Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Tijdens deze tournee verzorgt zus Martha zijn voorprogramma. “Ik heb deze keer zelfs twéé zusjes mee”, vertelt Rufus. “Martha, die het voorprogramma doet, en Lucy, mijn andere zusje.” Hoewel hij eerder met Martha heeft getourd, is het nu toch ietsje anders. “Het is specialer, omdat zij nu haar eigen album heeft om te promoten. En het is ook heel gezellig, want mijn band kent de hare en vice versa. We zijn dus één grote familie.” Van een competitiestrijd tussen broer en zus is volgens hem geen sprake, hoewel dat ooit wel anders was. “Ik denk dat het ons inmiddels is gelukt om een eigen territorium te bemachtigen”, zegt hij. “Een paar jaar geleden ging het hard tegen hard. Dan ging het er voortdurend om wie het meest in de spotlights stond. Ik was de oudste en meest ervarene en dan kwam zij er opeens tussen...” Maar nu Martha haar eigen album heeft, is het allemaal wat anders. “Het is alleen maar positief eigenlijk, zeker voor het publiek, want ze kunnen nu twee verschillende artiesten zien.”
Hoe staat het dan met de competitiestrijd tussen Rufus en zijn vader, Loudon Wainwright III? “Nou, mijn vader heeft zestien albums gemaakt en ik denk niet dat ik er zoveel zal maken...”, zegt hij met een hinnikend lachje. “Het gaat om de kwaliteit, niet om de kwantiteit.” Na een korte stilte, waarin hij zijn woorden lijkt te wegen, gaat hij verder. “Mijn vader is een, hoe zal ik het zeggen, soort nationale schat. Hij heef zoveel liedjes geschreven, over zoveel verschillende onderwerpen. En hij kan ze al zolang, met zo’n mooie stem, ten gehore brengen. Ik denk dat één van de belangrijkste prestaties van mijn familie is geweest dat ieder van ons een plekje voor zichzelf heeft kunnen veroveren. En dat het ons gelukt is om elkaar daarin niet te overschaduwen. Dat is een echt wonder, ik heb ook het tegenovergestelde zien gebeuren.”
Uitspraken maken de man
Waar vader Loudon een echte verhalenverteller is en Martha haar songs heel basic aankleedt, is opera voor Rufus een belangrijke inspiratiebron. “Opera was een bekering, die plaatsvond toen ik een jaar of veertien was”, vertelt hij. “Het was niet echt een beslissing, opera koos mij. De ene dag vond ik het nog belachelijk en stom, zoals de meeste mensen doen, en de volgende dag... Er gebeurde ook veel in mijn leven en in de wereld om me heen. Of je nu over aids praat of over uit de kast komen en waarschijnlijk ook over het doorstaan van een scheiding. Ik was een tiener en ik had zo’n ‘intens perspectief’ nodig.
Dat ‘intense perspectief’ uit zich soms ook in zijn uitspraken. Vooral aan het begin van zijn carrière was Rufus in een aantal interviews erg open over zaken als druggebruik, zijn familie en zijn seksuele escapades. “Ik was nogal naïef. Ik pleegde geen goede eindredactie op mijn eigen uitspraken”, zegt hij. “Ik ging er wellicht niet op de juiste manier mee om. Maar die les heb ik geleerd en snel ook”, zucht hij. “Ik zei dan grappenderwijs dingen over mijn vader en ik genoot ervan als mensen dat soort dingen lazen. Dat werd niet altijd in de juiste context geplaatst.” Spijt van zijn uitspraken heeft hij echter niet: “Ik heb geen spijt van dingen die ik heb gezegd over mijn seksualiteit. Als ik al één persoon kan helpen met uit de kast te komen, dan is het dat waard geweest.”
Waarmee we zijn aanbeland bij Rufus’ seksuele voorkeur. Hij presenteert zichzelf welbewust als homoseksuele zanger. Maar is zijn seksuele voorkeur nu zo van belang? Hij wil toch graag erkenning krijgen voor zijn muziek? “Die krijg ik sowieso wel”, grijnst hij. “Muziek heeft zijn eigen regels om je te overtuigen. Muziek is wat je hoort. Ik hou bijvoorbeeld van Wagner, maar als persoon was hij een enorme lul. Maar zijn muziek... daar moet je toch van houden.” Hij denkt ook niet dat mensen een hekel aan hem zullen hebben omdat hij homo is. “Je hebt veel mensen die vragen waarom ik de hele tijd over homoseksualiteit praat, die willen weten wat dat uitmaakt. Dan vraag ik altijd waarom ze dat vervelend vinden. Waarom zou ik er niet over praten? Als iemand het er moeilijk mee heeft, dan is dat mijn probleem niet. Ik ben blij er zo open mee te kunnen omgaan.”
Met die openheid zal Rufus vast veel fans uit de homogemeenschap hebben. Dat blijkt volgens hem echter niet zo te zijn. “Het ironische is dat het kleinste deel van mijn fans uit homomannen bestaat. Ik heb geen idee hoe dat komt”, zegt hij. Hij grijnst. “Muzikaal gezien, en ik vind het vreselijk om te zeggen, heeft de meerderheid van de homo’s een heel slechte smaak...” Zijn grijns wordt breeder. “Ik zou wel eens willen zeggen ‘Kom op, stop eens met naar Kylie te luisteren. Ik weet dat ze ziek is, maar move on...’” Hij lacht even, beseft misschien dat zijn woorden wel eens geciteerd kunnen worden en vervolgt: “Nee, arme Kylie, ik vind het heel erg voor haar. Maar het is wel ironisch dat homomannen het minst in mijn muziek geïnteresseerd zijn.”
Gay Messiah
Volgens Wainwright zijn er weinig artiesten die openlijk uitkomen voor hun seksuele geaardheid en erover schrijven. “Natuurlijk zijn er mensen als Boy George of Elton John die zich met een ietwat androgyne uitstraling presenteren, maar er zijn er weinig die gewoon opstaan en zeggen ‘Ik ben homo en dit is het leven van een homo.’” Zelf doet Wainwright dat wel. Zo bezingt hij in ‘The Art Teacher’ één van de prijsnummers van het dit jaar verschenen Want Two, zijn liefde voor een oude leraar. Een ander opvallend nummer van de plaat is ‘Gay Messiah,’ waarin Rufus zingt over de wederkomst van de verlosser, die de homo’s zal bevrijden. “Ik schreef het als een grappig bedoeld liedje, maar uiteindelijk werd het een soort statement. Ik schreef het tijdens de Amerikaanse verkiezingen en toen The Passion of the Christ net draaide.”
Rufus liet zich bij het schrijven van het nummer inspireren door pornofilms uit de jaren ’70. “In die films was er vrije liefde en waren er geen zorgen om ziektes. En dan stelde ik me iemand voor, zo iemand met zo’n typische blik uit zo’n film. Een blik waar zuivere onschuld uit spreekt, een blik van iemand die de homowereld als een nieuw concept ontdekt. Er sprak vrijheid uit.” Er spreekt een zekere romantiek en nostalgie uit die uitspraak. Hij knikt. “Toen ik als kind, eind jaren ’70, naar New York ging, kon je de seksualiteit bijna voelen. Er hing een liberale en vrije sfeer in die stad. Ik wist niet precies wat het was, maar je kon het haast ruiken. En toen werd het allemaal vernietigd.” De sfeer die hij mist, zal volgens hem ook niet meer terugkeren. “Er zijn ziektes ontdekt en veel andere opvattingen bijgekomen. En dan heb je de religie, die weer sterk aan populariteit wint.... Maar er is altijd hoop”, zegt hij tot besluit, met weer een hinnikend lachje.
http://www.kindamuzik.net/interview/rufus-wainwright/het-intense-perspectief-van-rufus-wainwright/11522/
Meer Rufus Wainwright op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/rufus-wainwright
Deel dit artikel: