Onze laatste liverecensie.
Onze laatste albumrecensie.
Ons laatste interview.
Onze laatste video.
In 1978 was Echo & The Bunnymen nog een onbekende band uit Liverpool, sindsdien zijn ze opgeklommen tot invloedrijke groep die in een adem wordt genoemd met U2 en Simple Minds. Nou ja, bijna dan. Op Siberia, het tiende studioalbum van de Liverpudlians, lijkt het alsof de tijd heeft stil gestaan. De muziek klinkt vertrouwd en gerijpt, maar ook ietwat braaf en degelijk. Zanger Ian McCullogh en gitarist Will Sergeant, de twee overgebleven leden uit de oude line-up, zijn een jaartje ouder geworden. “Je raakt gewend aan albums uitbrengen”, zegt Sergeant. “Ik zie het niet meer als iets speciaals. Dat is het als je je eerste album uitbrengt, maar nu is het bijna een gewoon baantje. Wel een beter dan een negen-tot-vijf baantje, trouwens.” Wat de uitdaging dan nog is, vindt Sergeant zelf ook een goede vraag: “Het live spelen en de reactie van te publiek, daar doe ik het nog voor.”
Tijd kan de waarheid achterhalen
Volgens de geschiedenisboeken bestond Echo & The Bunnymen vanaf dag een uit Ian McCullogh (Mac voor vrienden), Will Sergeant, bassist Les Pattinson en een drummachine genaamd Echo. Tegenwoordig klopt die bewering niet meer helemaal, zo vertelt Sergeant aan de andere kant van de telefoonlijn: “In onze begintijd dacht men dat we met Echo naar Mac verwezen, hij werd dus als frontman van de band gezien. We verzonnen toen dat onze drummachine Echo heette, want we wilden niet dat Mac gezien werd als leider. Dat was hij volgens ons namelijk niet.” Wat wel klopt is dat de groep tijdens hun eerste concerten werd ondersteund door een drummachine: “De machine had maar twee beats en je kon er een bossanova en andere domme, kleine ritmes mee maken. We beperkten ons erdoor, maar het was ook een manier om ons te onderscheiden van andere bands.” Uiteindelijk werd toch besloten een drummer van vlees en bloed aan te nemen. Dat werd Pete DeFreitas en met hem maakte de band het sterke debuutalbum Crocodiles, dat in 1980 uitkwam.
Tijd verstrijkt, maar sommige dingen veranderen nooit
Tijdens hun eerste tournee door Nederland trad de band op met een decor dat volhing met camouflagenetten. Ook de bandleden lieten zich niet onbetuigd: “We droegen veel legerkleding, we zagen er uit als guerilla’s en daardoor leek het net alsof we de steden binnenvielen. Het was niet als een statement bedoeld, we voelden ons gewoon als een bende. Zelfs de fans, de roadies en onze manager droegen dat soort kleding, gezamenlijk liepen we dan rond net als die acteurs in de film A Clockwork Orange. Euh, ik bedoel Apocalypse Now.” Soms gingen ze daarin wel erg ver: “Les droeg bijvoorbeeld tijdens optredens een kogelvrij vest dat zwaarder was dan zijn basgitaar”, zegt Sergeant lachend. “Les en ik droegen altijd gevechtsbroeken in de punkstijl en zo is het eigenlijk verder gegroeid. Met het decor hebben we een paar geweldige optredens gegeven, maar van het ene op het andere moment stopten we ermee. Tegenwoordig doen we het alleen maar met een mooie lichtshow, maar één ding is niet veranderd: ik draag nog steeds militaire kleding.”
Tijd doet vergeten, bijna dan
Het was tijdens diezelfde tournee dat de Nederlandse band Neon in het voorprogramma van de Liverpudlians stond. Aan het einde van het interview begint Sergeant opeens enthousiast te vertellen: “Ik ken trouwens nog een Nederlandse band, Neon. Ze speelden een soort donkere postpunk in de stijl van The Cure en Joy Division. En vroeger zagen we de zanger van Mecano nog regelmatig. Ik weet niet wat er van hem is geworden, we hebben hem al jaren niet meer gezien. Ken jij deze bands?” Nou nee, eerlijk gezegd respectievelijk niet en nauwelijks, maar met de snelheid van een Spoorloos-redactie achterhalen we Dirk Polak (Mecano), San Graatsma (Neon) en Adri Schrover (Neon). Alledrie bevestigen ze de uitspraken van Sergeant. “Wonderlijk dat zowel Echo & The Bunnymen als Mecano na 25 jaar nog bezig zijn met muziek”, zegt Polak. Hij leerde Will Sergeant en bassist Les Pattinson kennen via Tejo Bolten (ook Mecano), die regiemedewerker was bij Paradiso. Als The Bunnymen naar Nederland kwamen belden ze Polak op: “Muzikanten zijn het vaak zat om in hotels te zitten, soms willen ze gewoon bij iemand thuis een kopje thee drinken. We traden ook samen op en zo ontstond een vriendschap die anderhalf jaar duurde.” De gitarist, bassist en drummer waren gewone, hardwerkende jongens, zegt Polak. Zo niet zanger Ian McCullogh: “Hij was een popster en zo zag hij zichzelf ook. Hij was altijd met meisjes bezig, we hadden weinig contact met hem.”
Tijd brengt herinneringen met zich mee
Ook Adri Schrover heeft de bandleden van Echo & The Bunnymen thuis op bezoek gehad. Hij was zanger en gitarist in de Eindhovense band Neon, die werd opgericht in 1979 en als enige wapenfeit de 12” e.p. A Day in the Land of Lost Horizons (1981) uitbracht op label Torso. Drummer San Graatsma kan het zich nog herinneren: “We hebben meerdere keren in het voorprogramma van Echo & The Bunnymen gestaan. Na een optreden in De Effenaar hebben we de hele nacht met ze in het huis van de ouders van de gitarist doorgebracht. Toen heeft de tourbus van de band de lantaarnpaal in de straat nog omver gereden”, zegt hij lachend.
Schrover (lachend): “Is dat zo? Daar kan ik me niets meer van herinneren. Ik was toen achttien en woonde nog bij mijn ouders. Die waren op vakantie en wisten van niets. Na het concert in De Effenaar hebben we bij mij thuis een feest georganiseerd, volgens mij hebben Pete en Ian toen nog op de kamer van mijn zus geslapen. Ze waren dolblij weer eens in een normaal bed te slapen. Het was een goed feest, dat weet ik nog wel.” Later reisde Schrover naar Liverpool af om The Bunnymen te bezoeken: “Ik heb toen gelogeerd bij drummer Pete de Freitas, waar wij het meeste mee optrokken. Hij was heel aardig. Will was een beetje stil en gesloten, Ian vond ik een egotripper en met Les hadden we het minste contact.” Graatsma: “Ik vond Bassist Les Pattinson vrij serieus, dat was een prettige persoon.” Schrover: “Een paar jaar geleden heb ik ze weer ontmoet in Amsterdam en Ian deed nog steeds alsof ik een fan was, aan dat soort arrogantie heb ik geen boodschap. Maar Will kende onze liedjes nog en begon ze meteen te zingen.”
Tijd brengt waardering, soms
Op dat moment speelden McCullogh en Sergeant samen onder de naam Electrafixion. Drummer Pete DeFreitas was al dood (hij overleed door een auto-ongeluk in 1989), Ian McCullogh was eerder al solo gegaan (1988) en Echo & The Bunnymen had daarvoor al zijn hoogtepunt behaald met het in Parijs opgenomen album Ocean Rain (1984). In de tussentijd was de band vergeten écht beroemd te worden. Niet zij, niet The Sound, niet Teardrop Explodes, niet Comsat Angels, maar U2 bereikte die status. “We zijn niet wereldberoemd geworden, terwijl sommige mensen dat misschien wel van ons verwachtten”, zegt Sergeant. “U2 verzette meer werk, zij gingen achttien maanden op tournee in Amerika en bezochten elk willekeurig dorp dat ze tegenkwamen. Wij deden dat niet, we gingen drie tot maximaal zes weken achter elkaar op pad. Dat had zijn weerslag op onze populariteit en die van U2 over de hele wereld.” U2 veroverde de wereld, voor Echo & The Bunnymen was enkel een cultstatus weggelegd. Onder andere met dank aan de film Donnie Darko, waarin het nummer ‘Killing Moon’ te horen is, en Coldplay, die de band aanbidt. “Wij willen gewoon goede muziek maken”, zegt de gitarist. “Of een band als Coldplay nu fan van ons is, of niet, we gaan toch wel door.” Niet dat hij totaal immuun is voor waardering: “Het is natuurlijk goed dat er bands zijn die ons vereren. Dat betekent dat onze missie is geslaagd, wij deden hetzelfde met David Bowie, The Velvet Underground en psychedelische bands uit de jaren ’60.”
Tijden veranderen
En dat blijven ze doen, maar niet meer met bassist Les Pattinson, die een aantal jaren geleden uit de band stapte door ziekte in de familie. Ian McCullogh en Will Sergeant bleven over en dat zijn niet de beste vrienden, zo wordt hier en daar geschreven. Volgens Sergeant valt dat wel mee: “De opnames voor Siberia gingen zoals altijd. Mac houdt ervan om ’s nachts te werken, ik speelde mijn gitaarpartijen overdag in. We kwamen elkaar dan rond theetijd tegen. We hebben een goede band samen, we zijn bijna broers. Na zo’n lange periode van samenwerking kun je elkaar niet in de steek laten, dus letten we een beetje op elkaar.” Gewoon goede muziek blijven maken is daarbij het devies. Wat dat betreft is er dus niets veranderd, maar helemaal hetzelfde zal het nooit meer worden. Sergeant (lachend): “Je op je veertigste nog net zoals vroeger gedragen lijkt me best moeilijk. We zijn de Hell’s Angels niet.”
Echo & The Bunnymen speelt op 15 december 2005 in Hof ter Lo, Antwerpen.
http://www.kindamuzik.net/interview/echo-the-bunnymen/echo-the-bunnymen-27-jaar-tijd-rekken/11351/
Meer Echo & the Bunnymen op KindaMuzik: http://www.kindamuzik.net/artiest/echo-the-bunnymen
Deel dit artikel: