Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In oktober van het vorige jaar kwam bij Jelineks thuisbasis ~Scape het derde soloalbum van de Duitser uit. De titel Kosmischer Pitch verwijst naar de krautrock. In Duitsland noemen ze dat genre namelijk Kosmischer Musik. Uit die muziek ontleende hij samples die vervolgens gerekt, geslepen en gepolijst als loops, die samen met ingespeelde fragmenten zijn verwerkt in de nummers. Deze aanpak gebruikt hij voor het eerst in 2001 op het albumLoop-Finding-Jazz-Records. Samples van jazz worden op het album zorgvuldig opgebouwd tot een complex dat weinig met jazz te maken heeft. Statige dubtechno is een betere benaming. In datzelfde jaar verschijnt een album dat hij samen met de Japanse groep Computer Soup maakt, waarop jazz, tussen alle gameboyblieb en elektronische effecten, wel hoorbaar aanwezig is. Ook op het album 1+1=3 dat hij samen met het Australische jazztrio Triosk maakt, gaat het om voornamelijk akoestische jazz die is gebaseerd op herhaling. Vervolgens verschijnt zijn tweede soloalbum La Nouvelle Pauvreté waarop hij met een sequencer onbewerkte samples van jazz en rock arrangeert.
Klanken
Kosmischer Pitch is anders. Niet alleen omdat hij de jazz inruilt voor krautrock, ook omdat hij voor het eerst gebruik maakt van ingespeelde fragmenten. Deze worden verzorgd door Hanno Leichtmann (Static) en Andrew Pekler (Sad Rockets). Jelinek: “Dat zijn twee muzikanten in de traditionele zin van het woord. Daarmee bedoel ik dat ze nog instrumenten kunnen bespelen. Ik kan dat niet, hoewel ik zelf wel wat stukken heb ingespeeld en opgenomen. Het gaat mij immers niet om het instrumentele gedeelte, om de melodie en de wijze van spelen, het gaat mij om de klank. Ik beschouw mezelf als een sound designer. Als ik bijvoorbeeld aan de snaar van een gitaar pluk gebruik ik alleen de naklank, de aanslag knip ik er af. Nadat ik alle samples heb verzameld en bewerkt, ga ik uren achtereen improviseren in de studio. Uit zo`n sessie knip ik vijf of zes minuten die samen een nummer vormen.”
“Het nummer ‘Universal Band Silhouette’, dat het album opent, is volgens Jelinek een toevallig uitprobeersel dat goed bleek te werken. Daarop besloot hij een album te wijden aan krautrock. Met het eindresultaat is Jelinek een jaar bezig geweest, want hij is nu eenmaal geen snelle werker. Het is te horen dat er zoveel tijd is besteed om elk geluid op te poetsen en te boetseren naar de vorm die hij in gedachten had. Net als zijn andere albums is het een geraffineerd en verfijnd geheel van laagjes in herhaling waar de warmte van zijn samplebronnen nog doorheen stroomt. Omdat hij zich alleen op klank richt vermijdt hij scherpe overgangen tussen samples. Die zijn bij hem juist rond, wollig en gedempt, waardoor zijn muziek veel rustiger en oorspronkelijker klinkt, dan bij veel van zijn samplende collega`s achter de laptop het geval is.
Improvisatie
Een paar uur na het interview betreedt Jelinek samen met Hanno Leichtmann (drums) en Andrew Pekler (gitaar) het podium in de kleine zaal van het Haagse ’t Paard van Troje in het kader van het State X New Forms-festival. Hij waarschuwde me op voorhand dat het optreden wellicht wat zou kunnen tegenvallen, omdat er geen tijd meer was voor een soundcheck.Het tegendeel is waar. Hoewel de geluidsman zijn werk prima doet, kan het drietal met hun creativiteit zelfs het slechtste geluidssysteem verslaan. Bij vlagen zijn er sporen te horen van het album, verder is het een pure improvisatie die soms wel twintig minuten per nummer aanhoudt.
“In deze formatie spreken we af hoe we beginnen, de rest laten we open zodat we de ruimte hebben om te improviseren. Dat betekent overigens niet dat we jazz maken. We gunnen onszelf wel die open structuur, maar het is geen jazzopstelling. Het is ook niet ons doel om jazz te maken, of krautrock. We willen namelijk niets reconstrueren en proberen juist om die oude muziek in een nieuwe context te plaatsen”, verklaart Jelinek de improvisaties.
De drie op het podium zijn bekend als elektronica-artiest. Hanno Leichtmann maakt als Static voor City Centre Offices popmuziek op een basis van kwieke elektronica. Daarnaast beweegt hij zich al samenwerkend in een respectabel kringetje van Berlijnse artiesten. Andrew Pekler maakte onder zijn eigen naam twee prachtige albums vol collages van samples jazz voor ~Scape en verscheen in de herfst van het afgelopen jaar op Staubgold met een even prachtig album.
Tijdens het optreden blijkt dat ze ook prima met een akoestische manier van spelen overweg kunnen. Als Leichtmann met volle kracht de bekkens beroert, Pekler zijn gitaar via acht pedalen laat brullen en Jelinek dat vanachter zijn tafel vol apparatuur nog wat aandikt, heeft het meer weg van Death From Above 1979 dan de nummers op Kosmischer Pitch. Dit project is daarom een goede manier om enerzijds te ontsnappen aan de droge laptop-act en anderzijds akoestische instrumenten te integreren in elektronica – iets dat overigens al langer gebeurt, met name in Duitsland.
Toekomstmuziek
De bedachtzame en gedegen bereiding van het album wordt op het podium geheel overboord gegooid en vervangen door rauwe geluiden die zich moeilijk laten sturen. “Tijdens een optreden in deze formatie verzorg ik alleen het weefsel, de textuur en het ‘refrein’. Verder ben ik afhankelijk van Hanno en Andrew. Tot nog toe is dat prima verlopen en ik vertrouw ze volledig. We hebben ook al enkele nummers samen gemaakt. Misschien gaan we dat uitbereiden naar een heel album.”
“Daarnaast heb ik al een ander soloalbum klaarliggen dat neigt naar drone-ambient. Omdat de emoties die bij het produceren gepaard gaan snel vervliegen is het belangrijk om er niet te lang mee te knutselen. Daarom moest ik mijn werkwijze aanpassen. Die nummers heb ik in een paar uur gemaakt, binnen een week was het album af. Dat wil ik in de toekomst vaker doen. Verder zullen we wel zien wat er op mijn weg komt. Ik raak nogal snel uitgekeken op een genre, waardoor ik steeds verschuif. Maar ik wil niet de artiest zijn die met opzet elk album een ander genre onder handen neemt. Ik doe gewoon wat me leuk lijkt.”
Het wordt steeds lastiger om een noemer te vinden waar al zijn werk onder valt. Wat opvalt is de groove, de constant broedende groove die je steeds terug hoort. In zijn dansvloermateriaal als Gramm uit 1998, maar ook in recenter werk onder zijn eigen naam. De nummers op Kosmischer Pitch zijn geknipt uit urenlange jamsessies waar kleine mutaties in de samenstelling van de loops genoeg spanning brengen om ze in beweging te houden. Zo bezien ligt het optreden in de lijn van het album en de rest van zijn werk. Dat draait immers ook rondom herhalende patronen die alsmaar doorgaan, een immerwährende groove die los staat van elk genre.
Naar aanleiding van het album zal Jelinek samen met Pekler en Leichtmann een kleine tournee maken:
6 februari: Stuk, Leuven (BE)
16 februari: WORM, Rotterdam (NL)
foto 2: Kay von Rabenau
http://www.kindamuzik.net/interview/jan-jelinek/jan-jelinek-een-geluidsavonturier-op-reis/11723/
Meer Jan Jelinek op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/jan-jelinek
Deel dit artikel: