Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
Muzikale geslachten zijn in de eenentwintigste eeuw eerder uitzondering dan regel geworden. Dat was vele decennia terug wel anders. Zo leverde de Mormoonse levensopvatting van The Osmonds begin de jaren zeventig aardig wat stof tot discussie op in de gemiddelde huiskamer en kreeg The Partridge Family zelfs een eigen tv-serie. Waterson Carthy vertolkte een pioniersrol binnen de Britse folk en hoe countrymuziek zou geklonken hebben zonder de injectie van de roemruchte Carter Family blijft allicht eerlang een raadsel.
In hedendaagse pop- en rockmiddens valt er momenteel echter nauwelijks te ontkomen aan de familie Wainwright. Zo is rastalent Rufus Wainwright goed op weg om definitief uit de sporen van vader Loudon Wainwright III te treden, stak dochter Martha eerder dit jaar de neus aan het venster met haar titelloze debuutplaat en alsof dat nog niet genoeg is, zijn er natuurlijk ook nog de zusjes McGarrigle. Kate en Anna zijn respectievelijk moeder en tante van Rufus en Martha. Na zijn scheiding met Kate in 1976 verbond Loudon III zijn echtelijke lot ook nog aan dat van Suzzy Roche van het folkpopgezelschap The Roches. Om het familieplaatje compleet te maken vermelden we tenslotte nog dat ook Sloan Wainwright, zus van Loudon III, al enkele jaren aan een bescheiden solocarrière timmert.
Dat een beroemd ouderpaar echter geen garantie voor succes is en je het met een beroemde familienaam alleen niet kunt rooien, werd doorheen de muziekhistorie pijnlijk duidelijk. Zo raakten de carrières van Julian en Sean Lennon nooit uit het slop, waren The Wallflowers van Jakob Dylan slechts een kort leven beschoren en kreeg ook Hank Williams III nooit een voet aan de grond in Europa. Nu zowat elk gezinslid van de Wainwrights nieuw materiaal in de schappen heeft staan, is het even verleidelijk als zinloos om hun platen onderling te gaan afwegen. Feit is echter wel dat je door het succes van bescheiden meesterwerkjes als Want One en Want Two (Rufus Wainwright) haast zou vergeten dat zopas ook Loudon III nog maar eens een erg begeesterd plaatje (Here Come the Choppers) afleverde.
Hoewel de songs van de drie songwriters (inclusief Martha) gekenmerkt worden door eenzelfde artistiek idioom, tekenen zich intrinsiek vaak opvallende verschillen af. Enerzijds is er de ongeëvenaarde – niet gespeend van enige zelfspot – cynische aanpak van kroniekschrijver Loudon III, terwijl de excentrieke en rebelse Rufus zich in zijn barokke pop eerder beroept op vage, geromantiseerde en bovenal erg hyperbolische verhaallijnen. Zijn contemplatieve monologen evoceren tevens de niet bijster rooskleurige jeugdjaren in huize Wainwright, getuige het spitante ‘Dinner at Eight’, waarin de jonge Rufus in niet mis te verstane bewoordingen zijn frustraties aan het adres van zijn vader uit. Het zou niet voor het laatste zijn dat Rufus zich verdiept in de Oedipus-thematiek.
“ No matter how strong
I'm gonna take you down
With one little stone
I'm gonna break you down
And see what you're worth
What you're really worth to me”
Martha Wainwright onderscheidt zich dan weer door haar songs erg basic in te kleden, al laat ook zij niet na om haar familiale besognes tot op de bodem uit te spitten (‘Bloody Mother Fucking Asshole’).
“I will not pretend
I will not put on a smile
I will not say I'm all right for you
When all I wanted was to be good
To do everything in truth”.
Terwijl Rufus en Martha nog in de pampers zaten, deed ook Loudon uiteraard zijn duit in het zakje. Eén van de literaire hoogtepunten uit zijn onnavolgbare repertoire is ongetwijfeld het hilarische ‘Rufus Is a Tit Man’, of het relaas van een zogende baby die zich later zelf zou omschrijven als ‘verlosser van het homomilieu’.
“So Pur Rufus on the left One
And put me right on the right
And like Romulus and Remus
We”ll suck all night “.
Vervolgens was het de beurt aan Kate McGarrigle om samen met haar zus Anna de familievete nog wat aan te zwengelen in ‘First Born’.
“That first born son is always the one
The first to be called and the last to come
He's his mother's favorite, his grandmother's too
He'll break their hearts and he'll break yours too”.
De McGarrigles traden recent terug op de voorgrond met La Vache Qui Pleure. Hoewel hun live-tournee door de Benelux vorige maand geen onverdeeld succes was, hebben Kate en Anna hun strepen binnen het internationale popcircuit allang verdiend. ‘Complainte pour Sainte Catherine’ was dan in een ver verleden wel hun enige wereldhit, furore maakten ze doorheen hun imposante carrière vooral als broodschrijvers. Onder meer Linda Ronstadt (‘Heart Like a Wheel’ en ‘Heartbeats Accelerating’ werden bescheiden hits’) en Emmylou Harris (‘Goin’ Back To Harlan’) deden hiervoor beroep op het duo. Live deelden ze het podium met coryfeeën als Joan Baez, The Chieftains, Van Dyke Parks en Brian Ferry. Met bijdragen aan No More Shall We Part van Nick Cave and The Bad Seeds en The Raven van Lou Reed zongen les soeurs Quebecoises zich enkele jaren terug ook in de gratie van een nieuwe generatie jongere muziekfans.
Weinig muzikale families slaagden er dus tot dusver in om zo’n muzikale diversiteit en emotionele rijkdom aan de dag te leggen als het songschrijversgeslacht Wainwright. Met een fenomeen als Rufus – en wie weet ook Martha – zit de popmuziek dus nog jaren gebeiteld. En mochten zij ooit in een creatieve impasse verzeilen, is er natuurlijk nog altijd de onvermurwbare Loudon III om de puntjes op de i te zetten.
http://www.kindamuzik.net/achtergrond/rufus-wainwright/de-wainwrights-songschrijversgeslacht-ontleed/9886/
Meer Rufus Wainwright op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/rufus-wainwright
Deel dit artikel: