die fotoboeken waar je links ziet hoe het nu is, en rechts hoe het tachtig jaar geleden was. Dan zie je: dat huisje staat er nog, en die gevel staat er nog. Hé, die hele straat is weg. Als kind vond ik dat al heel mooi om te zien. Het besef van dat hele grote schip van de tijd. Je bent zelf maar een heel klein stukje, en alles schuift maar door.”
Het is misschien wel het meest gebruikte thema op de twee Spinvis-platen, en de kern van één van de mooiste nummers op het nieuwe album: ‘Aan de Oevers van de Tijd’. Een nummer dat sterk doet denken aan ‘Voor Ik Vergeet’. “Dat ging over het vergeten, hier is het iemand die in zijn herinnering terug gaat om een bepaalde dag gewoon weer te zien. Die dag heeft hij dan in zijn hand, en dan ziet ie echt: ‘kijk daar ben jij, en daar staan Mike en Jozefien. Je doet iets met je haar’. Maar de belangrijkste regel uit het liedje is ‘alles verliest zijn naam en spoelt aan’. Het verliest zijn context, alles verliest zijn naam. De verzameling spullen die hier nu in deze kamer staat heeft een context. Die spullen zijn door iemand daar zo neergezet, maar over vijftig jaar zijn al die spullen over de wereld verspreid en is die context er niet meer. En dat geldt ook voor de mensen en voor onszelf. Het staat of valt bij je eigen herinnering. Op een gegeven moment ben je weg. En dan is er nog iemand die aan je denkt, twintig jaar lang. Maar die is dan ook weg, en dan is het echt weg. Alsof je er nooit bent geweest.”
De druk van de tijd, van verwachtingen, dromen en ambities leidt automatisch tot het dwangmatig observeren van andere mensen. Dat heeft zijn weerslag gekregen in single ‘Het Voordeel van Video’, waarin een voyeuristische ik-figuur allerlei vragen op de luisteraar afvuurt. “Het is een vragenlijst. Zo begint het, als een soort enquête. En deze vragenlijst gaat door tot in het vrij intieme. Het liedje gaat eigenlijk over dat we elkaar constant bekijken. Dat is natuurlijk van alle tijden, alleen nu filmen we alles. Mensen hebben in hun telefoon een filmcamera, maar ook op straat hangen camera’s. Mensen kijken op het internet met webcams. En dat constante observeren en naar elkaar kijken gebeurt uit een soort eenzaamheid. ‘Kijk, hij is ook zo’. Dat liedje gaat er ook over dat je alles van de ander kan weten - of je schrijft met blauw, of dat je oesters geil vindt - maar dat je uiteindelijk natuurlijk níets van de ander weet.”
Lotus Europa
Hoogtepunt van de afgelopen tour was de monoloog ‘Lotus Europa’, een absurdistische vertelling over een man in een zwembad, wiens ledematen langzaam maar onvermijdelijk verdwijnen. Tegelijkertijd is de man getuige van een wreed spel in het bad, waarbij kinderen elkaar onder water duwen. De monoloog staat ook op het nieuwe album. “Het is een samenvoeging van een aantal verhalen. Het ontstond in Italië, in het zwembad. Ik was gestoken door een insect, dat heb je wel eens, dan gaat alles tintelen. Dat vond ik eigenlijk ook wel weer sensationeel. Dus toen dacht ik: stel je nou voor dat je uit elkaar valt. Wat zou er dan gebeuren in zo’n zwembad. Ik had ook al het plan om zo’n soort nummer te maken. Een lange, gesproken tekst op een constant bedwelmend 6/8 ritme. En onder die stem moest dan bij elke andere scène andere muziek komen. Alles bij elkaar was het een goede cirkel.”
Volgens De Jong is de Lotus Europa in het verhaal niet alleen een auto uit het verleden, maar ook een symbool voor het openbloeiende Europa, vooral in zijn relatie met Azië. Maar een heldere visie op een complexe politieke situatie hoeven we van hem niet te verwachten. “De wereld is natuurlijk in rep en roer en alles verandert in rap tempo om ons heen. Wat je als kunstenaar of als tekstschrijver doet is alleen maar weergeven wat je ziet. Kijk, een politicus heeft een visie, ik ben een soort filter. Het is te veelomvattend. Daar kan ik niks mee, het is veel te groot. Ik schrijf over het hele kleine. Over jongens die elkaar verzuipen enzo. Over de dominantie van één in een groep, dat soort dingen. Dat kan ik meer verhapstukken, omdat ik dat zelf ken. Ik weet niks van Europa, ik weet wel over jongens die elkaar in een zwembad verdrinken. En dat kan je natuurlijk altijd weer vertalen naar grotere ordes. Maar dit begrijpt ook iedereen. Iedereen kent dat wel.”
Kom in de cockpit
Ondanks deze lastige thema’s is Dagen van Gras geen topzwaar album geworden. Dat heeft alles te maken met het taalgebruik, dat bewust toegankelijk is. “Er zijn natuurlijk heel veel boeken over dit soort dingen geschreven, maar vaak op een heel geïsoleerde manier. Ik probeer er juist iets universeels van te maken. Dat kan als je er een popliedje van kan bakken.” Zijn ontwikkeling in die richting is geleidelijk gegaan. “De belangrijkste stap was dat ik op een gegeven moment bedacht dat ik het zelf kon gaan zingen. Ik wist wel dat ik met Nederlandse spreektaal wilde werken, maar dan nam ik gewoon stemmen van de radio. Dat was heel gestileerde kunstpop. Toen ik zelf begon te zingen merkte ik dat er ongemerkt een oude laag naar boven kwam. De laag van de kinderliedjes en van de Nederlandse lyrische liedjescultuur. Ik heb geen moeite met ‘hoge kunst’, maar het bevredigde me gewoon niet meer. Die muziek heeft zoiets willekeurigs. Vaak maakt het niet uit of de ene of de andere toon gespeeld wordt. Dat beviel me niet meer. Ja, het moet echt popmuziek zijn.”
Het album kent ook een aantal ronduit opgewekte liedjes. Met liefdesliedje ‘Bijt Mijn Tong Af’ heeft De Jong bijvoorbeeld iets willen maken dat niet meer wil zijn dan een popliedje. “Ja, daar was het tijd voor. Als je anderhalf uur live speelt heb je af en toe ook zoiets van: ‘Jeetje komt er nou weer zo’n langzaam droevig nummer?’” Het meest opgewekte liedje, ‘Kom in de Cockpit’, gold als ontladende apotheose tijdens de Lotus Europa-tour. Het is een vrolijk liedje, dat draait om het in eigen hand nemen van je leven. “Dat is wel het idee. Kom op, ga naar voren, neem controle over je leven, ga aan het stuur zitten. Blijf daar niet achter in dat vliegtuig zitten plakken. Kom op man, doe het. Tegelijkertijd kan je mensen ook helemaal gek maken, zodat ze nooit tevreden zijn. Dat is de neurose van onze tijd: dat mensen gewoon nooit tevreden zijn. Het moet altijd nog slanker en nog mooier. Maar het is geen illusie, voor de meeste mensen is het mogelijk die cockpit te bereiken. Maar je moet het in Nieuwegein doen. Je kan naar New York verhuizen, maar als je het in Nieuwegein niet doet, kan je het in New York ook niet doen.”
Toch zal De Jongs muziek altijd wel iets droevigs houden. Het hoort er nu eenmaal bij. “Ik heb bijvoorbeeld een keer een opdracht gekregen voor reclamemuziek. Ik kreeg een filmpje thuis, daar heb ik muziek bij gemaakt. Echt mooie muziek. Vervolgens kreeg ik een artdirector aan de telefoon: ‘Het is wel heel erg droevig hoor. Zo kunnen wij geen kattenbrokken of afwasmiddel verkopen’. En toen vroegen ze of ik dat dan wilde aanpassen maar dat heb ik niet gedaan. Ik zou gewoon niet weten hoe het dan beter moest.” Droevig of niet, De Jong lijkt allerminst gebukt te gaan onder het leven. “Gelukkig maar. Ik moet er wel voor waken dat het niet te treurig wordt allemaal. Het is niet zo dat ik daarboven op mijn zolderkamertje de hele dag zit te huilen. Het zijn voldongen feiten, dus je hoeft er ook helemaal niet treurig om te zijn”.
Dagen van Gras, Dagen van Stro verschijnt 28 november op Excelsior Recordings. Spinvis begint 1 december met een uitgebreide tour door Nederland en België.
http://www.kindamuzik.net/interview/spinvis/spinvis-ik-kijk-graag-naar-dingen-van-vroeger/11282/
Meer Spinvis op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/spinvis
Deel dit artikel: